Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
29 april 2020 |
28 mei 2020* |
|
|
|
|
*De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom kon het geplande openbaar onderzoek niet tijdig afgerond worden. Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens het openbaar onderzoek.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2020022226 |
Gegevens van de aanvrager: |
Provincie Antwerpen met als adres Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
NV BASF Antwerpen met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 20 sectie A nr. 5R |
Inrichtingsnummer: |
20200218-0078 (nv BASF Antwerp, steamcracker) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van het verzoek: |
Chemisch bedrijf -steamcracker. Verzoek bijstelling milieuvoorwaarden door POVC n.a.v. GPBV-evaluatie |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
Er zijn verscheidene stedenbouwkundige vergunningen gekend voor de steamcracker en bijhorende verbrandingsinrichting op de site van BASF Antwerpen, te beginnen bij de stedenbouwkundige vergunning (HV/1990/B/18/77411-90/934) verleend door het college op 6 mei 1991 voor een steamcracker (ethyleenfabriek) op blokveld G300.
Voorgeschiedenis milieu
Op 26 januari 2006 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een steamcrackerinrichting, horende bij een chemisch bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 26 januari 2026.
Inhoud van de aanvraag
De provinciale omgevingsvergunningscommissie wenst een bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden van de steamcrackerinrichting naar aanleiding van een evaluatie van de huidige vergunningsvoorwaarden aan de vereisten van de BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu |
2 april 2020 |
7 mei 2020 |
Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. De Scheldelaan, ten noorden van het goed, heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Aan de overzijde van de Scheldelaan geldt het bestemmingsvoorschrift Zone voor permanente infrastructuur. Evenwijdig met de Scheldelaan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
Binnen de straal van 500 meter is verder het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2016). Volgens dit GRUP loopt, op circa 80 meter ten noorden van het goed, een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Aan beide zijden van de hoogspanningsleiding is een zone aangeduid met als overdruk Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen.
Tevens is ten noordoosten van de aanvraag het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemmingen Natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten, Bufferzone, Bestaande leidingstraten en - voor het Schelde-Rijnkanaal – Bestaande waterweg
De Nederlandse landsgrens is gesitueerd op circa 280 meter ten noorden van de aanvraag.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.
Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een verzoek tot ambtshalve bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden.
De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Conform de Europese Richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies en volgens artikel 1.4.1.1 van titel II van het VLAREM moet een evaluatie van een GPBV-installatie worden uitgevoerd binnen twee jaar na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de door de Europese Commissie aangenomen nieuwe of bijgewerkte BBT-conclusies betreffende de hoofdactiviteit van de GPBV-installatie. Bij een evaluatie van een GPBV-installatie wordt nagegaan of de vergunningsvoorwaarden moeten worden bijgesteld.
Het betreft de volgende GPBV-activiteit:
- een steamcracker met een verwerkingscapaciteit van 3.520.000 ton per jaar voor de productie van 320.000 ton benzeen per jaar en 1.100.000 ton ethyleen per jaar met toelating tot de emissie van CO2;
- verbrandingsinrichtingen, als volgt:
- 12 kraakovens van in totaal 848,6 MW;
- 2 stoomketels van elk 69,5 MW;
- een regenereergasoven van 0,89 MW;
- een moffeloven van 6,05 MW;
- een noodstroomdieselmotor van 310 kW (50%) en een brandblusdieselmotor van 630 kW.
De BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’ (LVOC) is van toepassing op de bovenstaande GPBV-installaties. De BBT-conclusies van deze BREF-studie werden op 7 december 2017 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Tevens is de horizontale BREF-studie (Common Waste Water and Waste Gas, CWW) van toepassing. De POVC (provinciale omgevingsvergunningscommissie) is belast met het uitvoeren van de evaluaties om na te gaan of de huidige vergunningsvoorwaarden voldoen aan de vereisten van de BREF-studies, meer bepaald aan de daarin opgenomen BBT-conclusies. In zitting van 4 februari 2020 voerde de POVC deze evaluatie uit en oordeelde men dat een bijstelling van de vergunningsvoorwaarden noodzakelijk is. De POVC diende een verzoek tot bijstelling in bij de provincie, waarvoor het college nu om advies wordt gevraagd.
In de steamcracker worden LPG en nafta door verhitting en in aanwezigheid van stoom, omgezet in een aantal eindproducten, nl. etheen, propeen, C4-fracties, benzeen, olie, C+18, een TX-fractie, pyrolyseolie en hogere koolwaterstoffen. De scheiding van de verschillende reactieproducten gebeurt door condensatie en destillatie. De eindproducten worden grotendeels ter plaatse verbruikt.
De POVC stelt voor om volgende bijzondere voorwaarde:
‘Aanvullend op de algemene emissiegrenswaarden vermeld in de Vlarem-voorwaarde V05 dienen de emissies afkomstig van de kraakovens 1 t/m 11 voor de parameter NOx te voldoen aan een emissiegrenswaarde van 250 mg/Nm³, de emissies van de kraakoven 12 dienen voor de parameter NOx te voldoen aan een emissiegrenswaarde van 200 mg/Nm³ en dit gemeten bij een normale werking van de installatie.’
te wijzigen door:
‘De emissies afkomstig van de kraakovens 1 t/m 11 voor de parameter NOx dienen te voldoen aan een emissiegrenswaarde van 250 mg/Nm³, de emissies van de kraakoven 12 dienen voor de parameter NOx te voldoen aan een emissiegrenswaarde van 200 mg/Nm³ en dit gemeten bij een normale werking van de installatie.’
Men stelt ook voor om deze bijzondere voorwaarde te schrappen vanaf 17 augustus 2021.
Tot op heden werden de kraakfornuizen beschouwd als ‘reactoren die worden gebruikt in de chemische industrie’, zoals beschreven in de RIE en hoofdstuk 5.43 van titel II van het VLAREM. Er werd bijgevolg voor wat betreft de emissies van de kraakfornuizen getoetst aan de algemene emissiegrenswaarden voor lucht van bijlage 4.4.2 van Vlarem II. Volgens de informatie waarover de AGOP-M beschikt, kunnen de kraakfornuizen niet langer beschouwd worden als reactoren die worden gebruikt in de chemische industrie. Er is immers geen contact tussen de afgassen van het stookproces en de emissies van de chemische reacties. Hoofdstuk 5.43 van Vlarem II en bijhorende emissiegrenswaarden zijn bijgevolg van toepassing op de kraakfornuizen. Aangezien de emissiegrenswaarde van 200 mg/Nm³ uit de BREF LVOC van toepassing zal zijn op alle bestaande fornuizen mag deze bijzondere voorwaarde geschrapt worden vanaf 17 augustus 2021. De stad werd tot op heden niet betrokken bij de discussie over het indelen van kraakfornuizen onder al dan niet chemische reactoren. Zij vertrouwt hierin op de informatie die wordt verstrekt door AGOP-M en sluit zich dan ook aan bij hun advies.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor het verzoek tot bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
1 april 2020 |
Start openbaar onderzoek |
29 april 2020 |
Einde openbaar onderzoek |
28 mei 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
21 mei 2020 |
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek.
Dienst | Taak |
SW/V/ | Het advies te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |