Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020102089 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | DEURNESE TAXIMAATSCHAPPIJ nv namens de heer Steve Van Avermaet, Vosstraat 323 te 2100 Deurne-Antwerpen |
Ligging van het project: | Vosstraat 323 te 2100 Deurne-Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 32 sectie B nr. 785V2 |
Inrichtingsnummer: | 20190527-0024 (DTM Taxi) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | de exploitatie van een taxi- en vervoersonderneming |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 21 mei 1992 werd door het college van burgemeester en schepenen een milieuvergunning klasse 2 (DE/90/M/054) verleend aan bvba DTM voor exploitatie van een taxi- en vervoersonderneming. De omgevingsvergunningsaanvraag met referentie OMV2019053077 ingediend op 23 april 2019, werd onvolledig verklaard. De omgevingsvergunningsaanvraag met referentie OMV2019069961 ingediend op 15 juli 2019, werd door de exploitant terug ingetrokken. De omgevingsvergunningsaanvraag met referentie OMV2019109062 ingediend op 3 september 2019, werd onontvankelijk verklaard.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de exploitatie van een taximaatschappij met stelplaats, herstelwerkplaats, dieseltank met verdeelpomp en semi-automatische wasstraat. De vergunning wordt gevraagd voor onbepaalde duur. Aangezien de vorige milieuvergunning verlopen is, betreft het een aanvraag voor een nieuwe inrichting. Met deze aanvraag wordt meteen ook de omzetting naar de CLP-regelgeving gerealiseerd.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.1.a | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 0,25 m³/uur |
3.6.3.1.a | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater geen gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een effluent tot en met 5 m³/uur; | 0,25 m³/uur |
6.4.1 | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 25.000 liter |
6.5.1 | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.3.2 | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 110 kW |
15.1.1 | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 5 voertuigen |
15.4.2.a | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van minder dan 10 motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied; | 5 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag |
16.3.2.a | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 7,80 kW |
17.3.2.1.1.2 | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; | 21 ton |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. | 50 kg |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 15 september 2020 | 7 oktober 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 14 september 2020 | 29 september 2020 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen | 14 september 2020 | 6 oktober 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: luchthavengebied.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een taxi- en vervoersonderneming.
De aanvraag is gesitueerd aan de Vosstraat 323.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het gewestplan Antwerpen.
Op 27 maart 2002 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het bouwen van een kantoor (taxibedrijf) en verbouwen van het dak van een werkplaats. Het is onduidelijk of de aanvraag volledig conform de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning voor stedenbouwkundige handelingen is. In geval vergunningsplichtige wijzigingen zijn uitgevoerd ten opzichte van de laatst vergunde toestand, dient een omgevingsvergunning aangevraagd te worden.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De inrichting omvat de stelplaats voor de taxi’s waarbij ook het stallen van vijf andere dan personenwagens aangevraagd wordt. Er is een herstelwerkplaats voor de eigen voertuigen met twee 2-palenbruggen, één 4-palenbrug en twee compressoren. In de aanvraag werd het onderhoud van de voertuigen wel omschreven maar een rubriek hiervoor werd niet aangevraagd. Van ambtswege wordt dan ook rubriek 15.2 aan de vergunning toegevoegd.
Een ondergrondse opslagtank met 25.000 liter (21.000 kilogram) dieselbrandstof en een verdeelpomp zorgen voor de bevoorrading van de eigen voertuigen. De tank is dubbelwandig en voorzien van lekdetectie. Er werd een keuringsattest bij de aanvraag gevoegd. Dit attest dateert echter van 2015. Een recenter attest werd opgevraagd en ontvangen. Voor de opslag van diesel werden zowel rubriek 6.4.1 als rubriek 17.3.2.1.1.2 aangevraagd. Aangezien enkel rubriek 17.3.2.1.1.2 hiervoor van toepassing is, wordt rubriek 6.4.1 zonder voorwerp verklaard. Rubriek 17.3.2.1.1.2 is meteen ook de enige klasse 2 rubriek van dit dossier. Er zijn vijf oplaadpunten voor elektrische wagens aanwezig.
Rubriek 15.4.2.a wordt gevraagd voor het wassen van een vijftal van de eigen voertuigen per dag. Dit gebeurt in een “semi-automatische wasstraat”. De wasstraat bestaat uit een “washal” en een bedieningskast. De auto wordt in de washal gereden waarna met het ingeven van een code aan de bedieningskast, de machine in werking wordt gesteld. Er kan gekozen worden uit vier programma’s. Naargelang het programma wordt er 150 tot 200 liter water per wasbeurt verbruikt. Het wassen van één voertuig neemt ongeveer tien minuten in beslag.
Het bedrijfsafvalwater bestaat uit het afvalwater afkomstig van deze wasstraat. Voor het lozen werden twee rubrieken aangevraagd namelijk 3.4.1.a (het lozen van bedrijfsafvalwater) en 3.6.3.1.a (afvalwaterzuiveringsinstallaties voor de behandeling van bedrijfsafvalwater), telkens met een debiet van 0,25 m³/uur. Het water van de wasstraat wordt over een koolwaterstofafscheider geleid alvorens geloosd te worden in de riolering van de Vosstraat. Aangezien een koolwaterstofafscheider niet aanzien wordt als een afvalwaterzuiveringsinstallatie, is rubriek 3.6.3.1.a niet van toepassing en wordt deze rubriek zonder voorwerp verklaard. Huishoudelijk afvalwater wordt geloosd met een debiet van 742 m³/jaar, bedrijfsafvalwater met een debiet van 374 m³/jaar. Aangezien beide afvalwaters samen geloosd worden, wordt het volledige debiet van 1.116 m³/jaar aanzien als bedrijfsafvalwater.
Aangezien de omgevingsvergunningsaanvraag geen betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening, werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is.
De vergunningsaanvraag heeft geen betrekking op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.1a | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 0,25 m³/uur |
3.6.3.1.a | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater geen gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een effluent tot en met 5 m³/uur; | zonder voorwerp |
6.4.1 | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | zonder voorwerp |
6.5.1 | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.3.2 | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 110 kW |
15.1.1 | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 5 voertuigen |
15.2 | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 3 hefbruggen |
15.4.2.a | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van minder dan 10 motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied; | 5 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag |
16.3.2.a | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 7,80 kW |
17.3.2.1.1.2 | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; | 21 ton |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. | 50 kg |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 19 augustus 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 14 september 2020 |
Start openbaar onderzoek | 24 september 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 23 oktober 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 28 december 2020 |
Verslag GOA | 4 december 2020 |
naam GOA | Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
24 september 2020 | 23 oktober 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Brandweervoorwaarden
de brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/NE/2020/G.01162.DE.0001.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.1.a | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 0,25 m³/uur |
6.5.1 | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.3.2 | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 110 kW |
15.1.1 | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 5 voertuigen |
15.2 | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 3 hefbruggen |
15.4.2.a | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van minder dan 10 motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied; | 5 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag |
16.3.2.a | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 7,80 kW |
17.3.2.1.1.2 | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; | 21 ton |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. | 50 kg |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur.