Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020111531 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Galip Elmas met als adres Sint-Laureisstraat 98 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Sint-Laureisstraat 98 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 10 sectie K nr. 1715A4 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitvoeren van dak werken, het voorzien van een dakterras en het melden van een zorgwoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 25/01/1928: toelating (1928#28987) voor binnenveranderingen;
- 08/09/1911: toelating (1911#1473) voor het bouwen van een huis met bijzondere goot.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning;
- drie bouwlagen onder een zadeldak en drie traveeën;
- gevel:
Huidige toestand
- vaststelling (ID: 209478) van een Art-nouveaugetint burgerhuis als bouwkundig erfgoed Vlaanderen.
- eengezinswoning gedeeltelijk in gebruik als zorgwoning;
- bouwvolume ongewijzigd;
- gevel:
Gewenste toestand
- eengezinswoning gedeeltelijk in gebruik als zorgwoning;
- bouwvolume:
- gevel:
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen van de gevel;
- uitvoeren van dakwerken;
- voorzien van een dakterras;
- melden van een zorgwoning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 24 september 2020 | 21 oktober 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
()
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is strijdig met de bepalingen van de bouwcode;
De vrije hoogte van de leefruimte onder het zadeldak is onvoldoende hoog.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De functies op de snede komen niet overeen met deze van de grondplannen. Voor deze aanvraag worden de functies, die vermeld staan op de grondplannen, beoordeeld.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag wenst een eengezinswoning te verbouwen en enkele ruimtes in te richten ten behoeve van een zorgwoning. Er wordt geen ondergeschikte woning gecreëerd in de woning omdat de zorgbewoners afhankelijk zijn van de functionaliteiten van de eengezinswoning. De eengezinswoning blijft een en ondeelbaar functioneren als een eengezinswoning.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het bouwvolume blijft nagenoeg ongewijzigd. Het gebouw is in overeenstemming met de kenmerkende configuraties in de omgeving.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft is opgenomen in de inventaris onroerend erfgoed. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert daarom boven de andere voorschriften. Aan de stedelijke dienst monumentenzorg werd advies gevraagd.
“Men wenst een schuifraam in het achterste dakvlak aan te brengen om op die manier toegang te krijgen tot een nieuw aangelegd dakterras. Verder wenst men het bestaande aluminium schrijnwerk in de voorgevel te regulariseren.
Vanuit oogpunt monumentenzorg geen bezwaar voor het aanbrengen van het dakterras. Dit heeft geen invloed op het beeldbepalend karakter van het pand. Dit in tegenstelling tot het aluminium schrijnwerk in de voorgevel dat men wenst te regulariseren.
Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is immers een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg. Om toch aan betere comforteisen tegemoet te komen wordt er vaak wel toegelaten om dubbel glas te plaatsen in de bestaande sponning.
Pas wanneer behoud niet mogelijk blijkt (aan te tonen aan de hand van een onderbouwd dossier gestoffeerd met foto’s) of wanneer het oorspronkelijk schrijnwerk niet meer aanwezig is, kan er geopteerd worden voor de vervanging van het schrijnwerk naar oorspronkelijk model, dit zowel wat betreft materiaalgebruik, profilering, detaillering en afwerking.
Deze uitgangspunten hanteert de dienst monumentenzorg bij de advisering van bouwaanvragen voor panden gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht of panden opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Panden uit het begin van de 20ste eeuw waren in oorsprong voorzien van houten, geprofileerd en geschilderd schrijnwerk dat de architecturale uitwerking van deze stijl ondersteunt. De keuze voor een ander materiaal doet afbreuk aan de erfgoedwaarde, zelfs in een kwalitatieve uitvoering die qua vormgeving dicht in de buurt van het oorspronkelijk schrijnwerk komt. Pvc of aluminium zijn immers atypische materialen voor de laat 19de-eeuwse vormentaal en kunnen omwille van de eigenheid van het materiaal nooit de profilering en historische detaillering van het oorspronkelijk houten schrijnwerk evenaren. De intrinsieke waarde van hout als materiaal is dan ook essentieel. De schildering van het hout geeft het schrijnwerk het verfijnde en typische uitzicht.
Het houten schrijnwerk was in 2010 nog aanwezig (zie foto inventaris onroerend erfgoed). Bij het vervangen van het schrijnwerk dienen er detailtekeningen aangeleverd te worden van het nieuwe schrijnwerk aan onze dienst. Het schrijnwerk dient geïnspireerd te zijn op de foto uit de inventaris.”
Dit advies wordt vanuit ruimtelijk oogpunt bijgetreden. Het aluminium buitenschrijnwerk wordt uitgesloten in deze vergunning en in voorwaarden wordt opgelegd om op termijn houten buitenschrijnwerk te voorzien naar oorspronkelijk model.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Op de aangeleverde en aangepaste snede S_N_A-A is af te leiden dat de vrije hoogte onder het zadeldak onvoldoende is (ca. 2,40 meter) om een verblijfsruimte in te richten (artikel 21 van de bouwcode). Hierdoor kan deze ruimte niet gebruikt worden als slaapkamer. In voorwaarde wordt daarom opgenomen om de mezzanine te verwijderen.
Aan de achterzijde van het zadeldak wordt aan de rechterzijde een open schuifbaar dakvlakraam voorzien dat uitgeeft op het platte dak van de achterbouw. Op dit platte dak wenst de aanvraag een dakterras in te richten. Het is stedenbouwkundig niet wenselijk dat op deze hoogte, namelijk een vierde bouwlaag van een entresol, een dergelijke buitenruimte wordt voorzien. Enerzijds overschrijdt dit het maximaal aanvaardbare bouwvolume en anderzijds genereert dit inkijk naar omliggende eigendommen. Het terras op het platte dak dient ingeperkt te worden. Deze buitenruimte mag niet dieper reiken dan de aanpalende scheidingsmuur (circa 4 meter) en dient voldoende afstand te bewaren van de rechterperceelgrens. De borstwering dient beperkt te blijven tot een hoogte van 1,20 meter. De aangepaste buitenruimte wordt als voorwaarde opgenomen in deze vergunning en verduidelijkt op het plan BA_RENOVATIE_P_N_04_PLAN_IN_ROOD.pdf.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het terras beperken tot een diepte van vier meter achter de achtergevel van de voorbouw, zoals aangeduid op plan BA_RENOVATIE_P_N_04_PLAN_IN_ROOD;
2. de verblijfsruimten in de dakverdieping te voorzien van een plafondhoogte van minstens 2,60 meter;
3. op termijn dient er opnieuw correct geprofileerd houten geschilderd schrijnwerk worden aangebracht (ramen en voordeur). Detailtekeningen voor te leggen aan de stedelijke dienst monumentenzorg. Het schrijnwerk dient geïnspireerd te zijn op de foto uit de inventaris onroerend erfgoed;
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Uitsluitingen
5. het aluminium buitenschrijnwerk in de voorgevel;
6. de mezzanine in de dakverdieping.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 2 september 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 24 september 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 23 november 2020 |
Verslag GOA | 2 november 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het terras beperken tot een diepte van vier meter achter de achtergevel van de voorbouw, zoals aangeduid op plan BA_RENOVATIE_P_N_04_PLAN_IN_ROOD;
2. de verblijfsruimten in de dakverdieping te voorzien van een plafondhoogte van minstens 2,60 meter;
3. op termijn dient er opnieuw correct geprofileerd houten geschilderd schrijnwerk worden aangebracht (ramen en voordeur). Detailtekeningen voor te leggen aan de stedelijke dienst monumentenzorg. Het schrijnwerk dient geïnspireerd te zijn op de foto uit de inventaris onroerend erfgoed;
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Uitsluitingen
5. het aluminium buitenschrijnwerk in de voorgevel;
6. de mezzanine in de dakverdieping.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.