Terug
Gepubliceerd op 09/11/2020

2020_CBS_09159 - Omgevingsvergunning - OMV_2020054430. Zwarteweg zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 06/11/2020 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_09159 - Omgevingsvergunning - OMV_2020054430. Zwarteweg zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_09159 - Omgevingsvergunning - OMV_2020054430. Zwarteweg zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020054430

Gegevens van de aanvrager:

NV NOORDKASTEEL met als contactadres Zwarteweg 355 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV NOORDKASTEEL met als contactadres Zwarteweg 355 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Zwarteweg zn te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 14 sectie C nrs. 24H, 24K, 34C, 64V en 64W

Inrichtingsnummer:

20200505-0036 (Noordkasteel)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Uitbreiding met een silobatterij voor de opslag van kunststoffen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     Op 12 februari 1998 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1997/DROV/AN5/97/B/0209) voor het bouwen van een opslagplaats.

-     Op 2 februari 1999 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1999/B/0093) voor het bouwen van een nieuwe gevel rond bestaande loods. 

-     Op 4 april 2001 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2000/B/0163) voor het uitbreiden van een silobatterij en het bouwen van een silobatterij en een transportband. 

-     Op 21 april 2006 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2006/B/0048) voor het bouwen van een verbindingsbrug en uitbreiding van bestaande silobatterijen.  


Inhoud van de aanvraag 

De aanvraag betreft:

-     het slopen van verhardingen; 

-     het verwijderen van een weegbrug en controleconstructie; 

-     het verwijderen van een gastank; 

-     het uitbreiden van een silobatterij met 32 silo’s; 

-     het aanleggen van nieuwe verhardingen; 

-     het aanleggen van twee weegbruggen met controlebordes. 

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 3 juli 2014 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het exploiteren van een ingedeelde inrichting of activiteit voor de behandeling van kunststoffen, voor een termijn verstrijkend op 3 juli 2034. Nadien werd er nog één vergunning verleend voor een verandering.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat voornamelijk de uitbreiding met een silobatterij met 32 nieuwe silo’s.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

2.000 m³/jaar

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+30 kW

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

-42.250 ton

23.3.1°d)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied meer dan 800 ton in openlucht.

-15.018 ton

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

10 augustus 2020

24 augustus 2020

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen

10 augustus 2020

1 oktober 2020

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

10 augustus 2020

1 oktober 2020

Voorwaardelijk gunstig

INFRABEL

10 augustus 2020

7 september 2020

Voorwaardelijk gunstig

lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE)

10 augustus 2020

14 augustus 2020

Geen bezwaar

Water-link (AWW)

10 augustus 2020

5 oktober 2020

Gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. 

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. 

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Vijfde Havendok – Gebied voor waterweginfrastructuur. De spoorbundel ten zuiden van de aanvraag heeft als bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur. Parallel met de spoorbundel loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. De Scheldelaan op circa 260 meter ten zuiden van de aanvraag heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. 

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Oosterweelverbinding van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 2006). Volgens dit GRUP loopt op circa 420 meter ten zuiden van de aanvraag een overdruk met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse wegeninfrastructuur – Oosterweeltunnel. 

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 20 maart 2015). Volgens dit GRUP zijn de zones op circa 440 meter ten zuidoosten van de aanvraag en ten zuiden van de Scheldelaan bestemd met overdruk Werfzone. De Scheldelaan op circa 280 meter ten zuidoosten van de aanvraag heeft als bestemming Gebied voor wegeninfrastructuur. 

 

Op circa 300 meter ten zuiden van de aanvraag is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemmingen Natuurgebied (N), Bijzonder natuurgebied (NH) en bestaande waterweg.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen 

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag. Het plaatsen van een hemelwaterput is niet verplicht daar de uitbreiding van de silobatterij een open constructie is en er dus geen nieuwe dakoppervlakte gecreëerd wordt. 

Tevens wordt er een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is. De aanvrager vraagt een afwijking op het aspect infiltratie. Volgens een nota bij de aanvraag biedt infiltreren weinig meerwaarde vermits er weinig invloed is op grondwaterkwaliteit en grondwaterreserves (bron: “Onderzoek over de toepassing van het hemelwaterbesluit in het Antwerps havengebied op de rechteroever, in het bijzonder de mogelijke rol van infiltratie in het tegengaan van de verzilting van het grondwater, IMDC 2012”). Het hemelwater dat op de verhardingen valt, wordt via de private riolering afgevoerd naar de dokken. De gevraagde afwijking kan gunstig worden geadviseerd.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving 
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid. 
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project veroorzaakt geen toename aan bebouwde oppervlakte. De verharde oppervlakte betreft vooral een herbouw. Er wordt 185 m² aan nieuwe verharding aangelegd. Echter biedt een infiltratievoorziening geen meerwaarde in deze omgeving, de dokken fungeren als buffering en het project ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.

In voorliggende aanvraag, die niet door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem minder dan 5.000 m², is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager niet verplicht is een bekrachtigde archeologienota toe te voegen aan de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Op een industriële site, gelegen ten zuiden van het Vijfde Havendok, wordt een bestaande silobatterij uitgebreid. Op de site bevinden zich reeds twee silobatterijen met respectievelijk 91 en 40 silo’s. Voor het uitbreiden van de silobatterij dient eerst de luifel langs de oostzijde van de bestaande silobatterij afgebroken te worden en de bestaande asfaltverharding met een oppervlakte van circa 1.330 m² uitgebroken te worden. 

 

De kleinste silobatterij wordt uitgebreid met 32 silo’s (van 40 naar 72 silo’s). Deze uitbreiding wordt gefundeerd op een nieuwe betonverharding (ter vervanging van de bestaande asfaltverharding) en heeft een oppervlakte van circa 1.076,50 m² (46,4 meter x 23,2 meter). De nieuwe silobatterij heeft een maximale hoogte van 35,6 meter en is hierdoor ongeveer 6 meter lager dan de bestaande silobatterij. Rondom de nieuwe silobatterij wordt de verharding afgewerkt met klinkers. 

 

Tevens wordt omwille van een aangepaste verkeerscirculatie de buitenaanleg heringericht. Een bestaande gastank, gelegen in het zuidwesten op de site, met bijhorende betonverharding wordt verwijderd en vervangen door een nieuwe klinkerverharding. Ten zuiden van deze gastank wordt een braakliggende zone met een oppervlakte van circa 185 m² eveneens verhard met een klinkerverharding. Daarnaast worden de bestaande weegbrug en controleconstructie, gelegen tussen de twee silobatterijen, en een bestaande draadafsluiting met poort verwijderd. 

In functie van de nieuwe verkeerscirculatie wordt er een aparte inrit en een aparte uitrit gecreëerd door het plaatsen van jerseys. Tevens worden er twee nieuwe weegbruggen met bijhorende controlebordessen geplaatst op de site. Deze constructies hebben een oppervlakte van circa 90,5 m² en een maximale hoogte van circa 7,3 meter. Eén weegbrug wordt geplaatst in het zuidwesten op de site en zal gebruikt worden door de vrachtwagens die gevuld worden in de westelijke silobatterij. De andere weegbrug wordt geplaatst tussen de twee silobatterijen en zal gebruikt worden voor de vrachtwagens die gevuld worden in de oostelijke silobatterij. 

 

Het uitbreiden van de bestaande silobatterij en het aanpassen van de buitenaanleg maakt de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk. Op de site zijn reeds silobatterijen aanwezig. Bijgevolg past de aanvraag zich functioneel in binnen het industrieveld.

 

Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)

Voor het vullen van de silo’s wordt gebruik gemaakt van de rechtstreekse pijpleidingbruggen vanuit de naburige site van Total. Tevens zal de nieuwe silobatterij zorgen voor meer opslagcapaciteit op de site en worden er geen bijkomende transporten voorzien. 

De aanvraag genereert dus geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.

 

De verkeerscirculatie op de site wordt wel aangepast. Er wordt een aparte inrit en een aparte uitrit voorzien die gecreëerd worden door het plaatsen van jerseys. Er worden tevens twee circulatieroutes voor de vrachtwagens voorzien, namelijk een route voor vrachtwagens die gevuld worden in de oostelijke silobatterij en een route voor vrachtwagens die gevuld worden in de westelijke silobatterij. Voor elke route wordt er eveneens een weegbrug voorzien. 

Omwille van de nieuwe in- en uitritten werd advies gevraagd aan de lokale politie/verkeerspolitie. Zij hebben vanuit verkeersveiligheid geen bezwaar tegen de omgevingsvergunningsaanvraag.

De nieuwe circulatieroutes en de aparte in- en uitritten worden fysiek ter plaatse aangeduid en gemarkeerd en worden voldoende veilig ingericht. 

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid 

De silobatterij staat in functie van de bestaande bedrijfsactiviteiten. Daar er reeds twee silobatterijen aanwezig zijn op de site is de ruimtelijk impact eerder beperkt. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel – vormelijke elementen

De nieuwe silobatterij bestaat uit 32 aluminium silo’s die steunen op een betonnen structuur. De gevel wordt tot op een hoogte van circa 10 meter afgewerkt met beige metalen gevelplaten steunend op een betonnen plint met een zichtbare hoogte van circa 1,4 meter. 

De controlebordessen worden opgetrokken in staal.

De zichtbare elementen van de nieuwe silobatterij worden uitgevoerd in hetzelfde materiaal en in dezelfde kleur als de bestaande silobatterijen, en zullen niet storend zijn in deze industriële omgeving.

 

Ecologische aspecten

Ten zuiden van de bedrijfssite is aanwezigheid van de muurhagedis gekend, een beschermde soort conform het Besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer van 15 mei 2009. Bij aanwezigheid van beschermde soorten zal de omgevingsvergunning voor deze werken niet uitvoerbaar zijn zonder ontheffing van de beschermingsmaatregelen van het Soortenbesluit, in een afzonderlijke beslissing te nemen door het Agentschap voor Natuur en Bos, binnen de marges van het Soortenbeschermingsplan Antwerpse haven. 

Het Havenbedrijf Antwerpen merkt in zijn advies op dat indien de muurhagedis zich op het terrein bevindt, een reeks handelingen verboden zijn ten aanzien van deze beschermde soort. Het uitvoeren van de werken kunnen enkel indien men een afwijking op de Vlaamse wetgeving inzake Soortenbescherming aanvraagt bij het Agentschap voor Natuur en Bos. 

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gelet op  de aard van de aanvraag heeft de vergunningverlenende overheid het advies ingewonnen van Brandweer/ Risicobeheer/ Preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. 

Zoals hoger vermeld werd advies ingewonnen bij het Havenbedrijf Antwerpen als gebiedsbeheerder. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.

De voorwaarden uit deze adviezen, met het oog op de beperking van de milieu- en natuurhinder en met het oog op de veiligheid en het faciliteren van interventies door hulpdiensten, kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.
 

Door de nabijheid van spoorwegen, werd advies gevraagd aan de beheerder van deze sporen. Het advies van Infrabel is voorwaardelijk gunstig en verwijst naar de algemene voorwaarden met betrekking tot bouwaanvragen, naar het bekomen van een aparte Infrabel-toelating in functie van het opleggen van bepaalde veiligheidsvoorwaarden en naar het ondertekenen van een ontlastingsclausule vermits er constructies gelegen zijn op minder dan 10 meter van sporen met een straal kleiner dan 500 meter. Tevens wordt aangegeven dat er geen extra afsluiting geplaatst mag worden op de concessiegrens daar dit de bereikbaarheid, toegankelijkheid en veiligheid zou hypothekeren. Infrabel dient haar spoorinfrastructuur te kunnen blijven bereiken. 

Infrabel zegt reeds in huidig voorliggend advies geen bezwaar te hebben tegen het bouwen op minder dan 10 meter afstand van de sporen mits de ondertekening van de ontlastingsclausule. Bijgevolg houdt dit geen bijkomende beoordeling in van een overheid en/of adviesinstantie. De ondertekening van de clausule (toegevoegd als bijlage bij het advies van Infrabel) is ook door enig toedoen van de aanvrager realiseerbaar. De voorwaarden in het advies van Infrabel worden ook beschouwd als uitvoeringsmodaliteiten en kunnen aan de vergunning worden gehecht.

 

Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van een hoofdwaterleiding werd tevens het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Het advies van Water-Link is gunstig. Zij geven in hun advies aan dat er geen waterleiding aanwezig is. 

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Noordkasteel nv is gespecialiseerd in de op- en overslag van kunststoffen. Met voorliggend dossier wenst het bedrijf een bijkomende silobatterij te plaatsen voor de opslag van kunststofgranulaten.

 

De basismilieuvergunning werd verleend door de deputatie. Door verwijderen van een LPG-verdeelinstallatie met bijhorende opslagtank is het college de vergunningverlenende overheid geworden. De bijhorende rubrieken (de LPG-verdeelinstallatie en bijhorende opslagtank) worden geschrapt uit de vergunning.

 

Er zullen 32 silo’s van elk 350 ton bijgeplaatst worden op het terrein. De silo’s zullen rechtsreeks gevuld worden met een pijpleiding vanuit de Total site waar de granulaten geproduceerd worden. De totale opslagcapaciteit van kunststoffen op de site wordt dus uitgebreid met 11.200 ton.

Met een recente wetswijziging wordt de indelingsrubriek voor kunststofopslag opgesplitst in de opslag in open lucht en opslag in een lokaal. De opslag in de magazijnen (26.218 ton) wijzigt in feite niet, de opslag in openlucht wordt uitgebreid met 11.200 ton tot 53.450 ton.

 

Tijdens het plaatsbezoek, op 24 september 2020, maakte de site een zeer ordelijke indruk. Op logische plaatsen waren spill kits aanwezig om eventueel gemorst product op te vegen alsook een veegwagen die duidelijk regelmatig zijn ronde doet. Het bedrijf hanteert strikte procedures voor het laden van vrachtwagens en voor vrachtwagens de site verlaten, moeten ze een weegbrug passeren waar een afblaasgestel staat die eventuele granulaten door perslucht van de vrachtwagen blaast. Links en rechts van dit toestel staan wanden om ervoor te zorgen dat de granulaten niet naar de omgeving geblazen worden. Voor dit afblaasgestel zijn twee bijkomende luchtcompressoren nodig van 15 kW elk.

 

De kunststofpoeders worden vanuit de silo’s rechtstreeks naar een afgesloten opzakmachine geleid, waar ze vervolgens via transportbanden gestapeld worden op een palet en ingewikkeld worden in krimpfolie. 

 

De rioolputjes zijn allemaal voorzien van zeefmandjes. Men is echter aan het onderzoeken hoe granulaten nog efficiënter kunnen opgevangen worden omdat er nog granulaten ontsnappen. Er zijn wel twee korrelafscheiders aanwezig die de nog resterende granulaten kunnen opvangen. Zowel van de zeefmandjes als van de korrelafscheiders zijn logboeken aanwezig op de site.

 

Op 30 september 2020 adviseerde het Havenbedrijf Antwerpen voorwaardelijk gunstig op voorliggende aanvraag. De voorgestelde voorwaarden omvatten maatregelen om ervoor te zorgen dat de verspreiding van kunststofgranulaten of -poeders in het milieu maximaal vermeden wordt. Het betreft voornamelijk de maatregelen die de exploitant zelf al voorzien heeft (zeefmandjes en korrelafscheider). Verder is de opmaak van een rapport vereist waarin dieper wordt ingegaan op de op- en overslag van kunststofgranulaten en -poeders en een set van maatregelen om emissies naar de omgeving te vermijden.

 

Het is bijgevolg aangewezen om volgende bijzondere milieuvoorwaarden op te leggen:

- de aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft;

- de exploitant bezorgt binnen de zes maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen (ter attentie van Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2020054430) dient volgende onderdelen te bevatten:

a. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;

b. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;

c. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving; 

d. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;

e. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;

f. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;

g. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

De lozing van huishoudelijk afvalwater wordt aangevraagd met een jaardebiet van 2.000 m³ en zal worden geloosd via een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA). 

De individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater is reeds geïnstalleerd en operationeel.

 

De silo's worden heden rechtstreeks via een leiding bevoorraad vanuit de naburige Total Site. Er zal dus geen bijkomend transport veroorzaakt worden voor de belading van deze silo's. De kunststoffen kunnen dan vanuit de site rechtstreeks naar de klanten van Total worden gebracht waardoor tussentijdse opslag op een andere locatie en het bijhorende extra transport vermeden wordt.

Er wordt dan ook verwacht dat het effect op de mobiliteit beperkt zal zijn.

 

Op 20 augustus 2020 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/DV/2020/H.00001.A3.0006). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

-     De voorwaarden uit het advies van Havenbedrijf Antwerpen van 1 oktober 2020 dienen strikt nageleefd te worden;

-     De voorwaarden uit het advies van Infrabel dienen strikt nageleefd te worden. 

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

2.000 m³/jaar

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+30 kW

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

-42.250 ton

23.3.1°d)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied meer dan 800 ton in openlucht.

-15.018 ton

 

Gecoördineerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,90 m³/uur 

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

2.000 m³/jaar 

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 630 kVA 

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

1x 2.000 kVA 

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

20 kW 

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen 

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

190 kW 

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.000 liter

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

555 m³

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

2.300 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

26.218 ton

23.3.1°d)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied meer dan 800 ton in openlucht;

53.450 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

450 ton

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

931,30 kW 

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.


 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden


1.

de aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft;

2.

de exploitant bezorgt binnen de zes maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen (ter attentie van Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2020054430) dient volgende onderdelen te bevatten:

  1. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
  3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving; 
  4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  6. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.


Geadviseerde brandweervoorwaarden

De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

13 juli 2020

Volledig en ontvankelijk

10 augustus 2020

Start openbaar onderzoek

15 augustus 2020

Einde openbaar onderzoek

13 september 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

23 november 2020

Verslag GOA

29 oktober 2020

naam GOA

Bieke Geypens

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

15 augustus 2020

13 september 2020

0

0

0

0

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

-     De voorwaarden uit het advies van Havenbedrijf Antwerpen van 1 oktober 2020 dienen strikt nageleefd te worden; 

-     De voorwaarden uit het advies van Infrabel dienen strikt nageleefd te worden. 

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

de aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft;

2.

de exploitant bezorgt binnen de zes maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen (ter attentie van Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2020054430) dient volgende onderdelen te bevatten:

  1. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
  3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving; 
  4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  6. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Brandweervoorwaarden

De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden;

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,90 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

2.000 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 630 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

1x 2.000 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

20 kW

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

190 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.000 liter

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

555 m³

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

2.300 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

26.218 ton

23.3.1°d)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied meer dan 800 ton in openlucht;

53.450 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

450 ton

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

931,30 kW

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

 

De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

de aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft;

2.

de exploitant bezorgt binnen de zes maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen (ter attentie van Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2020054430) dient volgende onderdelen te bevatten:

  1. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
  3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving; 
  4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  6. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

Artikel 4

De omgevingsvergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 3 juli 2034 voor wat betreft de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit en voor onbepaalde duur voor wat betreft de stedenbouwkundige handelingen.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.