Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020114432 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA DAYCARE met als adres Oosterveldlaan 29 te 2020 Antwerpen en mevrouw Debbie Rollenberg met als adres Oosterveldlaan 29 te 2020 Antwerpen |
Ligging van het project: | Prins Boudewijnlaan 91-93 te 2610 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 23 sectie C nr. 293S3 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | samenvoegen van 2 appartementen en functiewijziging naar kinderopvang |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 02/10/1996: vergunning (961#11428) voor het bouwen van 15 appartementen met garage.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie: meergezinswoning met 15 appartementen;
- bouwvolume: besloten bebouwing van 4 bouwlagen onder plat dak;
- gevelafwerking: geelbeige parementsteen met antraciet aluminium buitenschrijnwerk.
Huidige toestand
- gelijkvloers appartement intern verbonden met bovenliggende appartement en omgevormd tot een kantoorruimte.
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume: ongewijzigd;
- gevelafwerking: linkse raam voormalige gelijkvloerse appartement omgevormd tot toegangsdeur, conform bestaande toestand.
Inhoud van de aanvraag
- het wijzigen van de functie van wonen naar dienstverlening;
- het verminderen van het aantal woonentiteiten;
- het doorvoeren van interne constructieve werken;
- het wijzigen van de voorgevel: plaatsen van een rechtstreekse toegangsdeur.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer | 23 september 2020 | 6 oktober 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 23 september 2020 | 20 oktober 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 23 september 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 23 september 2020 | 28 september 2020 |
stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen/ luchtkwaliteit en geluid | 23 september 2020 | 8 oktober 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 23 september 2020 | 28 september 2020 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ milieuvergunningen) | 23 september 2020 | 14 oktober 2020 |
talentontwikkeling en vrijetijdsbeleving/ jeugd/ regie kinderopvang | 23 september 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend(e) punt(en):
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt het omvormen van 2 appartementen (rechts op het gelijkvloers en de 1ste verdieping) naar een kinderopvang. De functiewijziging naar dienstverlening is functioneel inpasbaar op het perceel en de omgeving.
Dit wordt bevestigd door de stedelijke dienst Ondernemen en Stadsmarketing/business en Innovatie.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De functiewijziging gebeurt binnen het bestaande volume. Er is een afzonderlijke toegang voorzien voor de kinderopvang. Het gelijkvloers en 1ste verdieping zijn intern verbonden. Deze wijzigingen gebeurden reeds in het verleden in functie van het gebruik van de appartementen als kantoor. In huidige aanvraag worden deze structurele werken mee opgenomen. Bijkomend is er een ruime tuin aanwezig. De aanvraag is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen
Ten opzichte van de vergunde toestand werd er een extra inkomdeur voorzien, met dezelfde verschijningsvorm als de inkomdeur tot de appartementen (links in de voorgevel). De visuele impact blijft hiermee zo goed als ongewijzigd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Energie en Milieu Antwerpen/luchtkwaliteit en geluid. Zij geven een voorwaardelijk gunstig advies:
“Er is een beperkte instroom van verontreinigde lucht van de Prins Boudewijnlaan naar de ruimtes waar de kinderen worden opgevangen. Dit kan gerealiseerd worden door (1) deze ruimtes aan de verkeersluwe zijde te situeren en/of (2) zoveel mogelijk te verluchten langs de achterzijde van het gebouw en/of een ventilatiesysteem te voorzien dat verse lucht neemt aan de achterzijde.
Het geluidsniveau (LAeq,30min) is overdag doorgaans maximaal 35 dB(A) in de leefruimtes en maximaal 30 dB(A) in de slaapruimtes als gevolg van verkeerslawaai. Om dit te realiseren dient de voorgevel (inclusief ramen) een goede akoestische isolatie te hebben en/of liggen deze ruimtes niet aan de straatzijde. De ramen of deuren aan de straatzijde dienen doorgaans niet geopend te zijn voor een goede verluchting als de kinderen aanwezig zijn in de ruimte.”
Er werd ook advies gevraagd aan de stedelijke milieudienst. Zij hebben geen bezwaar:
“Uit het dossier blijkt geen indicatie voor het aanwezig zijn van ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s), wat aannemelijk is voor een eerder kleine kinderopvang. Vanuit milieutechnisch oogpunt is er dan ook geen bezwaar de vergunning te verlenen.”
Het agentschap Wegen en Verkeer verleent eveneens een gunstig advies en stelt algemene voorwaarden die als bijlage bij de vergunning worden gevoegd.
De aanvraag wordt tot slot beoordeeld op basis van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening Toegankelijkheid. Er wordt opgemerkt dat de inkomdeur een hoogteverschil heeft van meer dan 2 cm (artikel 18). Aangezien de constructieve werken die hiervoor nodig zijn niet in verhouding staan van de gevraagde verbouwing hoeft hier niet te worden aan voldaan. Indien er constructieve werken zouden worden gepland in de toekomst, zou dit mee kunnen worden opgenomen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. 2 bestaande appartementen worden samengevoegd tot een kinderopvang met max 32 kindjes. Het betreft geen nieuwbouw maar verbouw in bestaand woonweefsel. De kinderopvang is beperkt in oppervlakte. Er is geen parkeerbehoefte. De werkelijke parkeerbehoefte is 0 parkeerplaatsen.
|
De plannen voorzien in 2 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. Elk appartement beschikte over een garagebox in de ondergrondse parkeergarage. Deze plaatsen blijven ter beschikking van de kinderopvang. Er zijn bijgevolg 2 parkeerplaatsen beschikbaar voor personeel.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Ontsluiting/bereikbaarheid:
Rechtstreeks vanaf de Prins Boudewijnlaan.
Fietsvoorzieningen:
De fietsparkeerbehoefte voor de 6 personeelsleden is 2 fietsparkeerplaatsen. Deze plaatsen moeten overdekt en afgesloten voorzien worden.
Voor de ouders moet er ruimte voorzien worden om hun fiets in de voortuin te kunnen plaatsen bij het afzetten van de kinderen (deze hoeven niet overdekt of afsluitbaar te zijn).
De dienst mobiliteit geeft advies met volgende voorwaarden:
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt sluiten we ons gedeeltelijk aan bij het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit op het vlak van fietsvoorzieningen.
Een fietsparkeerplaats in de voortuinzone kan enkel voorzien worden door middel van een fietsbeugel of nietje. De voortuin dient hierbij maximaal groen te zijn conform artikel 27 van de bouwcode.
Laden en lossen:
Er is geen mogelijkheid tot het voorzien van een veilige plaats voor een afzetzone op het eigen domein. Hiervoor zullen ouders zich op het openbaar domein moeten parkeren.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de algemene voorwaarden van het Agentschap Wegen en Verkeer zijn na te leven;
3. in functie van een beperkte instroom van verontreinigde lucht en verkeerslawaai dient er te worden voldaan aan volgende voorwaarden:
- (1) de ruimtes waar de kinderen worden opgevangen aan de verkeersluwe zijde te situeren en/of (2) zoveel mogelijk te verluchten langs de achterzijde van het gebouw en/of een ventilatiesysteem te voorzien dat verse lucht neemt aan de achterzijde.
- Het geluidsniveau (LAeq,30min) is overdag doorgaans maximaal 35 dB(A) in de leefruimtes en maximaal 30 dB(A) in de slaapruimtes als gevolg van verkeerslawaai. Om dit te realiseren dient de voorgevel (inclusief ramen) een goede akoestische isolatie te hebben en/of liggen deze ruimtes niet aan de straatzijde. De ramen of deuren aan de straatzijde dienen doorgaans niet geopend te zijn voor een goede verluchting als de kinderen aanwezig zijn in de ruimte.”
4. een overdekte en afgesloten fietsstalplaats te voorzien binnen het gebouw voor 2 fietsparkeerplaatsen voor het personeel;
5. een fietsparkeerplaats te voorzien voor de ouders ter hoogte van de ingang van de kinderopvang:
- Dit door middel van enkel een fietsenbeugel of nietje;
- De voortuin dient hierbij maximaal groen te zijn conform artikel 27 van de bouwcode.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 31 augustus 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 23 september 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 22 november 2020 |
Verslag GOA | 30 oktober 2020 |
naam GOA | Gerd Cryns |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de algemene voorwaarden van het Agentschap Wegen en Verkeer zijn na te leven;
3. in functie van een beperkte instroom van verontreinigde lucht en verkeerslawaai dient er te worden voldaan aan volgende voorwaarden:
- (1) de ruimtes waar de kinderen worden opgevangen aan de verkeersluwe zijde te situeren en/of (2) zoveel mogelijk te verluchten langs de achterzijde van het gebouw en/of een ventilatiesysteem te voorzien dat verse lucht neemt aan de achterzijde.
- Het geluidsniveau (LAeq,30min) is overdag doorgaans maximaal 35 dB(A) in de leefruimtes en maximaal 30 dB(A) in de slaapruimtes als gevolg van verkeerslawaai. Om dit te realiseren dient de voorgevel (inclusief ramen) een goede akoestische isolatie te hebben en/of liggen deze ruimtes niet aan de straatzijde. De ramen of deuren aan de straatzijde dienen doorgaans niet geopend te zijn voor een goede verluchting als de kinderen aanwezig zijn in de ruimte.”
4. een overdekte en afgesloten fietsstalplaats te voorzien binnen het gebouw voor 2 fietsparkeerplaatsen voor het personeel;
5. een fietsparkeerplaats te voorzien voor de ouders ter hoogte van de ingang van de kinderopvang:
- Dit door middel van enkel een fietsenbeugel of nietje;
- De voortuin dient hierbij maximaal groen te zijn conform artikel 27 van de bouwcode.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.