Terug
Gepubliceerd op 09/11/2020

2020_CBS_09175 - Omgevingsvergunning - OMV_2020078221. Schriek 297-301. District Ekeren - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 06/11/2020 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_09175 - Omgevingsvergunning - OMV_2020078221. Schriek 297-301. District Ekeren - Goedkeuring 2020_CBS_09175 - Omgevingsvergunning - OMV_2020078221. Schriek 297-301. District Ekeren - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020078221

Gegevens van de aanvrager:

STEEN VASTGOED namens de heer Frank Van Hoydonck met als contactadres Hoogboomsteenweg 181 bus 2 te 2950 Kapellen, de heer Jonathan Goossens met als adres Hoogboomsteenweg 190 bus 1 te 2950 Kapellen, STEEN VASTGOED namens mevrouw Nele Vanhooydonck met als contactadres Hoogboomsteenweg 190 bus b1 te 2950 Kapellen en NV STEEN VASTGOED met als adres Hoogboomsteenweg 190 bus 1 te 2950 Kapellen

Ligging van het project:

Schriek 297-301 te 2180 Ekeren (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 35 sectie F nrs. 5H, 6S, 6P en 7G

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

nieuw bouwen van 11 appartementen met ondergrondse garage na sloop

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          14/04/2006: vervallen vergunning (3186#78) voor het bouwen van een meergezinswoning;

-          07/05/1990: vergunning (872#91) voor een voorgevelwijziging;

-          06/07/1959: vergunning (802#7978) voor het oprichten van serres;

-          25/04/1936: vergunning (802#3830) voor het verhogen en verstevigen van een stalling.

Vergunde toestand

-          2 eengezinswoningen van 2 bouwlagen onder hellend dak.

Huidige toestand

-          2 panden van 2 bouwlagen onder zadeldak, naast een braakliggend terrein.

Gewenste toestand

-          meergezinswoning van 2 bouwlagen onder zadeldak in gesloten bebouwing, ingedeeld in 11 appartementen;

-          wat de oppervlakte van de nieuwe wooneenheden betreft, zijn volgende gegevens beschikbaar:

  • 2 één-slaapkamerappartementen met een netto-vloeroppervlakte van circa 67 en 82 m²;
  • 7 twee-slaapkamerappartementen met een netto-vloeroppervlakte van circa 80 tot circa 100 m² - expliciet 1 van deze eenheden is slechts 78,1 m² groot;
  • 2 drie-slaapkamerappartementen met een netto-vloeroppervlakte van circa 130 m².

Inhoud van de aanvraag

-          de bestaande bebouwing wordt gesloopt;

-          er wordt een nieuwbouw van 2 bouwlagen onder zadeldak voorzien, met een ondergrondse parking;

-          er worden daarin 11 appartementen ingericht met elk een eigen terras, plus een gemeenschappelijke tuin voor de gelijkvloerse appartementen;

-          een fietsen- en afvalberging wordt ondergronds georganiseerd;

-          de voorgevel bestaat uit rood genuanceerde gevelsteen, zwarte houten beplanking en buitenschrijnwerk in grijs-zwart aluminium.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

7 augustus 2020

31 augustus 2020

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

7 augustus 2020

27 augustus 2020

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

28 augustus 2020

7 september 2020

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

7 augustus 2020

14 september 2020

Voorwaardelijk gunstig

PROXIMUS

7 augustus 2020

17 augustus 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

7 augustus 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

7 augustus 2020

13 augustus 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

7 augustus 2020

19 augustus 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

7 augustus 2020

15 september 2020

stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie

7 augustus 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Mariaburg, goedgekeurd op 26 februari 2018. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor wonen (wo1).

 

(Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan Mariaburg op volgend punt:

-          artikel 1.2 – Inrichting: de meergezinswoning bezit een gevelbreedte van 34 m met daarin slechts 3 voordeuren, in plaats van het minimaal vereiste aantal van 4.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend punt:

  • artikels 24 en 25 – zowel de inkomdeuren aan de straatzijde als die van de appartementen zelf liggen diep ingewerkt in de muren zodat de draaicirkel de deur niet meer raakt en er praktisch gezien ook geen vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van minstens 50 cm resteert.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 24 – Minimale lichtinval en luchttoevoer: de slaapkamers met een oppervlakte van circa 10,50 en 12 m², van appartementen 0.1 en 0.4, beschikken met ramen van slechts circa 1 m² over een onvoldoende grote lichtdoorlatende oppervlakte. Ook voor de slaapkamers met een oppervlakte van circa 15 en 16 m² van appartementen 2.1 en 2.2 is dit met dakvlakvensters van circa 1,30 m² het geval. Bovendien zijn de dakvlakvensters geplaatst vanaf een hoogte van 1,80 m waardoor ze slechts minimaal in de daglichtberekening mogen worden opgenomen en zonder meer te hoog geplaatst zijn;
  • artikel 29 – Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: de fietsenberging wordt niet voorzien van een elektrisch oplaadpunt;
  • artikel 30 – Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: de parking wordt niet voorzien van een elektrisch oplaadpunt;
  • artikel 34 – Stabiliteit en scheidingsmuren: de scheidingsmuren van de platte daken bezitten geen minimale opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van een aantal van kracht zijnde voorschriften en voor het overgrote deel daarvan kunnen in het eindadvies voorwaarden worden opgenomen waardoor, bij uitvoering, het project alsnog aan de artikels in kwestie zal voldoen.

Voor een portie ervan is dat echter niet het geval: zo beschikt het gebouw niet over het vereiste aantal inkomdeuren, ook al bedraagt de voorgevelbreedte 34 m; dit laatste (18 m + minimaal 2 x 6 m) impliceert het voorzien van minimaal 4 voordeuren. Betreffend voorschrift heeft als achterliggende reden de maatvoering van de eengezinswoningen uit de omgeving te behouden, zonder evenwel de mogelijkheid tegen te houden meergezinswoningen op te richten. Het voorliggende project beschikt effectief slechts over 3 inkomzones maar hanteert visueel, door het gebruik van verschillende materialen en de geveluitwerking en -geleding, een duidelijk zichtbare visuele ritmering die de beoogde maatvoering oproept en aanschouwelijk maakt. Op basis hiervan kan bijgevolg gefundeerd worden afgeweken van betreffend artikel en het als dusdanig worden bekrachtigd.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet in het optrekken van een meergezinswoning, na afbraak van de bestaande bebouwing, en gelet op de overeenstemming van vermelde functie met de specifieke bestemmingsvoorschriften van het van kracht zijnde Ruimtelijk Uitvoeringsplan is er in deze dan ook effectief sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

Het geplande gabarit van het project, 2 bouwlagen onder hellend dak, is zowel qua typologie als bouwhoogte visueel en ruimtelijk ingepast in de rijbebouwing waarin het gesitueerd wordt. Ook de gehanteerde bouwdieptes zijn aanvaardbaar: zo is 17 m een algemeen aanvaarde maatvoering voor een gelijkvloerse bouwlaag en zorgt deze niet voor enige nadelige impact op de aanpalende percelen maar bijkomend voor een ruime en voldoende open en onbebouwde tuinruimte waar rijkelijk groene aanplantingen kunnen worden voorzien. Ook de basis voor het hellende dak, 10 m, is in overeenstemming met de richtlijnen die doorgaans voor dit type van gebouwdelen wordt gehanteerd en heeft geen negatieve gevolgen op de buurpercelen.

De bouwdiepte van de eerste verdieping daarentegen overschrijdt met zijn 14 m echter lichtjes het in de regel aangewende maximum van 13 m maar door aan beide zijden een voldoende ruime zijdelingse terugsprong te maken ten opzichte van de perceelsgrenzen en aanpalende bebouwing, is betreffende – ook mede door de ruime breedte van het perceel en de voldoende grote afstand tot de omliggende bebouwing – ruimtelijk aanvaardbaar. Mede doordat aan beide zijden de scheidsmuren een minder diepe en correcte aansluiting maken op de aangrenzende panden.

Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is dan ook zonder meer gunstig.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorziene materialen, rood genuanceerde gevelsteen, zwarte beplanking en donkergrijs schrijnwerk en dakpannen, is enerzijds aanvaardbaar voor dit type van bebouwing en anderzijds reeds veelvuldig in gebruik bij bebouwing in de ruime omgeving. Er wordt dan ook zonder meer vastgesteld dat het project visueel is ingepast in zijn gebouwde context.

Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg eenduidig gunstig.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag werd tijdens het voortraject ter advies voorgelegd aan de stedelijke Kwaliteitskamer Architectuur alwaar het ongunstig advies verkreeg, voornamelijk omdat werd geoordeeld dat de grondplannen onvoldoende kwaliteit leverden (onder andere inzake lichtinval en typologie), dat de planmatige indeling diende te worden afgestemd op de vierdelige geleding van de gevel (en de oorspronkelijke percelering) met eventueel een hoger uitgevoerde kroonlijst en dat de mogelijkheid van een gemeenschappelijke buitenruimte achteraan diende onderzocht te worden. Aangezien het project, alvorens hier een gunstig advies te bekomen, zonder spraakmakende wijzigingen alsnog werd ingediend, was er geen reden het opnieuw voor te leggen aan de Kwaliteitskamer. In het uiteindelijke ontwerp werd zonder meer voldaan aan het voorzien van een deels gemeenschappelijke buitenruimte achteraan in de tuin; weliswaar slechts bereikbaar voor 4 van de 11 eenheden. Wat de gevelgeleding betreft, is een planmatige opdeling in 5 delen meer te verantwoorden aangezien dit eerder zal overeenstemmen met de korrel van de bestaande kavels in de omgeving, dewelke doorgaans over een breedte van 6 à 7 m beschikken; het huidige en af te breken nummer 299 is met zijn maatvoering van nagenoeg 10 m eerder atypisch te noemen. Dat deze verdeling systematisch wordt doorgetrokken in het gevelbeeld kan dus enkel worden toegejuicht. Ten slotte kan effectief een mindere appreciatie optreden voor de planindeling maar er kan bezwaarlijk worden geoordeeld dat er sprake is van kwalitatief minderwaardige woonentiteiten: de garantie naar lichtinval en onder andere de oppervlaktenormen worden terdege gerespecteerd. In dat opzicht is het dan ook te verantwoorden om in dit specifieke geval voorbij te gaan aan het advies van de Kwaliteitskamer Architectuur.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 18 parkeerplaatsen.

 

De aanvraag betreft het slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van een meergezinswoning, bestaande uit 11 appartementen en een ondergrondse garage.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw.

 

  • 6 appartementen tussen 60 m² en 90 m² met parkeernorm 1,55 = 6 x 1,55 = 9,3;
  • 5 appartementen > 90 m² met parkeernorm 1,8 = 5 x 1,8 = 9.

 

De parkeerbehoefte is 18.

 

De plannen voorzien in 14 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er wordt een ondergrondse parkeergarage voorzien met plaats voor 14 wagens. Parkeerplaats 7 verhindert een comfortabele doorgang naar de 2de fietsstalplaats. Deze wordt afgekeurd.

Echter betreft bovengenoemde een foute lezing van de plannen aangezien betreffende fietsstalplaats op een degelijke wijze bereikbaar is via de andere zijde van de trap- en liftkoker.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 14.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

 

‘Dit perceel betreft een perceel met afmetingen die op een degelijke wijze een eerste ondergrondse parkeerlaag toelaten doch een tweede en extra laag zou niet in verhouding zijn inzake kosten ten aanzien van het beperkte aantal ontbrekende plaatsen. De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van het aantal te realiseren plaatsen dan ook niet toe.’

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 18 – 14 = 4.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 18 – 14 = 4.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 4 plaatsen.

 

 

Woninggrootte

Oppervlakte vs. aantal slaapkamers

Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden.

Op een oppervlakte kleiner dan 80 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een tweeslaapkamerappartement. Deze oppervlakte (vanaf 60 m²) kan hoogstens een één-slaapkamerappartement herbergen; betreffende is van toepassing op appartement 1.5, op de eerste verdieping aan de rechterzijde.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

3.      appartement 1.5 is onvoldoende groot om 2 slaapkamers ter herbergen en dient intern te worden omgevormd naar een één-slaapkamerappartement;

4.      er dienen interne aanpassingen te worden doorgevoerd zodat het gehele project voldoet aan artikels 24 en 25 van de verordening integrale toegankelijkheid (ingewerkte diepte toegangsdeuren, draaicirkels & vrije en vlakke wand- en vloerbreedte);

5.      de fietsenstalling dient te worden voorzien van een elektrisch oplaadpunt;

6.      de raamopening van telkens de kleinste slaapkamer van zowel appartement 0.1 als appartement 0.4 dient te worden vergroot zodat een minimale glasoppervlakte wordt bekomen van 10% van de netto vloeroppervlakte van het lokaal in kwestie. Hetzelfde is van toepassing op de slaapkamer onder het hellende dak van de appartementen 2.1 en 2.2 – bijkomend dient hier ook het dakvlakvenster te worden aangepast in hoogte zodat het grootste deel van het glasvlak zich tussen een hoogte van 1 en 2 m boven de afgewerkte vloerpas bevindt;

7.      per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens;

8.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

10 juli 2020

Volledig en ontvankelijk

7 augustus 2020

Start openbaar onderzoek

15 augustus 2020

Einde openbaar onderzoek

13 september 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

20 november 2020

Verslag GOA

30 oktober 2020

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

15 augustus 2020

13 september 2020

2

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Er werden binnen de looptijd van het openbaar onderzoek 2 digitale bezwaarschriften ingediend, die zich als volgt laten samenvatten:

1.      Schending privacy: de voorziene terrassen zullen voor onaanvaardbare inkijk zorgen in de aanpalende tuinen en gebouwen. De ontwikkelaar stelde voor om dit “gevangenisgevoel” tegen te gaan door de zijgevel van het gebouw als groene wand te ontwerpen maar het onderhoud van dit laatste zal hoogstwaarschijnlijk niet worden opgevolgd.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond.

De terrassen waarvan sprake respecteren in eerste instantie meer dan ruim de ondergrens inzake vereiste afstanden die wettelijk wordt opgelegd om een minimum aan privacy te garanderen. Bijkomend wordt er een maatvoering gehanteerd van ruim 16 m ten aanzien van de achtergevels van de aanpalende bebouwing en van zelfs 22,50 m voor de hoofdgebouwen daarvan. De afstand ten opzichte van de aanpalende tuinen is uiteraard beperkter (4,50 à 5 m op het kortste stuk) maar ook hier is de situatie, in de oksel/hoek van het bouwblok, van dergelijke aard dat zulke situaties zich nu eenmaal voordoen en dergelijke beperkte impact hieraan inherent is.

2.      Waardeverlies: door de bouw van het project zal de waarde van de omliggende bebouwing afnemen.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond.

Betreffende hoedanigheid is in se louter hypothetisch, niet bewezen en bijkomend niet van stedenbouwkundige noch van ruimtelijke aard.

3.      Vermindering inval van zonlicht: door het nieuwe volume, dat tot een hoogte van 10,50 m over de ganse tuinbreedte van één van de aanpalende percelen wordt voorzien, zal nagenoeg geen zonlicht meer vallen in de aanpalende tuinen.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond.

In eerste instantie is er sprake van een onbebouwd terrein waarvan de bebouwbaarheid niet kan gehypothekeerd worden door louter het feit dat het heden effectief onbebouwd is. Bijkomend is er sowieso sprake van een vrij verstedelijkte omgeving waarbij er steeds enige nadelige impact te verwachten valt (qua bezonning) van zodra de locatie zich relatief dicht bij de oksel of hoek van het bouwblok bevindt, zoals hier ontegensprekelijk het geval is. Ten slotte is het ook zo dat de nieuwe bebouwing zich op zijn minst deels terugtrekt ten opzichte van de bebouwing aan de zijde van de Leopoldlei, om een degelijke aansluiting te garanderen en dit zonder een disproportionele scheidsmuur te creëren. De nieuwe bebouwing bevindt zich trouwens ten westnoordwesten van de betreffende tuinen waardoor de nadelige impact naar bezonning zonder meer relatief beperkt en aanvaardbaar zal zijn.

4.      Verminderde rentabiliteit energieopwekkende voorzieningen: door het nieuwe volume zullen de zonnepanelen op het aanpalende perceel geen opbrengst meer genereren en nutteloos worden.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond.

De eventueel verminderde rentabiliteit van vermelde systemen kan betreurenswaardig genoemd worden (het is door ontbrekende bijlagen in het bezwaarschrift trouwens onduidelijk waar vermelde panelen zich juist bevinden en of hier ook effectief een vergunning voor is) maar dergelijke kan onder geen beding de bebouwingsmogelijkheden op aanpalende percelen hypothekeren en de rechten dienaangaande schenden. Het hier gewenste volume voldoet aan alle richtlijnen dienaangaande en is vanuit ruimtelijk oogpunt bijgevolg aanvaardbaar; de mogelijke vermelde nadeligheid is hieraan inherent.

5.      Wateroverlast: door het verharden van een groot deel van dit braakliggende terrein zal hoogstwaarschijnlijk wateroverlast ontstaan op de aanpalende percelen.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond.

Het project is gelegen in een zone die noch mogelijk noch effectief overstromingsgevoelig is (waardoor geen advies diende te worden ingewonnen bij enige instantie inzake waterbeheer) en gelet op de verhouding tussen bebouwde en niet-bebouwde oppervlakte op het terrein (± 52% onbebouwd = ± 700 m²) en het feit dat een degelijke voorziening is gepland voor infiltratie, is dan ook geen overlast van dergelijke aard te verwachten.

6.      Parkeeroverlast: betreffend project zal extra parkeerdruk met zich meebrengen in de omliggende straten.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond.

Het project voorziet 14 van de 18 plaatsen inzake berekende parkeerbehoefte (ruim 3/4de dus) beoogt bovendien te werken met een systeem van deelauto’s. Er kan dan ook gefundeerd geoordeeld worden dat de werkelijke parkeerbehoefte van het project geheel op eigen terrein wordt opgevangen en er geen bijkomende overlast van die aard te verwachten is.

7.      Constructieve problemen: door de omvang van het project zijn scheurvorming en verzakking bij de aangrenzende panden te verwachten.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond.

Het aangehaalde aspect is niet van stedenbouwkundige aard en is niet onderworpen aan een ruimtelijke beoordeling maar maakt deel uit van een burgerrechtelijke aanpak.

8.      Overlast door hevige wind: de hoog omsloten tuin zal hoogstwaarschijnlijk door een werveleffect meer risico lopen op schade door hevige winden.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond.

In de Antwerpse hoogbouwnota worden studies inzake gevolgen van hevige winden slechts geëist vanaf een bouwhoogte van 50 m of hoger. Gelet op de aanvaardbare hoogte van 2 bouwlagen onder hellend dak (ingepast in de huidige context) is er hier dan ook geen aanleiding om dergelijk onderzoek te vragen of te concluderen dat dergelijk forse gevolgen te verwachten zijn.

9.      Overmatig bouwvolume: indien op het perceel 4 eengezinswoningen zouden worden voorzien, zouden deze een veel beperktere maatvoering gehanteerd hebben, dewelke meer in verhouding zou gestaan hebben tot de gebouwde omgeving.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond.

Het is foutief te veronderstellen dat in geval van het optrekken van afzonderlijke eengezinswoningen een beperktere maatvoering zou worden opgelegd; dezelfde maximale bouwdieptes, -hoogtes en typologieën die nu worden gehanteerd, zouden ook in dat scenario als richtlijn gediend hebben, evenals de minimale zijdelingse terugsprongen en principiële aansluitingen ter hoogte van de bestaande scheidsmuren. Deze uitgangspunten worden ook in het huidige project in ere gehouden.

10.  Wijziging profiel: het bestaande profiel wordt wel degelijk gewijzigd, dit in tegenstelling tot wat op het terreinprofiel wordt aangegeven.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond.

Er mag worden aangenomen dat dit een foute lezing of interpretatie van de plannen betreft, dit aangezien het profiel aangaande bebouwing effectief en uiteraard zal gewijzigd worden maar dat dat van het terrein min of meer gehandhaafd zal blijven. Er is dus sprake van een verwarring tussen twee verschillende aspecten van het dossier.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

3.      appartement 1.5 is onvoldoende groot om 2 slaapkamers ter herbergen en dient intern te worden omgevormd naar een één-slaapkamerappartement;

4.      er dienen interne aanpassingen te worden doorgevoerd zodat het gehele project voldoet aan artikels 24 en 25 van de verordening integrale toegankelijkheid (ingewerkte diepte toegangsdeuren, draaicirkels & vrije en vlakke wand- en vloerbreedte);

5.      de fietsenstalling dient te worden voorzien van een elektrisch oplaadpunt;

6.      de raamopening van telkens de kleinste slaapkamer van zowel appartement 0.1 als appartement 0.4 dient te worden vergroot zodat een minimale glasoppervlakte wordt bekomen van 10% van de netto vloeroppervlakte van het lokaal in kwestie. Hetzelfde is van toepassing op de slaapkamer onder het hellende dak van de appartementen 2.1 en 2.2 – bijkomend dient hier ook het dakvlakvenster te worden aangepast in hoogte zodat het grootste deel van het glasvlak zich tussen een hoogte van 1 en 2 m boven de afgewerkte vloerpas bevindt;

7.      per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens;

8.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.