Terug
Gepubliceerd op 09/11/2020

2020_CBS_09139 - Omgevingsvergunning - OMV_2020107471. Ballaarstraat 32/1. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 06/11/2020 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_09139 - Omgevingsvergunning - OMV_2020107471. Ballaarstraat 32/1. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_09139 - Omgevingsvergunning - OMV_2020107471. Ballaarstraat 32/1. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020107471

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Annette Christiaens met als adres Sint-Nikolaasstraat 5 te 1120 Brussel

Ligging van het project:

Ballaarstraat 32/1 te 2018 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 10 sectie K nr. 1668S3

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een kantoorruimte in binnengebied

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          10/07/2020: weigering (20201385) voor het verbouwen en uitbreiden van een kantoor in binnengebied;

-          09/08/2019: vergunning (20191533) voor het regulariseren van de dakopbouw van een kantoorruimte;

-          17/12/2018: proces-verbaal (nieuw: 11002_2018_8187_VPV) voor het uitvoeren van werken die niet conform zijn met vergunning 20152969;

-          25/03/2016: vergunning (20152969) voor het verbouwen van een eengezinswoning naar een kantoorruimte.

Vergunde toestand (20191533)

-          kantoorruimte met gelijkvloerse garage voor 2 auto’s in binnengebied;

-          2 bouwlagen;

-          de voorzijde heeft een dakkapel ter hoogte van het zadeldak aan de achterzijde is er geen dakkapel (uitgesloten van vergunning);

-          voorzijde (inrit gelijkvloerse garage staanplaatsen) van 1 bouwlaag over de volledige breedte onder extensief groendak;

-          gebouw toegankelijk via een doorrit van de voorbouw die bestaat uit drie bouwlagen onder een zadeldak, Ballaarstraat 30.

Huidige toestand

-          kantoorgebouw zonder garage voor 2 auto’s;

-          bouwvolume:

  • gelijkvloerse aanbouw tot de tuinen van de woningen aan de Stefaniestraat geïntegreerd in het kantoorgebouw;
  • dakkapel in achterzijde zadeldak;
  • plat dak achteraan werd aangepast;
  • de voorzijde van de gelijkvloerse verdieping werd anders uitgevoerd als vergund;

-          gevel in witgeschilderde baksteen met aluminium schrijnwerk;

-          open ruimte volledig verhard.

Gewenste toestand

-          gelijkvloers atelier/kantoorruimte met achterliggende berging;

-          atelierruimte en keuken op de eerste verdieping en bergruimte op de tweede verdieping;

-          één autoparkeerplaats in het binnengebied en 5 inpandige fietsstalplaatsen;

-          2 dakkapellen in de achterzijde van het zadeldak;

-          gevelafwerking in witgeschilderde baksteen en uitbouw in zwarte aluminium panelen;

-          opgehoogde scheimuren in hout, achteraan perceel.

Inhoud van de aanvraag

-          verbouwen en uitbreiden van een kantoor in binnengebied;

-          geen aanvang der werken gemeld van vergunning 20191533.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

16 september 2020

5 oktober 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

15 september 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ mobiliteit

15 september 2020

22 september 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
    de vijf fietsstalplaatsen zijn niet vlot bereikbaar;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

        scheidingsmuren dienen te worden uitgevoerd in massief, ongeperforeerd materiaal met een minimale dikte van 0,18 meter.
        Dit is niet het geval voor het houten latwerk achteraan het perceel.

  • artikel 38 Groendaken:

        het plat dak van het hoofdvolume moet aangelegd worden als groendak.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Vastgesteld wordt dat het platdak van het hoofdvolume niet wordt uitgevoerd als groendak. Als voorwaarde wordt opgenomen om het platte dak te voorzien van een groendak conform de bouwcode.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het uitbreiden van de bestaande en vergunde kantoorfunctie in het gebouw. Na het supprimeren van de twee gelijkvloerse autostalplaatsen, wordt de vrijgekomen oppervlakte toegevoegd aan de kantoorfunctie.

De ruimte  op het gelijkvloerse achteraan wordt niet als kantoorfunctie aangevraagd en wordt gebruikt als opslagruimte of magazijn. De kantoorfunctie op de eerste verdieping blijft ongewijzigd, net zoals de opslagruimte onder het dak.

Het gebouw is hoofdzakelijk als kantoorruimte, dienstverlening en vrije beroepen vergund en is daardoor functioneel inpasbaar in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

In het verleden werd een vergunning verleend waarna de omvangrijke dakkappel in het dak achteraan werd uitgesloten. Deze aanvraag wenst twee kleine dakkapellen te plaatsen in het dak. De dakkapellen zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar. Ze zijn in verhouding tot de dakoppervlakte van het zadeldak en de dakvorm blijft herkenbaar. De afmetingen van de dakkapellen leiden niet tot een onaanvaardbare schaalvergroting voor de omgeving.

 

Het niveau van de gelijkvloerse verdieping wordt vooraan rechts minder diep uitgevoerd. Op de eerste verdieping wordt opnieuw de volledige oppervlakte benut. Dit heeft het gevolg dat op het gelijkvloerse een overdekte buitenruimte ontstaat. De aanvraag stelt voor om deze overdekte buitenruimte als autostaplaats te benutten.

 

De ingrepen aan het bouwvolume zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Visueel-vormelijke elementen

De aangevraagde werken, wijzigingen en handelingen zullen nauwelijks zichtbaar zijn vanaf het openbaar domein aangezien het kantoorgebouw gelegen is in binnengebied.

De gekozen materialen zijn sober en passen zich in binnen een stedelijke omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag wijkt af van artikel 34 van de bouwcode. De scheidingsmuur is achteraan opgehoogd met een houten scherm. Deze scheimuurverhoging is niet uitgevoerd in een massief en ongeperforeerd materiaal conform artikel 34 van de bouwcode. Maar ook een massieve scheimuur is niet gewenst aangezien dit de licht- en zontoetreding van de aanpalende percelen teveel zou beperken. Een ophoging van de scheimuur wordt uitgesloten van vergunning.

Hoewel niet aangevraagd, zou het niet acceptabel zijn om een terras in te richten op het platte dak van de eerste verdieping achteraan. Een ingediend bezwaarschrift uit deze vrees. Om hieraan tegemoet te komen wordt het inrichten van een terras op dit dak uitdrukkelijk uitgesloten van vergunning.

 

Uit enkele ingediende bezwaren is gebleken dat het grote raam achteraan op de eerste verdieping uitgeeft op omliggende eigendommen en zowel inkijk naar de eigendommen veroorzaakt als inkijk van percelen in de omgeving ontvangt. Om inkijk te beperken wordt opgelegd om het grote raam te voorzien van bestikkering, folie of uit te voeren in melkglas zodat inkijk niet meer mogelijk is.

 

De ruimte onder het dak wordt aangevraagd als stockageruimte. De vrije hoogte is onvoldoende om een leefruimte in te richten. Om verwarring te vermijden wordt opgelegd om geen leefruimte onder de dakverdieping in te richten.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van de kantooroppervlakte.

De gelijkvloerse verdieping wordt mee ingericht als kantoorruimte:

-          110m² kantoren met parkeernorm 1,1/100m² = 1,2

 

Er verdwijnen door de verbouwing 2 parkeerplaatsen. Deze worden bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden.

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 3 (2 + 1).

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet volledig gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag.

Autostalplaatsen voorzien in binnengebied is niet wenselijk. Parkerende en vertrekkende auto’s veroorzaken geluidshinder naar de omgeving. Het is daarom wenselijk om het aantal autostalplaatsen in binnengebieden te beperken. Omdat er reeds twee parkeerplaatsen vergund zijn, kan de aangevraagde, verplaatste parkeerplaats gunstig beoordeeld worden. Bovendien worden via het binnengebied ook naastliggende percelen ontsloten. Parkeerplaatsen in het binnengebied zouden de circulatie hinderen en tot onveilige situaties kunnen leiden.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.

 

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.

 

 

Fietsenstalling

Voor de uitbreiding van de kantoorfunctie met 110m² moet er één bijkomende fietsstalplaats voorzien worden. De aanvraag voorziet vijf fietsstalplaatsen. Deze zijn slechts bereikbaar doorheen het kantoorgebouw. In praktijk zal deze fietsenberging daarom niet alle dagen gebruikt worden. De fietsenberging is niet vlot bereikbaar en is daardoor strijdig met artikel 29 van de bouwcode. In voorwaarden wordt opgelegd om vijf fietsstalplaatsen conform artikel 29 van de bouwcode in te richten.

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het platte dak van het hoofdvolume aanleggen als groendak, conform artikel 38 van de bouwcode;

3.      een fietsenberging te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode;

4.      het grote raam achteraan de eerste verdieping (“R8”) te voorzien van folie, bestikkering of matglas zodat geen inkijk naar de achterliggende percelen ontstaat;

Uitsluitingen

5.      het inrichten van een terras op het platte dak van de eerste verdieping achteraan;

6.      een leefruimte onder het zadeldak;

7.      het ophogen van de scheidingsmuur op de achterste perceelsgrens.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

28 augustus 2020

Volledig en ontvankelijk

15 september 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

14 november 2020

Verslag GOA

30 oktober 2020

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

3

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Er werden drie bezwaarschriften ingediend, voornamelijk handelend over:

 

1.      Kantoorfunctie: Het bezwaar dat de activiteiten die doorgaan in het gebouw behoren tot dienstverlening en niet tot kantoor. Tevens passen deze activiteiten niet ?binnen een kantoor/dienstverleningsfunctie in een binnengebied temidden van tuinen en woningen. De bezwaarindiener vindt het heel belangrijk dat dit ook duidelijk in het besluit verwoord blijft, opdat het ook voor de toekomst duidelijk is. 

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond omdat het gebouw reeds vergund is als kantoor. Zowel dienstverlening als vrije beroepen vallen binnen dezelfde functie als een kantoorgebouw. Aanverwante activiteiten die passen binnen de drie subfuncties kunnen doorgaan in het gebouw.

 

2.      Avondactiviteiten en daling van rust: De activiteiten doen zich, in tegenstelling tot kantooractiviteiten, meestal vo?or in de avonduren van elke weekdag én in de weekends.? Dit zijn de momenten dat de bewoners terug thuis zijn van hún kantooractiviteiten en recht hebben om in rust en privacy, zonder inkijk en geluidsoverlast van steeds wisselende groepen personen, gebruik te kunnen maken van hun woonst en tuin. Dit leidt tot een afname van rust in het bouwblok.

Beoordeling: Dit bezwaar is ongegrond. De functie van het gebouw is vergund als kantoor, dienstverlening en vrije beroepen. Alle activiteiten die zich binnen deze functie kunnen plaatsen, mogen vanuit stedenbouwkundig oogpunt doorgaan in het gebouw. Een functie is vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet temporeel gebonden. Een vergunde functie is echter geen vrijgeleide om overlast en geluidshinder te creëren naar aanpalende en omliggende percelen. Een goed gebruik van de functie hoeft een goed nabuurschap niet in de weg te staan. Overlast is politioneel geregeld.

 

3.      Inkijk vanuit de ramen van de eerste verdieping: De inkijk, toegenomen door het vergrootte linkerraam, is zowel in tuinen als leefruimtes zodanig erg dat ze de privacy van meerdere achterburen dermate schendt dat hun woonkwaliteit er erg op achteruit gaat. Een scheidingsmuur zou deze inkijk kunnen wegnemen.

Beoordeling: Het bezwaar is deels gegrond. Het raam in de achtergevel wordt niet vergroot ten opzichte van de laatst vergunde toestand. De grootte van het raam blijft ongewijzigd. Het is wel begrijpelijk dat activiteiten mogelijks inkijk van en naar de eigendommen in de omgeving kunnen veroorzaken. Als voorwaarde zal daarom opgelegd worden om het raam te voorzien van niet-zichtdoorlatend glas.

 

4.      Gebruik van plat dak eerste verdieping als terras: Men blijft steeds het gebruik van het dak als terras aanvragen terwijl dit al meermaals niet aanvaard werd. Wij bevestigen dat ook wij bezwaar hebben tegen het gebruik van het dak als terras (inkijk en lawaaihinder) en hopen dat ook nu expliciet wordt vermeld dat het gebruik als terras niet toegestaan is. Er moet met andere woorden hernomen worden wat er in de toelating AN2/B/20152969 en weigering OMV_2020052499 wordt vermeld : de aanvrager is gehouden “het platte dak achteraan liggend aan de eerste verdieping van het kantoor niet als terras te gebruiken”, “dit zal niet worden gegund” zodat dit duidelijk blijft en wij niet steeds het bezwaar moeten herhalen.

Beoordeling: Dit bezwaar is gedeeltelijk ongegrond. De aanvraag voorziet geen terras of buitenruimte op het platte dak ter hoogte van de eerste verdieping. Vanuit ruimtelijk oogpunt kan dan ook geen beoordeling worden gemaakt van deze buitenruimte. Om toch tegemoet te komen aan het bezwaar zal in voorwaarde expliciet worden opgenomen om geen buitenruimte te voorzien op dit platte dak. Een terras op het platte dak achteraan de eerste verdieping creëert inderdaad inkijk naar omliggende eigendommen. 

 

5.      Ophoging scheidsmuur achteraan: Een afscheiding in functie van beperking inkijk, licht- en lawaaihinder is gewenst door beide partijen. Hierdoor heeft S?tudio Fluo ook geen last meer ? v?an onze inkijk bij hen ?(o.m. bij naaktportretten) en is er behoud van natuurlijk licht voor de Studio. Ook wij denken dat een afscheiding een zeer belangrijk en relatief eenvoudig te verwezenlijken oplossing is voor een groot probleem van beide partijen zoals in de hierboven toegelichte punten. Een verhoging van de afscheiding zoals aangevraagd tot 1,90 meter, die daarmee de inkijk wegneemt, vragen wij ook. Indien opgetrokken uit een materiaal zoals baksteen, dat geluid- en lichthinder toch al vermindert, is dat voor ons optimaal. Dit is ook duurzaam: niet enkel qua materiaal maar ook om de beschreven hinder in de toekomst te vermijden (als er een andere eigenaar zou komen,bijvoorbeeld).  Er was ook overleg met stedenbouw over het dak, zoals in de begeleidende nota van de architecten stond, dus misschien kan ook dit alsnog worden meegenomen in het besluit.   

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Een ophoging van de scheidingsmuur achteraan is stedenbouwkundig niet wenselijk. Scheidingsmuren aan tuinen dienen principieel zo laag mogelijk te worden gehouden om de lichttoetreding in achtertuinen en binnengebieden te behouden. De glasramen die uitgeven naar de tuinen achteraan, kunnen uitgevoerd worden in melkglas of voorzien worden van bestikkering.

 

6.      Regularisatie dakconstructie: We volgen het bezwaar van onze buurman O. B. Er werd een bouwvergunning afgeleverd waarbij een afhellend dak werd vergund zonder ramen. Vervolgens wordt er onrechtmatig een dakkapel gebouwd in bouwovertreding. Vervolgens wordt gewoon op deze nieuwe toestand verder beoordeeld en telt de overtreding niet meer mee. Nochtans is er niets veranderd aan de grond van de vaststelling van de overtreding 11002_2018_8187_VPV, namelijk een plat afhellend dak zonder ramen. Ook blijft het om een ?toename zowel in de hoogte als in de diepte ?gaan, “op een plek waar het maximaal aanvaardbare bouwvolume reeds werd bereikt”?. En dat het “n?iet wenselijk is dat ?v?olumes in een tuinzone verder worden uitgebreid.”? (OMV_2019062488). 

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De omvangrijke dakkapel is uitgesloten in een voorgaande vergunning. De twee nieuwe dakkapellen die worden voorgesteld zijn ruimtelijk wel aanvaardbaar. Zij zijn in verhouding tot de oppervlakte van het dak en ook de herkenbaarheid van het dak blijft bewaard. In tegenstelling tot de uitgesloten dakkapel zijn de twee kleinere dakkapellen eerder een accentuering van het hellende dak dan een volwaardig bouwvolume. De dakkapellen zijn in verhouding met de schaal van het zadeldak.

 

Inkijk vanuit dakramen (indien toch geregulariseerd ): De dakramen zorgen volgens de hierboven vermelde nota niet voor inkijk omdat ze enkel dienen om een  minimum aan licht in de bovenste stockage ruimtes te brengen, die niet bewoond zullen worden. 

Uit wat men nu vraagt zou men dus kunnen afleiden dat er nog steeds de in?tentie is de ruimtes ooit als  kantoorruimte ?te gebruiken. Men spreekt over ruimtes die niet bewoond zullen worden, maar is dat hetzelfde als niet gebruikt voor (kantoor)activiteiten ? 

Beoordeling:  Het bezwaar is deels gegrond. De ruimte onder het dak wordt gebruikt als opslagruimte waardoor inkijk vanuit de dakkapellen quasi onmogelijk is. Kantooractiviteiten of een leefruimte onder het dak voorzien is niet mogelijk aangezien de vrije hoogte onder dit dak ontoereikend is. In voorwaarden wordt opgenomen om de ruimte onder het dak niet als leefruimte in te richten.

 

7.      Lichthinder: De kantoorfunctie op de eerste verdieping en de nieuwe dakkapellen in het dak zorgen voor e?xtra lichthinder ?als het donker is. Een neutraal zwart dak in het midden van onverlichte tuinen, licht nu ook op en schijnt richting tuinen met terrassen en slaapkamers.  

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond omdat dit niet stedenbouwkundig van aard is. Net zoals geluidsoverlast is lichthinder eveneens geen stedenbouwkundige materie. Indien verlichting tijdens nacht lichthinder geeft, is dit politioneel geregeld. Eenvoudige ingrepen zoals aan de binnenzijde een gordijn of zonnewering voorzien, kan dit probleem verhelpen.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het platte dak van het hoofdvolume aanleggen als groendak, conform artikel 38 van de bouwcode;

3.      een fietsenberging te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode;

4.      het grote raam achteraan de eerste verdieping  (“R8”) te voorzien van folie, bestikkering of matglas zodat geen inkijk naar de achterliggende percelen ontstaat;

Uitsluitingen

5.      het inrichten van een terras op het platte dak van de eerste verdieping achteraan;

6.      een leefruimte onder het zadeldak;

7.      het ophogen van de scheidingsmuur op de achterste perceelsgrens.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.