Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020037640 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Hugo Christiaens met als adres Cornelis Schutstraat 65 te 2100 Antwerpen |
Ligging van het project: | Cornelis Schutstraat 65 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 29 sectie A nr. 577S6 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 09/07/1958: toelating (627#18546) voor het oprichten van een woning.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- eengezinswoning in gesloten bebouwing met twee bouwlagen onder plat dak;
- kroonlijsthoogte van circa 7,00 m;
- bouwdiepte circa 10,85 m;
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- bouwdiepte gelijkvloerse verdieping van circa 13,50 m, ongewijzigd op de eerste verdieping;
- gewijzigde achtergevel;
- het inpandige terras werd mee opgenomen bij de badkamer;
- gevelafwerking conform vergunde toestand met uitzondering van de aanpassingen aan het buitenschrijnwerk:
- de volledige voortuin werd verhard;
- achteraan de tuin werd een tuinberging opgericht.
Gewenste toestand
- eengezinswoning in gesloten bebouwing met twee bouwlagen onder hellend dak met dakkapellen (voor- en achtergevel);
- kroonlijst- en nokhoogte van respectievelijk circa 7,00 en 12,50 m;
- bouwdiepte ongewijzigd ten opzichte van de huidige toestand;
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van de woning met een zadeldak;
- voorzien van dakkapellen;
- regulariseren van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart | 15 april 2020 | 15 juni 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Het nieuwe dak volume is niet in harmonie met de omgeving;
De afwerking met OSB-beplating aan de achterbouw is niet duurzaam;
De afmetingen van de dakkapellen zijn niet in verhouding tot de oppervlakte van het dakvlak en de onderliggende gevel;
De voortuin is niet voorzien van de nodige afsluiting;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De voorliggende aanvraag omvat het verbouwen van een eengezinswoning en omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Cornelis Schutstraat.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Cornelis Schutstraat vooral gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met twee bouwlagen onder een plat dak. Af en toe is een half ondergrondse bouwlaag met garage of bergruimte toegepast. Recentelijk werden enkele woningen uitgebreid met een extra bouwlaag onder een hellend dak. De hoofdgebouwen zijn in de Cornelis Schutstraat aan de achterzijde bijna altijd uitgebreid met achterbouwen.
In voorliggende aanvraag wordt de regularisatie gevraagd van een reeds gerealiseerde achterbouw. Het bestaande twee bouwlagen hoge hoofdgebouw is behouden en aangevuld met een gelijkvloerse, perceelsbrede uitbreiding tot een bouwdiepte van 13,50m. Er blijft voldoende ruimte over op het gelijkvloers om een kwalitatieve tuinzone te behouden. De achterbouw heeft een kroonlijsthoogte van 2,83m en bevindt zich tegen de bestaande aanpalende achterbouw van de linkerbuur. De aanbouw werd ongeveer 2,35m dieper gebouwd dan de bestaande achterbouw van de rechterbuur. Het volume heeft geen negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning van de naastgelegen percelen en de voorgestelde bouwdiepte is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Voorliggende aanvraag voorziet in een nieuwe derde bouwlaag onder een zadeldak over de diepte van de hoofdbebouwing. In het zadeldak wordt zowel aan de voorzijde als de achterzijde een dakkapel voorzien.
De voorliggende aanvraag is strijdig met artikel 6 van de bouwcode dat oplegt om elke wijziging aan een gebouw in harmonie met de omgeving te voorzien. De omgeving van de Cornelis Schutstraat wordt gekenmerkt door overwegend platte bedaking.
Omdat door deze ingreep heel wat extra ruimte wordt gecreëerd en de invloed op het straatbeeld beperkt blijft, wordt geoordeeld dat de realisatie van het hellende dak aanvaardbaar is. Er wordt bovendien geoordeeld dat ook door deze volume-uitbreiding geen ontoelaatbaar nadeel voor de privacy en de bezonning van de naastgelegen percelen wordt gegenereerd.
Bijgevolg kan afgeweken worden van artikel 6 van de Bouwcode.
Het inpandige terras op de eerste verdieping werd reeds geïntegreerd in de woning waardoor een grotere badkamer ontstond. Deze ingreep verhoogt het leef-comfort en is dus positief te adviseren.
Achteraan het perceel wordt een tuinberging voorzien. Er is echter te weinig informatie toegevoegd in de aanvraag om dit te beoordelen. De tuinberging wordt daarom uitgesloten uit de vergunning.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel is opgebouwd uit rode baksteen met siermetselwerk in witte bakstenen en is onderaan afgewerkt met een arduinen plint. In voorliggende aanvraag wordt de regularisatie van enkele voorgevelwijzigingen aangevraagd. De voordeur en garagepoort werden vervangen door nieuw grijskleurig buitenschrijnwerk. De houten kroonlijst werd vervangen door een pvc kroonlijst. Het voorziene schrijnwerk en de aangepaste kroonlijst zijn aanvaardbaar.
Het nieuwe hellende dak wordt voorzien in zwart-kleurige leien. Ook de nieuwe zijgevels worden met zwart-kleurige leien afgewerkt. De dakkapellen worden voorzien in zwarte pvc en van buitenschrijnwerk in grijskleurige aluminium.
De achtergevel van het hoofdvolume is afgewerkt met een grijskleurige pleisterlaag. De aanbouw is voorzien in grijze betonblokken. Het buitenschrijnwerk in de achtergevels bestaat uit witte pvc.
De toegepaste materialen in de voor- en achtergevel zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel.
De foto’s van de bestaande toestand van de achtergevel tonen dat de opening in de achterbouw afgewerkt is met OSB-beplating. Uit de plannen van de nieuwe toestand blijkt dat dit behouden zal blijven. Dergelijke afwerking van gevelopeningen is echter niet aanvaardbaar. Volgens artikel 11 van de bouwcode dient het materiaalgebruik van alle onderdelen van een gebouw, constructie, afsluiting of aanleg duurzaam, kwalitatief, constructief en esthetisch verantwoord zijn. Het voorzien van kwalitatief buitenschijnwerk in dit gedeelte wordt dan ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Zowel voor als achteraan wordt een dakkapel voorzien. Het voorzien van dakkapellen is aanvaardbaar. Echter zorgt de hoogte van de dakkapellen ervoor dat de schuine dakvorm moeilijk herkenbaar blijft. De afmetingen dienen zoals beschreven in artikel 15 van de bouwcode in verhouding te zijn met het dakvlak. Het verlagen van de kroonlijst van de dakkapellen zodat de bovenzijde een hoogte heeft van ongeveer 8.90m tegenover de nulpas wordt dan ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning. Op deze manier blijft de impact van de dakkapellen beperkt en kan er binnen toch een ruimte met een plafondhoogte van 2m60 voorzien worden.
Veiligheid in het algemeen
In voorliggende aanvraag is de scheimuur met de rechter aanpalende ter hoogte van de gelijkvloerse uitbreiding niet uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden.
Deze 30cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.
Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.
Een verhoging van de scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Dit maakt echter het voorwerp uit van een bevraging van de rechterbuur, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot
Door de realisatie van de te regulariseren aanbouw krijgt de slaapkamer op de gelijkvloerse verdieping onvoldoende licht volgens artikel 24 van de bouwcode. Elke verblijfsruimte dient daarnaast minimaal één te openen gevel- of dakdeel te hebben zodat de ruimte op natuurlijke wijze geventileerd kan worden. Deze opening moet volledig afsluitbaar zijn door middel van een draaiend of schuivend venster, deur of luik en dient direct uit te monden in de open lucht. Licht en lucht zijn basiskwaliteiten van verblijfsruimtes waardoor niet van dit artikel kan afgeweken worden. Deze kamer kan dus enkel als niet-verblijfsruimte gebruikt worden. Het schrappen van de verblijfsfunctie voor deze kamer wordt dan ook opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Uit de foto’s en ingediende aanzichten blijkt dat het raam van de slaapkamer op de eerste verdieping kleiner is uitgevoerd. De oppervlakte van het raam blijft voldoende groot om voor de nodige lichttoetreding te zorgen. De aangepaste raamopening is daarom aanvaardbaar.
In de voorliggende aanvraag wordt de regularisatie gevraagd van de bijna volledig verharde voortuin. Het volledig verharden van de voortuin is echter strijdig met artikel 27 van de bouwcode dat oplegt voortuinen zoveel mogelijk groen en onverhard te houden en enkel de strikt noodzakelijke verhardingen toe te passen. Een groene voortuin zorgt voor een aangenamer uitzicht in de straat en bevordert de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Bovendien is elke tuin, hoe klein ook een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels, insecten,…
Het afwijken van dit artikel is hierdoor niet toegestaan. Het opnieuw realiseren van de groenzones zoals in de laats vergunde toestand en zoals rood aangeduid op de plannen wordt daarom opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Daarnaast voorziet artikel 19 van de bouwcode dat voortuinen dienen afgesloten te zijn door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling. Het realiseren van deze afscheiding wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
In voorliggende aanvraag wordt de regularisatie gevraagd van de omvorming van de septische put tot waterput. Door deze werken is er geen septische put meer aanwezig. Deze werken konden echter niet uitgevoerd worden zonder de plaatsing van een nieuwe septische put gezien het volgens artikel 43 van de bouwcode verplicht is een septische put te plaatsen. Het voorzien van een septische put met minimale inhoud van 2.000l wordt dan ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand indien het dak als groendak uitgevoerd wordt;
2. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
3. de kroonlijst van de dakkapellen dient verlaagd te worden zodat de bovenzijde van de kroonlijst een hoogte heeft van ongeveer 8.90m tegenover de nulpas, conform artikel 15 van de bouwcode;
4. de verblijfsfunctie van de slaapkamer op de gelijkvloerse verdieping dient geschrapt te worden, conform artikel 24 van de bouwcode;
5. de OSB-beplating in de achtergevel van de aanbouw dient door volwaardig buitenschrijnwerk vervangen te worden, conform artikel 11 van de bouwcode;
6. de groenzones in de voortuin dienen voorzien te worden zoals in de laats vergunde toestand en zoals rood aangeduid op de plannen, conform artikel 27 van de bouwcode;
7. er dient een afscheiding van de voortuin gerealiseerd te worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter, conform artikel 19 van de bouwcode;
8. er dient een septische put met minimale inhoud van 2.000l voorzien te worden, conform artikel 43 van de bouwcode;
9. de voorwaarden van FOD Mobiliteit en Vervoer – Dienst luchtvaart dienen strikt opgevolgd te worden.
Uitsluitingen
10. de tuinberging wordt uitgesloten uit deze vergunning.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 20 maart 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 15 april 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 14 juli 2020 |
Verslag GOA | 23 juni 2020 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand indien het dak als groendak uitgevoerd wordt;
2. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
3. de kroonlijst van de dakkapellen dient verlaagd te worden zodat de bovenzijde van de kroonlijst een hoogte heeft van ongeveer 8.90m tegenover de nulpas, conform artikel 15 van de bouwcode;
4. de verblijfsfunctie van de slaapkamer op de gelijkvloerse verdieping dient geschrapt te worden, conform artikel 24 van de bouwcode;
5. de OSB-beplating in de achtergevel van de aanbouw dient door volwaardig buitenschrijnwerk vervangen te worden, conform artikel 11 van de bouwcode;
6. de groenzones in de voortuin dienen voorzien te worden zoals in de laats vergunde toestand en zoals rood aangeduid op de plannen, conform artikel 27 van de bouwcode;
7. er dient een afscheiding van de voortuin gerealiseerd te worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter, conform artikel 19 van de bouwcode;
8. er dient een septische put met minimale inhoud van 2.000l voorzien te worden, conform artikel 43 van de bouwcode;
9. de voorwaarden van FOD Mobiliteit en Vervoer – Dienst luchtvaart dienen strikt opgevolgd te worden.
Uitsluitingen
10. de tuinberging wordt uitgesloten uit deze vergunning.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.