2020_CBS_04584 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019162485. Groenenborgerlaan 171-173. District Antwerpen - Goedkeuring

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

Op 16 maart 2020 aanvaardde de provincie een wijzigingsverzoek waarbij de archeologienota werd opgeladen.

Op 10 april 2020 formuleerde het college een eerste advies in het kader van dit dossier. Dit collegepunt wordt opgenomen in bijlage van dit verslag.

Op 28 april 2020 aanvaardde de provincie een tweede wijzigingsverzoek waarbij tegemoet werd gekomen aan enkele opmerkingen die werden geformuleerd naar aanleiding van de beoordeling van het MER-rapport. 

Voorliggend verslag behandelt het wijzigingsverzoek.

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Zie bijgevoegd collegebesluit van 10 april 2020

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Zie bijgevoegd collegebesluit van 10 april 2020

Inhoud van de aanvraag

Zie bijgevoegd collegebesluit van 10 april 2020

Aangevraagde rubrieken

Zie bijgevoegd collegebesluit van 10 april 2020 

Adviezen

Externe adviezen

Interne adviezen

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen 

Zie bijgevoegd collegebesluit van 10 april 2020

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid
Het nieuw op te richten Laboratoriumgebouw ‘W’(Chemie) wordt ingepland op Campus Groenenborger van de Universiteit Antwerpen. Dit gebied is bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut, waardoor het nieuwe gebouw functioneel inpasbaar is binnen deze zone.

In het kader van voorliggende aanvraag werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst ondernemen en stadsmarketing / business en innovatie:

“De aanvraag voorziet in de herinrichting van de parkings en de bouw van een nieuw campusgebouw (W) voor de vestiging van 3 chemieonderzoeksgroepen. Het project situeert zich binnen de UA site Groenenborgerlaan. Er wordt een nieuw gebouw voorzien als kantoorachtige labocampus zoals voorzien in de omzendbrief ruimtelijk transformatiebeleid inzake kantoorachtigen.

Voor deze aanvraag wordt er ook een milieutechnisch gedeelte toegevoegd in functie van de 3 chemieonderzoeksgroepen. De bundeling van de diverse stoffen overschrijdt de limieten van de SEVESO III richtlijn niet.

In het dossier zit ook een ontwerp project MER. Op basis van de toegevoegde scopingsnota werd het project MER vrij volledig uitgewerkt op 2 specifieke items na:

1/ De toelichtingsnota van de architect verwijst naar een ruimer masterplan voor de site waarbij meerdere gebouwen afgebroken / opgebouwd worden. Het is dan ook vreemd dat dit masterplan niet meegenomen is in de scopingsnota noch in het ontwerp project MER. Dit had als ontwikkelingsscenario meegenomen kunnen worden zodanig dat de finale versie van de project MER gebruikt had kunnen worden voor de gehele ontwikkeling en realisatie van het masterplan. Nu zal er voor de andere nieuwe gebouwen in het masterplan opnieuw een project MER  moeten opgemaakt worden.

2/  De grootste onduidelijkheid zit echter bij het parkeerverhaal. In de scopingsnota is er sprake van 2 ondergrondse parkeerlagen. In de aanvraag is er enkel een ondergrondse (fietsen)kelder. Het investeringsbedrag van 15 miljoen euro blijft echter hetzelfde voor beide varianten. In het dossier wordt er ook nergens toelichting gegeven bij deze wijziging. Er wordt alleen verwezen naar een herinrichting van parking 1 en 2. Daar de aanpassing van de ondergrondse lagen toch een impact kan hebben op meerdere disciplines, is het aangewezen om dit toch toe te lichten in het project MER. Voor het dossier wordt daarom een voorwaardelijk gunstig advies gegeven:

Het project MER moet in overeenstemming gebracht worden met de aanvraag (ontwikkelingsscenario masterplan) en de analyse van de boven-/ondergrondse parking wordt best uitgeklaard.”

In het wijzigingsverzoek van 28 april 2020 werd er een aangepast project MER toegevoegd waarin voormelde onduidelijkheden verder werden uitgeklaard. Het project MER werd hiermee in overeenstemming gebracht met de aanvraag.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Zie bijgevoegd collegebesluit van 10 april 2020.

Visueel-vormelijke elementen

Zie bijgevoegd collegebesluit van 10 april 2020.

Cultuurhistorische aspecten

Zie bijgevoegd collegebesluit van 10 april 2020.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het Agentschap Natuur en Bos werd om advies gevraagd. Na een ongunstig advies wegens ontbrekende duiding in het mer werd er tegemoet gekomen aan de bezorgdheden. Hieruit vloeit het voorwaardelijk advies:

Bespreking aanvraag

Eerder werd, gezien de ontbrekende duiding in het mer, geoordeeld dat de aanvraag/natuurtoets ontoereikend was. Ons Agentschap stelt vast dat aan de bezorgdheden werd tegemoet gekomen. Aangaande de op het terrein aanwezige bomen werd uitvoeriger ingegaan op het verlies aan natuurwaarde. Na de werken zullen aanzienlijk meer bomen worden geplant dan het aantal dat wordt geveld. Mits de randvoorwaarden /milderende maatregelen uit het mer en de voorwaarden uit dit advies worden gerespecteerd is ons Agentschap van oordeel dat geen significante effecten, noch vermijdbare schade voor het aspect biodiversiteit zal ontstaan.

Conclusie

Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies mits volgende voorwaarden worden gerespecteerd:

- De bemaling beperkt zich tot maximum 1 jaar (vanaf de start der bemalingswerken)

- De bemaling beperkt zich tot een maximumdebiet van 5.0000m³ per jaar en maximum 195m³ per dag.

Het naleven van deze debieten wordt opgevolgd door een automatische debietmeter.

- Er wordt een retourbemaling voorzien gelijktijdig met de bemalingswerken. Het retourneren gebeurt door circa 19 infiltratieputten te voorzien rondom de bouwput en dit met een tussenafstand van 10 tot 20 m. Het retourneren gebeurt in dezelfde grondwaterlaag als de laag waarin de bemaling wordt voorzien. Het infiltratiedebiet bedraagt circa 5 m³/infiltratiebron/dag en bedraagt minstens een te infiltreren debiet van 95m³ per dag (tenzij minder dan 95m³ zou worden bemaald). De retourbemaling wordt voorzien zoals toegelicht in bijlage 1 van dit advies en op voldoende afstand van de kroonprojectie van te behouden bomen. Het restwater van de retourbemaling wordt in de slotgracht van het Middelheimkasteel geloosd (met voorafgaande beluchting i.f.v. oxidatie) zoals toegelicht in het aangepast mer en zoals voorzien in bijlage 1 bij dit advies.

- Ten einde de resultaten van het model te kunnen toetsen aan de werkelijke terreinsituatie is het noodzakelijk om gedurende de bemalingswerken een monitoring te voorzien. De details van de noodzakelijk monitoring zijn na te leven zoals toegelicht in het aangepast mer en herhaald in bijlage 1 bij dit advies. De initiatiefnemer is ertoe gehouden hiervan iedere 2 maand een rapportage te voorzien (t.a.v. Natuur en Bos met kenmerk 20-202654 en via het mailadres in dit advies) meer concreet van de gegevens die worden geregistreerd (cfr. registratiegegevens zoals toegelicht in bijlage 1). In die maandelijkse rapportage dient naast de registratiegegevens te worden geduid of de debieten cfr. het aangevraagde zijn, in welke mate de impact van de bemalingswerken (op basis van de monitoringsgegevens) overeenkomt met de impact geschetst in het mer en in welke mate afwijkende (meer of minder verdroging) effecten worden vastgesteld. De aanvang van de bemalingswerken dient voorafgaand aan de start van de bemalingswerken eveneens te worden gerapporteerd aan Natuur en Bos.

De vergunningverlenende overheid kan de vergunning slechts toekennen mits naleving van deze voorwaarden.

Het Agentschap Wegen en Verkeer bracht volgend voorwaardelijk advies uit:

Conform artikel 4.3.4. VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap. “Een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.” In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap:

Tunnelveiligheid

Gezien de nabijheid van de Craeybeckxtunnel moet de bemalingsstudie voorgelegd worden aan de Tunnelorganisatie Vlaanderen. De bemalingsdebieten, de invloedssfeer en de grondwaterverlagingen binnen en buiten de bouwput van het te vergunnen gebouw met ondergrondse parking moeten minimum vermeld worden.

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig onder volgende voorwaarden:

Gezien de nabijheid van de Craeybeckxtunnel moet de bemalingsstudie voorgelegd worden aan de Tunnelorganisatie Vlaanderen. De bemalingsdebieten, de invloedssfeer en de grondwaterverlagingen binnen en buiten de bouwput van het te vergunnen gebouw met ondergrondse parking moeten minimum vermeld  worden.

Het voorwaardelijk advies van Aquafin is als volgt opgesteld:

De plannen geven weer dat de septische put voorzien is voor 43 gebruikersequivalenten. Het

volume werd niet weergegeven op de plannen. Er kan akkoord gegaan worden met een

putvolume van 15.000 liter.

• Gravitaire kelderaansluitingen zijn niet toegelaten. Indien er afvoerpunten van het gebouw (bijv.klokrooster) lager gelegen zijn dan het straatniveau t.h.v. de leiding dient de aansluiting beveiligd te worden tegen terugstroming. Dit kan door aan te sluiten via een terugslagklep of pomp. Een terugslagklep dient te worden geplaatst in de aankomende leidingen en niet in de infrastructuur van de rioolbeheerder.

Met volgende aandachtspunten dient rekening gehouden te worden:

• Hoewel deze open voorzieningen omschreven worden als “wadi’s”, lijkt het eerder om infiltratiekommen te gaan. Een wadi dient voorzien te zijn van een filterbed.

In het wijzigingsverzoek van 28/4/2020 werd er een rioleringsplan toegevoegd om de opmerkingen uit het advies verder te duiden.

De adviezen dienen integraal te worden opgenomen als voorwaarden van vergunning.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Zie bijgevoegd collegebesluit van 10 april 2020

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Zie bijgevoegd collegebesluit van 10 april 2020.

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het advies van FOD Binnenlandse zaken – ASTRID veiligheidscommissie strikt na te leven;

3.      de voorwaarden uit het advies van het Agentschap Natuur en Bos strikt na te leven;

4.      de voorwaarden uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer strikt na te leven;

5.      de voorwaarden uit het advies van Aquafin nv strikt na te leven;

6.      de aangepaste parkeerplaatsen in te richten in de parkeerzone die het dichts gelegen zijn aan de ingang van gebouw W;

7.      het verloren groenvolume maximaal lokaal te compenseren door de aanplant van nieuwe bomen klasse 1A met voldoende ondergronds volume;

8.      de te behouden bomen tijdens de werken van voldoende wortel- en boombescherming te voorzien;

9.      de zichtbaarheid op aankomende fietsers ter hoogte van de in- en uitrit van de parking te vrijwaren. De groenzones naast de in/uitrit in hoogte te beperken tot 1 meter;

10.  de slagboom naar de parking naar achter te plaatsen zodat er minstens 1 wagen voor de slagboom kan staan zonder het fietspad te hinderen;

11.  een proefsleuvenonderzoek uit te voeren conform de bekrachtigde archeologienota;

12.  de start van de werken 2 weken voor aanvang te melden aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be);

13.  werfcontroles door stadsarcheologen toelaten;

14.  voor de werken contact op te nemen met Stadsontwikkeling – Dienst Publieke Ruimte Structureel Onderhoud, met postadres aangetekende zending: Grote Markt 1, 2000 Antwerpen, tel. 03 338 84 07, herstellingopenbareruimte@stad.antwerpen.be, betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en voor de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken.

15.  de groene strook ter hoogte van de gewijzigde inritten waar nodig te onderbreken en, bij supprimeren van een inrit, door te trekken. Het overige deel van het openbaar domein aan te leggen in betonstraatstenen en het fietspad ononderbroken aan te leggen. De boordsteen aan te leggen als een afgeschuinde boordsteen.

Geadviseerde rubrieken

Zie bijgevoegd collegebesluit van 10 april 2020.