Terug
Gepubliceerd op 06/07/2020

2020_CBS_05687 - Omgevingsvergunning - OMV_2020037314. Noorderlaan 395. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 03/07/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_05687 - Omgevingsvergunning - OMV_2020037314. Noorderlaan 395. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_05687 - Omgevingsvergunning - OMV_2020037314. Noorderlaan 395. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020037314

Gegevens van de aanvrager:

NV PR bpost met als contactadres Muntcentrum 1 te
1000 Brussel

Gegevens van de exploitant:

NV PR bpost met als contactadres Muntcentrum 1 te
1000 Brussel

Ligging van het project:

Noorderlaan 395 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 16 sectie C nr. 356M3

Inrichtingsnummer:

20200319-0043 (bpost)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiding van een magazijn en aanpassing van de interne wegenis

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          Op 31 mei 2005 verleende de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning (HV/2005/B/0012) voor de nieuwbouw van een postsorteercentrum.

-          Op 14 maart 2006 verleende de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning (HV/2005/B/0107) voor het bouwen van een hoogspannings- en gascabine bij de nieuwbouw van een postsorteercentrum.

-          Op 28 maart 2006 verleende de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning (HV/2005/B/0147) voor het wijzigen van een recent vergund postsorteercentrum.

-          Op 26 juni 2006 verleende de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning (HV/2006/B/0022) voor het bouwen van een pomphuis bij een recent vergund postsorteercentrum.

-          Op 25 februari 2013 verleende de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/P/20128000) voor de uitbreiding van een postsorteercentrum.

-          Op 21 maart 2017 verleende de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/P/2017135) voor de uitbreiding van een luifel.

-          Op 13 september 2019 verleende het college een omgevingsvergunning (OMV_2019088320) voor de uitbreiding van magazijnen en een luifel en het plaatsen van een rokerslokaal.


Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft:

-          het afbreken en bouwen van een fietsenstalling;

-          het bouwen van een luifel;

-          het uitbreiden van een postsorteercentrum;

-          het aanpassen en uitbreiden van wegenis.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 14 april 2005 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor de exploitatie van een postsorteercentrum, voor een termijn verstrijkend op 14 april 2025. Nadien werd nog een vergunning verleend en akte genomen van een verandering.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een uitbreiding van het aantal stalplaatsen van bedrijfsvoertuigen en van het warmtevermogen van de verwarmingsinstallaties.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+32 voertuigen

43.1.2°a)

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas.

+132 kW

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer

29 april 2020

25 mei 2020

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

29 april 2020

11 mei 2020

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen

29 april 2020

3 juni 2020

Gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

29 april 2020

29 mei 2020

Gunstig

INFRABEL

29 april 2020

13 mei 2020

Geen bezwaar

Provincie Antwerpen

29 april 2020

5 juni 2020

Voorwaardelijk gunstig

Vlaams gewest, Agentschap Natuur en Bos

29 april 2020

 /

 Dit advies werd niet tijdig uitgebracht

Vlaamse Milieumaatschappij

29 april 2020

15 mei 2020

Voorwaardelijk gunstig

Water-link (AWW)

29 april 2020

17 juni 2020

Gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ mobiliteit

29 april 2020

 6 mei 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

29 april 2020

 7 mei 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

9 juni 2020

 16 juni 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Churchilldok  – Gebied voor waterweginfrastructuur. De Noorderlaan heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel met de Noorderlaan en ten zuiden en noorden van de aanvraag lopen overdrukken met als aanduiding Leidingstraat. Aan de noord- en aan de oostzijde van de Noorderlaan lopen parallel de bestemmingen Zone voor permanente ecologische infrastructuur en Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’. De spoorwegbundel, het rangeerstation Antwerpen-Noord, en de spoorwegen ten oosten van de zones voor permanente ecologische infrastructuur hebben als bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur. Op circa 165 meter ten oosten bevindt zich een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Deze loopt deels buiten de afbakeningslijn zeehavengebied maar is volgens het GRUP wel bestemd als Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen.

 

Buiten de afbakeningslijn zeehavengebied, op circa 185 meter ten oosten van de aanvraag, is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met bestemmingen Natuurgebieden, Parkgebieden en Speelbossen of speelweiden.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de autoparkeerplaatsen daar deze verharding waterdoorlatend uitgevoerd wordt. Voorwaarde is dan wel dat de eventuele onderliggende funderingslaag ook waterdoorlatend moet zijn.

 

De gewestelijke hemelwaterverordening is wel van toepassing op de overige delen van de aanvraag. Het hemelwater dat op het nieuwe gebouw valt, wordt opgevangen in een hemelwaterput met een inhoud van 10.000 liter en hergebruikt voor het sanitair. De overloop van de hemelwaterput en het hemelwater dat op de nieuwe verhardingen valt, wordt door middel van infiltratievoorzieningen (infiltratiekratten) geïnfiltreerd in de bodem. Het bestaande bovengronds bufferbekken wordt vervangen door een ondergrondse infiltratievoorziening met hetzelfde buffervolume (713,25 m³) en infiltratieoppervlakte (792,5 m²) als het bestaande bekken. Daarnaast worden nog drie extra infiltratievoorzieningen op de site voorzien met een totaal buffervolume van 303 m³ en een infiltratieoppervlakte van 484,8 m². Volgens de verordening hemelwater dient er een infiltratievoorziening voorzien te worden met een minimaal volume van 286,2 m³ en een minimale oppervlakte van 457,8 m². Er wordt dus tegemoet gekomen aan de uitgangsprincipes van de gewestelijke hemelwaterverordening.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project voorziet een grote bijkomende verharde oppervlakte van 8.692 m². De aanvraag ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied. Volgens het advies van de provincie Antwerpen – dienst Integraal Waterbeleid is de aanvraag verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (artikel 1.2.2.), aangezien het effect verwaarloosbaar is indien men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden, in het bijzonders de gewestelijke verordening hemelwater. Inzake hergebruik en infiltratie van hemelwater worden maatregelen genomen (zie deel Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen). Indien met de voorwaarden daaromtrent wordt rekening gehouden kan in alle redelijkheid worden geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt

 

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.

In voorliggende aanvraag, die door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 1.000 m², is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota waarvan akte is genomen toe te voegen aan de aanvraag. Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft op 24 juni 2020 akte genomen van de toegevoegde archeologienota met ID 15102. Het bijhorende programma van maatregelen beveelt geen vervolgonderzoek.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het uitbreiden van een bestaand postsorteercentrum, gelegen ten noorden van het Churchilldok, met een bijkomende transporthal en het aanpassen van de wegenis op de site.

 

De nieuwe transporthal wordt gebouwd tegen de zuidoostgevel van het bestaande postsorteercentrum. De transporthal heeft een oppervlakte van circa 2.113 m² (113,6 meter x 18,6 meter) en een maximale hoogte van circa 13 meter. In het zuiden van de transporthal worden tevens ruimtes voorzien voor sanitair en sociale voorzieningen zoals een kantoor. In de zuidgevel van de nieuwe transporthal worden 19 dockpoorten voorzien die aansluiten op een nieuwe laadput. De laadzone heeft een oppervlakte van circa 2.470,5 m² (91,5 meter x 27 meter) en een maximale diepte van -1,2 meter.

 

Voor het uitvoeren van de nieuwe transporthal dient eerst een bestaande fietsenstalling afgebroken te worden daar deze zich op de locatie van de nieuwe transporthal bevindt. Een nieuwe overdekte fietsenstalling wordt voorzien in het noordoosten op de site, dichter bij de hoofdingang. Deze fietsenstalling heeft een grondoppervlakte van circa 115 m² (30,2 meter x 3,8 meter) en een maximale hoogte van 2,5 meter. De fietsenstalling is langs één zijde open en heeft 40 fietsparkeerplaatsen.

 

Daarnaast wordt er aan de zuidwestzijde van het bestaande postsorteercentrum een luifel gebouwd die aansluit op een reeds bestaande luifel. De luifel wordt aan de gevel opgehangen en heeft een dakoppervlakte van circa 704 m². De vrije hoogte onder de luifel betreft minimum 3,5 meter.

 

Tevens wordt rondom het postsorteercentrum de wegenis aangepast en uitgebreid. Door de bouw van de transporthal en bijhorende laadzone, wordt parking 2 met 266 autoparkeerplaatsen verplaatst naar twee nieuwe locaties. In het zuidoosten op de site wordt het bestaand open bufferbekken vervangen door een ondergrondse infiltratiebuffer waarboven een parking met 101 autoparkeerplaatsen wordt voorzien. Ten zuidwesten van het postsorteercentrum worden nog 34 autoparkeerplaatsen voorzien. Daarnaast worden nog ten zuiden van de laadzone en ten westen van het postsorteercentrum wachtparkings aangelegd voor vrachtwagens met een totaal van 28 parkeerplaatsen.

De totale verharde oppervlakte die verwijderd wordt bedraagt circa 10.250 m². De nieuwe verharding heeft een totale oppervlakte van circa 18.870 m².

 

Zowel de uitbreiding van het gebouw als de nieuwe verhardingen maken de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk. Bijgevolg past de aanvraag zich functioneel in binnen het industrieveld.

 

Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)

Door de uitbreiding van het postsorteercentrum wordt een bestaande parking met 266 parkeerplaatsen verwijderd. Er worden wel twee nieuwe parkings op de site voorzien met in totaal 135 parkeerplaatsen. Er gaan dus een 130-tal parkeerplaatsen verloren. Dit is echter te verantwoorden daar de werken gepaard gaan met een vermindering van het personeel. In de eindejaarsperiode kan de parkeerbehoefte in de toekomstige situatie tijdelijk oplopen tot ongeveer 227 parkeerplaatsen.

Wat de dagelijkse spreiding betreft zijn volgens de mobiliteitstoets in de huidige toestand twee grotere pieken in de verkeersgeneratie (pae/uur) en de parkeerbehoefte merkbaar, om 14 uur en 22 uur (o.a. wissel van shiften). Door de transformatie van het bedrijf (minder werknemers, meer vrachtbewegingen) neemt de parkeerbehoefte af. Omstreeks 22 uur blijft de parkeerbehoefte het grootst, namelijk een parkeerbehoefte van 174 parkeerplaatsen.

Met een parkeeraanbod van 291 parkeerplaatsen zijn na de werken dus nog voldoende parkeerplaatsen beschikbaar, zowel voor de dagelijkse praktijk als acute piekmomenten zoals de eindejaarsperiode.

 

Volgens de mobiliteitstoets zullen minder verkeersbewegingen verwacht worden van het personeel maar wel meer vrachtbewegingen. De toename aan vrachtbewegingen (uitgedrukt in pae) is iets hoger dan de afname aan personeelsbewegingen. Dit maakt dat er netto een toename is aan verkeer. De toename is echter beperkt. Omdat het kruispunt van de toegang met de Noorderlaan robuust is vormgegeven met een ruime opstelcapaciteit oordeelt men in de mobiliteitstoets dat de beperkte toename van de verkeersbewegingen geen probleem qua verkeersafwikkeling.

 

De parking en de fietsenberging zijn bereikbaar via de openbare weg en zijn volledig gescheiden van het vrachtverkeer. Dit is een goede zaak voor de verkeersveiligheid. De parking is voorzien van een duidelijke circulatie. De afgescheiden fietsroute is echter zeer smal ingetekend. Fietsers lijken elkaar hier niet te kunnen kruisen. Ook loopt de afgescheiden fietsroute niet tot aan de openbare weg. De laatste tientallen meters voor de openbare weg worden fietsers gemengd met het (vracht)wagenverkeer. Dit is echter af te raden. Er wordt best een afzonderlijk en voldoende breed fietspad voorzien tot aan de verkeerslichten.

 

De huidige fietsenstalling wordt verplaatst naar de oostzijde van het gebouw, waar ook de ingang tot het hoofdgebouw is. De stallingscapaciteit blijft 40 stallingsplaatsen. De totale stallingsbehoefte wordt geraamd op 17 stallingsplaatsen. Dit is aanzienlijk minder dan de voorziene 40 stallingsplaatsen. Er is nog ruim voldoende reservecapaciteit. Vanuit de fietsenstalling kan men via veilige voetpaden snel het gebouw bereiken.

 

Het laden en lossen gebeurt op aparte ruimtes die afgescheiden zijn van het voetgangers-, fietsers en wagenverkeer. Daar de aangevraagde werken leiden tot een toename van het aantal vrachtbewegingen is er eveneens een toename van de parkeerbehoefte voor vrachtwagens. Er worden 23 parkeerplaatsen voor bestelwagens en 28 parkeerplaatsen voor vrachtwagens bijkomend voorzien. Het voorziene parkeeraanbod is volgens inschattingen van de aanvrager ruim voldoende om de vrachtvoertuigen te kunnen parkeren en overdruk naar de omgeving te vermijden.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag betreft een relatief beperkte uitbreiding van een reeds bestaand grootschalig gebouw en kadert in de verdere ontwikkeling van het industrieel bedrijf. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

De nieuwe luifel en parking ten zuidwesten van het bestaande gebouw wordt voorzien op de plaats waar op datum van 13 september 2019 een andere uitbreiding van het hoofdgebouw werd vergund. De vergunning van 13 september 2019 wordt dus niet meer uitvoerbaar.

 

Visueel – vormelijke elementen

De nieuwe transporthal wordt opgetrokken in een staalstructuur. De gevels worden afgewerkt met een betonnen plint met een hoogte van circa 3,8 meter met daarboven zilvergrijze geprofileerde staalplaten. Het buitenschrijnwerk wordt voorzien antracietgrijs.

De fietsenstalling wordt opgetrokken in een staalstructuur en afgewerkt met houten planken.

De luifel word uitgevoerd in gegalvaniseerd staal en aluminium.

De parkeerplaatsen worden aangelegd in waterdoorlatende grindverharding. De overige wegenis wordt aangelegd in asfalt.

Het gebouw en bijhorende constructies sluiten qua materiaal- en kleurgebruik aan op het bestaande gebouw en constructies. De gevelmaterialen zijn neutraal en dus aanvaardbaar binnen deze industriële omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Er werd advies ingewonnen bij het Havenbedrijf Antwerpen als gebiedsbeheerder. Dit advies is gunstig.

 

Wegens de situering van de aanvraag aan een gewestweg werd het advies ingewonnen van het Agentschap Wegen en Verkeer. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Gezien de aard van de aanvraag, werd het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.

De voorwaarden uit deze adviezen, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan deze vergunning worden gehecht.


Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van spoorwegen werd tevens het advies ingewonnen van Infrabel nv. Zij hebben geen bezwaar.
 

Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van een hoofdwaterleiding werd tevens het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Het advies van Water-Link is gunstig.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De activiteit van het bedrijf bestaat uit het aan- en afvoeren en het sorteren van poststukken. Omwille van de tendens van volumedaling in de brievenactiviteit en de groei in pakketbehandeling, wordt het huidige sorteercentrum omgevormd tot een sorteercentrum voornamelijk voor pakketten. Naar aanleiding van de daarmee gepaard gaande bouw- en verbouwactiviteiten en de heraanleg van de wegenis vinden er enkele wijzigingen ten opzichte van de vergunde toestand plaats.

 

De lopende milieuvergunning klasse 2 werd verleend door de deputatie. Met het in voege treden van het omgevingsvergunningsdecreet en -besluit is de deputatie echter niet meer de bevoegde overheid voor ingedeelde inrichtingen of activiteiten van openbare besturen of een door hen opgerichte instelling, waardoor in dit geval het college de vergunningverlenende overheid is.

 

De belangrijkste wijziging betreft de uitbreiding van 143 naar 175 stalplaatsen voor bedrijfsvoertuigen en de herschikking van deze stalplaatsen op het terrein. Uit de bijgevoegde plannen blijkt dat er vijf nieuwe koolwaterstofafscheiders bijgeplaatst worden voor opvang van het potentieel verontreinigd hemelwater dat op de nieuw aan te leggen verhardingen valt.
Voor de koolwaterstofafscheiders moet voldaan worden aan de milieuvoorwaarden van afdeling 4.2.3bis. van VLAREM II met betrekking tot de werking en het onderhoud van een koolwaterstofafscheider.

 

In het kader van de watertoets werd advies gevraagd aan VMM. In dit voorwaardelijk gunstig advies wordt gesteld dat de KWS-afscheiders moeten voorzien worden van een sedimentvang en coalescentiefilter en moeten voldoen aan EN 858 en DIN 1999.

Deze bepaling wordt opgelegd als bijzondere milieuvoorwaarde.

 

Er werd een mobiliteitstoets aan het aanvraagdossier toegevoegd. Daaruit blijkt dat het aantal vrachtwagenbewegingen zal toenemen en het personenverkeer zal verminderen, wat netto een beperkte toename aan verkeer zal betekenen maar geen problemen qua verkeersafwikkeling zal geven.
Door de uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen voor zowel vrachtwagens als bestelwagens zal er bovendien voldoende capaciteit op het terrein voorzien zijn.

 

Er wordt een gasgestookte luchtverwarmer van 132 kW voorzien in de nieuwe aanbouw, waardoor het nominaal thermisch ingangsvermogen van alle verwarmingsinstallaties samen 3.516,06 kW bedraagt.

De aanvrager wenst verder rubriek 12.1.1. (noodstroomgenerator met een elektrisch vermogen van 160 kVA) te schrappen uit de vergunning, vermits het vermogen slechts voor 50% in rekening moet worden gebracht (minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar). Aan de rubriek 31.1.1.a waarin deze generator ook is ingedeeld wijzigt er niets, vermits het vermogen daar reeds juist werd opgenomen volgens de aanvrager.
Aangezien het vermogen van de noodgenerator 80 kVA bedraagt, wanneer slechts 50% in rekening gebracht, is deze niet meer ingedeeld en kan rubriek 12.1.1. geschrapt worden.

 

Het bedrijf is gelegen op circa 700 meter van vogelrichtlijngebied, waardoor er advies gevraagd werd aan het Agentschap Natuur en Bos.
Er werd echter geen advies ontvangen, waardoor dit gunstig geacht wordt. Gelet op de aard van de activiteiten wordt er geen effect op de natuurwaarden in de omgeving verwacht.

 

In de lopende milieuvergunning van 14 april 2005 werden door de aanvrager gevraagde bijstellingen van artikelen 5.2.1.2 §2, 5.2.1.2 §3, 5.2.1.5 §1 en 5.2.1.5 §5 van VLAREM II toegestaan.
Conform artikel 48 van het omgevingsvergunningsbesluit dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden. De toegestane bijstellingen werden als bijzondere milieuvoorwaarden in het besluit (met als kenmerk MLAV1/1000000271) opgelegd en kunnen behouden blijven:

-          In afwijking van artikel 5.2.1.2 §2 dient geen weegbrug geplaatst te worden;

-          In afwijking van artikel 5.2.1.2 §3 mag de afvalstoffenaanvoer 24u/24u plaatsvinden;

-          In afwijking van artikel 5.2.1.5 §1 dient geen uithangbord geplaatst te worden;

-          In afwijking van artikel 5.2.1.5 §5 dient geen groenscherm voorzien te worden.

 

De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.

 

Er wordt opgemerkt dat de omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde duur. Een vroegtijdige hernieuwing van een omgevingsvergunning kan conform artikel 70 van het Omgevingsvergunningsdecreet enkel in welbepaalde gevallen aangevraagd worden, meer bepaald in het kader van een overdracht of een belangrijke verandering. Vermits deze gevallen hier niet van toepassing zijn en het een vereenvoudigde vergunningsprocedure betreft, blijft de einddatum van de vergunning 14 april 2025.

 

Gelet op de aard van de voorliggende beperkte verandering wordt er geen bijkomend risico voor de mens of het milieu verwacht, bovendien wordt er geoordeeld dat de hinder niet vergroot ten opzichte van de vergunde situatie.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

-          De eventuele funderingslaag onder de waterdoorlatende grindlaag van de parkeerplaatsen dient ook waterdoorlatend te zijn;

-          Er dient een voldoende breed afgescheiden fietspad aangelegd te worden vanaf de Noorderlaan tot aan de fietsenberging. Fietsers dienen elkaar te kunnen kruisen op dit fietspad;

-          De voorwaarden uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer dienen strikt nageleefd te worden;

-          De voorwaarden uit het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij dienen strikt nageleefd te worden;

-          De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichting of activiteit de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+32 voertuigen

43.1.2°a)

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas.

+132 kW

 

Gecoördineerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

2.1.2.a)

opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, met een opslagcapaciteit van maximaal 1 ton afvalstoffen, andere dan asbesthoudend afval, gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

1 ton

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

5 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

8.400 m³/jaar 

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

500 liter

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

3.200 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

145 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

175 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

45 stuks/dag

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

1.100,13 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

2.020 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

6,80 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.200 liter

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

397 kW

43.1.2°a)

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas.

3.516,06 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

De KWS-afscheiders moeten voorzien worden van een sedimentvang en coalescentiefilter en moeten voldoen aan EN 858 en DIN 1999.


Gecoördineerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. In afwijking van artikel 5.2.1.2 §2 dient geen weegbrug geplaatst te worden;
  2. In afwijking van artikel 5.2.1.2 §3 mag de afvalstoffenaanvoer 24u/24u plaatsvinden;
  3. In afwijking van artikel 5.2.1.5 §1 dient geen uithangbord geplaatst te worden;
  4. In afwijking van artikel 5.2.1.5 §5 dient geen groenscherm voorzien te worden.
  5.  De KWS-afscheiders moeten voorzien worden van een sedimentvang en coalescentiefilter en moeten voldoen aan EN 858 en DIN 1999.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

31 maart 2020

Volledig en ontvankelijk

28 april 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

27 juli 2020

Verslag GOA

 26 juni 2020

naam GOA

 Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

-          De eventuele funderingslaag onder de waterdoorlatende grindlaag van de parkeerplaatsen dient ook waterdoorlatend te zijn;

-          Er dient een voldoende breed afgescheiden fietspad aangelegd te worden vanaf de Noorderlaan tot aan de fietsenberging. Fietsers dienen elkaar te kunnen kruisen op dit fietspad;

-          De voorwaarden uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer dienen strikt nageleefd te worden;

-          De voorwaarden uit het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij dienen strikt nageleefd te worden;

-          De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

De KWS-afscheiders moeten voorzien worden van een sedimentvang en coalescentiefilter en moeten voldoen aan EN 858 en DIN 1999.


Gecoördineerde bijzondere milieuvoorwaarden:

  1. In afwijking van artikel 5.2.1.2 §2 dient geen weegbrug geplaatst te worden;
  2. In afwijking van artikel 5.2.1.2 §3 mag de afvalstoffenaanvoer 24u/24u plaatsvinden;
  3. In afwijking van artikel 5.2.1.5 §1 dient geen uithangbord geplaatst te worden;
  4. In afwijking van artikel 5.2.1.5 §5 dient geen groenscherm voorzien te worden;
  5. De KWS-afscheiders moeten voorzien worden van een sedimentvang en coalescentiefilter en moeten voldoen aan EN 858 en DIN 1999.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

2.1.2.a)

opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, met een opslagcapaciteit van maximaal 1 ton afvalstoffen, andere dan asbesthoudend afval, gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

1 ton 

3.4.2

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

5 m³/uur

3.6.3.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

8.400 m³/jaar

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

500 liter

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

3.200 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

145 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

175 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

45 stuks/dag

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

1.100,13 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

2.020 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

6,80 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.200 liter

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

397 kW

43.1.2°a)

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas.

3.516,06 kW

 

De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Bijzondere milieuvoorwaarden

De KWS-afscheiders moeten voorzien worden van een sedimentvang en coalescentiefilter en moeten voldoen aan EN 858 en DIN 1999.

Gecoördineerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. In afwijking van artikel 5.2.1.2 §2 dient geen weegbrug geplaatst te worden;
  2. In afwijking van artikel 5.2.1.2 §3 mag de afvalstoffenaanvoer 24u/24u plaatsvinden;
  3. In afwijking van artikel 5.2.1.5 §1 dient geen uithangbord geplaatst te worden;
  4. In afwijking van artikel 5.2.1.5 §5 dient geen groenscherm voorzien te worden;
  5. De KWS-afscheiders moeten voorzien worden van een sedimentvang en coalescentiefilter en moeten voldoen aan EN 858 en DIN 1999.

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunningsaanvraag voor de stedenbouwkundige handelingen ingaat op 3 juli 2020 voor een termijn van onbepaalde duur.

Het college beslist dat de omgevingsvergunning voor de ingedeelde inrichting of activiteit ingaat op 3 juli 2020 met als eindtermijn 14 april 2025, de einddatum van de lopende vergunning.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.