Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020046304 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA HET GULDEN CRUYS met als adres Hertendreef 49 te 2900 Schoten en Pieter Hugo Peerlings met als adres Oranjestraat 54A bus 01 te 2060 Antwerpen |
Ligging van het project: | Desguinlei 84 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 10 sectie K nr. 26H2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | wijzigen van functie van een handelspand met woonst naar kantoor met gelijkvloerse koffiebar + uitbreiden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 13/12/2019: ongunstig advies (WSC / 2019 / 1648) welstandscommissie;
- 27/12/2019: weigering (20193812) voor het plaatsen van tijdelijke gevelreclame op een steigerdoek;
- 07/10/2016: weigering (20161528) voor het regulariseren verbouwen van een appartement naar twee appartementen;
- 04/03/2005: vergunning (197#20040707) voor het verbouwen van een kantoor met garages tot winkel.
Vergunde toestand
- hoekpand van 3 bouwlagen onder plat dak;
- handel gelijkvloers met bovengelegen woning;
- inpandig terras (zijde Desguinlei) op de 1ste en 2de verdieping;
- gevelmateriaal niet vermeld.
Huidige toestand
- hoekpand van 3 bouwlagen onder plat dak;
- handel gelijkvloers met twee appartementen op de verdiepingen;
- inpandige terrassen werden toegevoegd bij de binnenruimte;
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- kantoor met gelijkvloerse koffiebar;
- bijbouwen van 2 bouwlagen ( 1 overkraagende bouwlaag + 1 teruggetrokken daklaag);
- gewijzigde raamverdeling bestaande gevels;
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen van functie van een handelspand met woonst naar kantoor met gelijkvloerse koffiebar;
- bijbouwen van twee bouwlagen (4de en een teruggetrokken daklaag);
- aanleggen van het nieuwe platte dak als een groendak;
- verwijderen van bestaand reclamepaneel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer | 5 mei 2020 | 29 mei 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 5 mei 2020 | 2 juni 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 5 mei 2020 | 19 mei 2020 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 5 mei 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 5 mei 2020 | 19 mei 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 20 mei 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen | 5 mei 2020 | 25 mei 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af op artikel 6, 7, 10, 13 en 24 van de bouwcode.
Dit wordt verder toegelicht in de beoordeling hieronder.
Functionele inpasbaarheid
De beoogde functiewijziging van handel gelijkvloers met bovengelegen woning naar kantoor met gelijkvloerse koffiebar is functioneel inpasbaar op dit perceel en de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Het ontwerp voorziet in een uitbreiding van een bestaand hoekgebouw met 2 bouwlagen. De aanvraag is in strijd met artikel 10 van de bouwcode dat stelt dat bij nieuwbouw, herbouw, functiewijziging of een volume-uitbreiding de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte in harmonie moet zijn met het referentiebeeld.
De nieuwe 4de bouwlaag wordt uitgewerkt als een overkragend volume dat volumineuzer is dan de onderliggende verdiepingen en geenszins rekening houdt met het volume en de uitwerking van de onderbouw als met de verschijningsvorm van de aanpalende bebouwing. Tevens zorgt het dens toegevoegd volume ervoor dat er geenszins een relatie bestaat tussen bestaand en nieuw en met zijn omgeving. het gewenste volume is bovenmaats waardoor de schaal van het perceel en de omgeving worden overschreden.
Bovendien moeten bovengrondse geveluitsprongen begrepen zijn tussen twee verticale vlakken onder een hoek van 45° ten opzichte van elke erfscheiding en de kroonlijst. Bijkomend mogen ze in geen geval een negatieve invloed hebben op het gebruik en de bezonning van naast- of onderliggende woongelegenheden en buitenruimte. Uitsprongen kunnen een impact hebben op de rechtlijnigheid van het straatbeeld. Ze moeten daarom in harmonie met het straatbeeld ingepast worden. Uitsprongen mogen de lichttoetreding tot het buurperceel niet hinderen. Daarom dient er voldoende afstand gehouden te worden ten opzichte van het buurperceel.
De 4de bouwlaag respecteer deze afstand tot de buurpanden niet en zorgt voor een onaanvaardbare scheidsmuurverhoging naar de aanpalende gebouwen.
Bovendien blijven de bepalingen van art. 678 en art. 679 van het burgerlijk wetboek met betrekking tot het nemen van lichten en zichten onverminderd van toepassing. Concreet betekent dit dat rechtstreekse zichten (bv. bij dakterrassen) op minstens 1,90 meter van een eigendomsgrens en onrechtstreekse zichten op minstens 0,60 meter van een eigendomsgrens moeten genomen worden.
Binnen de algemene opdracht van het college van burgemeester en schepenen als vergunningverlenende of adviserende overheid worden bijzondere beeldbepalende stedenbouwkundige vergunningsaanvragen onderworpen aan een welstandsadvies. Het bijzonder beeldbepalend karakter van de aanvraag en/of het project wordt bepaald door uiteenlopende aspecten zoals de omvang en schaal van het project of projectgebied, de mate waarin het afwijkt van de harmoniekenmerken van het bestaande of toekomstige referentiebeeld, de specifieke ligging in contextgevoelige en waardevolle zones (het hoekpand grenst aan panden die opgenomen zijn in de inventaris van bouwkundig erfgoed) maar ook op plekken die op een prominente zichtlocatie liggen zoals hier het geval is komen in aanmerking voor een welstandsadvies.
Voorafgaand aan deze omgevingsaanvraag werd er een ontwerp met 1 extra bouwlaag, in tegenstelling tot de gewenste 2 bouwlagen, voorgelegd aan de Welstandscommissie. Zij brachten volgend ongunstig advies uit:
“Het project betreft de uitbreiding en renovatie van een meergezinswoning gelegen op de hoek van de Desguinlei en de Karel Oomsstraat. Het bestaande volume wordt uitgebreid met een transparante daklaag in doorlopend glas (ondoorzichtig/geëmailleerd).
De welstandscommissie gaat niet akkoord met de uitkraging van de daklaag en vraagt om deze meer evenwichtig en massiever te geleden in afstemming met de onderbouw. Ook een massieve behandeling van de hoek is wenselijk.
De welstandscommissie vraagt om de dakopbouw terugliggend met voldoende afstand tot de buren te onderzoeken.
Het verticaal geaccentueerde buitenschrijnwerk wordt voorzien in zwart aluminium. De daklaag krijgt rondom rond een omkadering in wit beton. De welstandscommissie vraagt om de materialisatie meer af te stemmen op de onderbouw en geen donker buitenschrijnwerk te voorzien. Een tweede kroonlijst op de daklaag is niet wenselijk.
Conclusie:
- Volumetrie en inplanting daklaag: niet overkragen, aan alle zijden terugliggend te onderzoeken met voldoende afstand tot de buren
- Geveluitwerking: aandacht voor massieve geleding in afstemming met de onderbouw en massieve behandeling van de hoek
- Materialisatie: afstemmen op oorspronkelijk gevelmateriaal, geen donker buitenschrijnwerk
- Geen tweede kroonlijst voorzien op daklaag
BESLUIT:
ONGUNSTIG
Het schrijnwerk voert men nu uit in een lichte kleur (lichtgrijs), een 2de kroonlijst is er nog steeds.”
In het ontwerp wordt er op geen enkele manier rekening gehouden met de geldende voorschriften en voormeld welstandsadvies. Aan het college wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.
Een volume uitbreiding met maximum 1 extra bouwlaag opgevat als een paviljoen dat voldoende afstand respecteert tot de perceelgrenzen en bovendien rekening houdt met het advies van de Kwaliteitskamer (voormalige Welstandscommissie) is een piste die onderzocht kan worden.?
Visueel-vormelijke elementen
Het transparant uitgewerkt volume van 2 bouwlagen bestaat uit een glazen constructie en licht grijs aluminium schrijnwerk. De bestaande onderbouw bestaat uit geelkleurig metselwerk, met een centraal hoekaccent in beige natuursteen. De dense toevoeging en uitwerking oogt hierdoor als een afzonderlijk geheel dat geen enkele relatie aangaat met het bestaande gebouw en zijn omgeving. De nieuwe uitwerking is hierdoor in strijd met artikel 10 dat stelt dat zowel het hoofdgebouw als de uitsprongen (erkers, zonneweringen, …) en aanbouwen qua vorm, grootte, materiaalkeuze, plaatsing en kleur afgestemd dienen te zijn op de architectuur van de totale constructie als op de omgeving.
Tevens werd er, buiten het uitvoeren van het schrijnwerk in een lichte kleur (licht rijs) op geen enkel ander punt rekening gehouden met hogervermeld advies van de Welstandscommissie. Aan het college wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.
Cultuurhistorische aspecten
Aangezien het pand langs beide zijden grenst aan inventarispanden werd de stedelijke dienst monumentenzorg om advies gevraagd. Het advies luidt als volgt:
“Het pand ligt op de hoek tussen twee panden die zijn opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het hoekpand zelf heeft geen noemenswaardige erfgoedwaarden. Het dossier werd besproken op de welstandscommissie.
Vanuit het standpunt van monumentenzorg is het niet wenselijk om twee bouwlagen toe te voegen. Bij de afweging goede ruimtelijke ordening moet er aandacht zijn voor de visueel-vormelijke elementen en de cultuurhistorische aspecten. Eén teruggetrokken bouwlaag is wel bespreekbaar.”
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De toevoeging van het dense hoge volume zorgt ervoor dat er te veel wordt gebouwd (te hoog, te diep) in verhouding tot de terreinoppervlakte van het perceel en de gevels van het gebouw. Hierdoor komt de beschikbaarheid van licht, lucht en open ruimte voor de gebruikers in het gedrang. (artikel 10)
Vervolgens wijkt de aanvraag af van artikel 24 van de bouwcode dat stelt dat elke verblijfsruimte minimaal één te openen gevel- of dakdeel dient te hebben zodat de ruimte op natuurlijke wijze geventileerd kan worden. Dit is niet het geval voor de ramen van het nieuwe volume.
Bijkomend wijkt het ontwerp af op verschillende artikels van de Vlaamse stedenbouwkundige verordening Toegankelijkheid.
Gezien het perceel gelegen is aan een Gewestweg werd het Agentschap Wegen en Verkeer om advies gevraagd. Zij brachten gunstig advies uit gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden.
Tevens werd er advies gevraagd aan de stedelijke dienst Milieuvergunningen. Het advies luidt als volgt:
“Op basis van de informatie in het aanvraagdossier kan gesteld worden dat er geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s) van toepassing zijn. Er wordt verondersteld dat de koffiebar voorzien wordt van voldoende afzuiging zodat geen geurhinder ontstaat naar de appartementen. Vanuit milieutechnisch oogpunt is er geen bezwaar de vergunning te verlenen.”
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.
“De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging van wonen naar kantoor en van handel naar horeca. De handelswoning wordt ingericht als koffiebar op het gelijkvloers en kantoor op de bovenliggende verdiepingen. 252m² kantoren (volgens plannen) met parkeernorm 1.1/100m²: 252m² x 1.1/100m² = 2,7 Voor de horecafunctie (koffiebar) wordt er geen parkeerbehoefte bepaald omdat het om een kleine oppervlakte gaat (+/- 74m2).
De werkelijke parkeerbehoefte is 3.” |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. Er zijn geen parkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:
‘Dit perceel betreft een hoekperceel gelegen aan een Gewestweg. Een inrit voorzien zou voor een onveilige situatie zorgen ten opzichte van de andere weggebruikers. Tevens mag een inrit in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.
|
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
“De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.
Voor de handelswoning is de bestaande behoefte 1. Er wordt enkel voor de woning een behoefte bepaald want de handelsfunctie heeft een kleine oppervlakte.
Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 1. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 1 parkeerplaats.
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.” |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
“Voor het kantoor moeten er 3 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- Kantoor van 252m2 met een norm van 1, 25 = 3,16
Er worden 4 fietsstalplaatsen voorzien in de kelder. Er wordt gewerkt met een ophangsysteem maar niet alle types van fietsen kunnen hier gebruik van maken. De helft van het aantal fietsstalplaatsen moet als gewone lage stalplaats ingericht worden.
De fietsenberging is enkel te bereiken met een lift maar deze is te klein. Een fietslift moet een minimale afmeting hebben van 1m40 op 2m40.
De dienst mobiliteit geeft advies met volgende voorwaarden:
Een fietslift heeft een minimale afmeting van 1m40 op 2m40.”
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften, een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 14 april 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 5 mei 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 3 augustus 2020 |
Verslag GOA | 22 juni 2020 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.