Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2019127307 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA Vauperdu met als contactadres Hooirt 222 te 9220 Hamme |
Ligging van het project: | Mellinetplein 8 te 2600 Berchem (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 23 sectie C nr. 284H9 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | regulariseren van wijziging van het aantal woongelegenheden, wijzigen van de functie kantoor en garage naar wonen en uitgevoerde werken |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 05/10/2017: proces-verbaal (11002_2017_4999_VPV) voor het wijzigen van het aantal woongelegenheden, wijzigen van de functie en werken uitvoeren zonder stedenbouwkundige vergunning;
- 17/07/1989: vergunning (961#11429, 961#2909 en 961#11430) voor het verbouwen appartementsgebouw;
- 02/12/1953: vergunning (957#3332) voor winkel.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume:
Inhoud van de aanvraag
- regulariseren van:
- interne wijzigingen;
- omvormen van het dak tot een gemeenschappelijk dakterras;
- voorzien van een toegang voor fietsen (trappen en helling) vanaf de voortuin naar de kelder.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 16 april 2020 | 5 mei 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 16 april 2020 | 28 april 2020 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 16 april 2020 | 4 mei 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 16 april 2020 | 4 mei 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het pand is gelegen in woongebied. Het gelijkvloerse kantoorfunctie werd gesupprimeerd en het aantal woonentiteiten stijgt van 3 naar 6. Dit is inpasbaar binnen de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het hoofdvolume van 4 bouwlagen met een kroonlijsthoogtes vooraan van ca. 9,7 meter en 12,5 meter blijft behouden.
In de voortuin wordt buitentrap met fietshelling voorzien naar de fietsenkelder. De breedte van de buitentrap blijft beperkt tot circa 1,5 meter. Dit betreft slechts een klein deel van de onverharde voortuin en kan positief geadviseerd worden.
Slechts drie van de zes appartementen beschikken over een eigen buitenruimte. Daarom wordt het grootste deel van het platte dak omgevormd tot een gemeenschappelijk dakterras. Het dakterras wordt voorzien op een afstand van ca. 2 meter tot de perceelgrenzen met de buren en op een afstand van ca. 3,2 meter van de voorgevel. Hierdoor blijft de impact op de omgeving zeer beperkt indien rondom het dakterras een groendak wordt aangelegd.
Een groendak is een dak bedekt met vegetatie en een aantal onderliggende lagen die nodig zijn voor de ontwikkeling van deze vegetatie en de opslag van regenwater. Zowel vanuit duurzaamheid als vanuit beeldkwaliteit heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie. Door hun groene karakter zijn ze aangenamer om op te kijken en verhogen ze de biodiversiteit.
Omwille van de toegankelijkheid van het dakterras wordt een overdekte trap voorzien. De kroonlijsthoogte van dit volume blijft beperkt tot circa 14,8 meter. Dit is 2,3 meter hoger is dan de kroonlijsthoogte van de voor- en zijgevel. Het volume bevindt zich op minimaal 3,1 meter van de perceelgrenzen. Gelet op het feit dat de overdekte trap zich volledig bevindt binnen het vlak van 45° ten opzichte van de scheidingsmuren en gelet op het feit dat er in de omgeving meerdere dergelijke volumes voorkomen, kan dit positief geadviseerd worden.
Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag betreft het regulariseren van het pleisteren van de gevels ter hoogte van de verdiepingen (en het meest linker- en rechterdeel van het gelijkvloers). De gelijkvloerse plint en het centrale gedeelte ter hoogte van de verdiepingen blijft behouden in brijn-gele gevelsteen. De grijze bepleisterde gevelvlakken doen geen afbreuk aan het oorspronkelijke gevelontwerp. Bijkomend wordt hierdoor het uitspringende centrale deel en de plint meer benadrukt. Dit is aanvaardbaar.
De garage werd verwijderd en de gevelopening werd dichtgemaakt als voorgevel in grijze pleister, conform de overige bepleisterde delen. De centrale toegang van het voormalige kantoor werd verwijderd en omgevormd naar een groot raam. Alle voorgevelschrijnwerk wordt vernieuwd naar grijs pvc schrijnwerk met zelfde indeling. Dit kan positief geadviseerd worden.
Het volume van de overdekte trap wordt langs alle zeiden voorzien in lichtgrijze pleister.
Hinderaspecten
Het terras achteraan de tweede verdieping (horende bij appartement 2.1) komt uit op het raam van de badkamer van het naastgelegen appartement (2.2). Dit wordt in ondoorzichtig mat glas voorzien. Om te garanderen dat dit het geval blijft, wordt dit ter bevestiging in voorwaarden opgelegd.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 5 bijkomende parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 3 wooneenheden.
Het betreft een woonproject met meer dan 5 wooneenheden: Het gelijkvloerse kantoor wordt omgevormd naar 1 woonentiteit kleiner dan 60m² en 1 woonentiteit tussen 60m² en 90m²: de parkeernood betreft 2.45 ( = 1.1 + 1.35 ) . Ter hoogte van de tweede verdieping wordt een studio kleiner dan 60m² toegevoegd: de parkeernood betreft 1,1.
De bijkomende woonentiteiten veroorzaken een parkeernood van 3.55 ( = 2.45 + 1.1). Dit wordt afgerond tot 4.
Er verdwijnt door de verbouwing 1 parkeerplaats (garage wordt omgevormd tot deel van wooneenheid). Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden. Deze wordt bijgeteld bij de parkeerbehoefte.
De werkelijke parkeerbehoefte is 5 ( = 4 + 1 ).
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Ter hoogte van de nieuwe inkom is het mogelijk een autostaanplaats te voorzien in de voortuin conform de voorschriften van artikel 30 van de bouwcode.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 4.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 4 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het pand moet voldoen aan de bepalingen van de verordening toegankelijkheid, meer bepaald:
- het niveauverschil tussen binnen en buiten ter hoogte van de inkomdeur mag maximaal 2 cm betreffen, conform artikel 18;
- de breedte van de inkomdeur moet 90 centimeter bedragen, conform artikel 22;
- de binnenruimte ter hoogte van de inkomdeur moet over een vrije en vlakke draairuimte van 150 centimeter beschikken, conform artikel 24;
- de opstelruimte ter hoogte van de inkomdeur van de appartementen 0.2, 2.1 en 3.1 moet minstens 50 centimeter bedragen, conform artikel 25;
3. de voortuin af te sluiten door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter conform artikel 19 van de bouwcode;
4. in de voortuin de verharding voor de oorspronkelijke ingang integraal te verwijderen;
5. het niet betreedbare deel van het dak als groendak te voorzien;
6. naast het toegangspad in de voortuin het voorzien van stallingsmogelijkheid voor een wagen op een verharde zone conform de afmetingen van artikel 30 van de bouwcode;
7. het badkamerraam van appartement 2.2 moet in ondoorzichtig mat glas voorzien worden;
8. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
9. het supprimeren van de septische put
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 23 maart 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 16 april 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 15 juli 2020 |
Verslag GOA | 25 juni 2020 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het pand moet voldoen aan de bepalingen van de verordening toegankelijkheid, meer bepaald:
- het niveauverschil tussen binnen en buiten ter hoogte van de inkomdeur mag maximaal 2 cm betreffen, conform artikel 18;
- de breedte van de inkomdeur moet 90 centimeter bedragen, conform artikel 22;
- de binnenruimte ter hoogte van de inkomdeur moet over een vrije en vlakke draairuimte van 150 centimeter beschikken, conform artikel 24;
- de opstelruimte ter hoogte van de inkomdeur van de appartementen 0.2, 2.1 en 3.1 moet minstens 50 centimeter bedragen, conform artikel 25;
3. de voortuin af te sluiten door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter conform artikel 19 van de bouwcode;
4. in de voortuin de verharding voor de oorspronkelijke ingang integraal te verwijderen;
5. het niet betreedbare deel van het dak als groendak te voorzien;
6. naast het toegangspad in de voortuin het voorzien van stallingsmogelijkheid voor een wagen op een verharde zone conform de afmetingen van artikel 30 van de bouwcode;
7. het badkamerraam van appartement 2.2 moet in ondoorzichtig mat glas voorzien worden;
8. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
9. het supprimeren van de septische put
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.