Terug
Gepubliceerd op 14/12/2020

2020_CBS_10153 - Omgevingsvergunning - OMV_2020116884. Prosper De Witstraat 28. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 11/12/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_10153 - Omgevingsvergunning - OMV_2020116884. Prosper De Witstraat 28. District Deurne - Goedkeuring 2020_CBS_10153 - Omgevingsvergunning - OMV_2020116884. Prosper De Witstraat 28. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020116884

Gegevens van de aanvrager:

Bart De Lange met als adres Prosper De Witstraat 28 te 2100 Antwerpen en Nadine Mariën met als adres Prosper De Witstraat 28 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Prosper De Witstraat 28 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 30 sectie A nr. 512M4

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          28/03/1939: toelating (329#16567) voor het bouwen van een huis met zuiveringsstelsel.

 

Vergunde en huidige toestand

 

-          functie: eengezinswoning met een bruto vloeroppervlakte van circa 98 m²;

-          bouwvolume:

  • een besloten bebouwing met 2 bouwlagen onder een plat dak;
  • de bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 10,75 meter en op de verdieping 8,74 meter;

-          gevelafwerking:

  • de voorgevel is opgetrokken in gele gevelsteen;
  • de gevelsteen van de achtergevel is grijs geschilderd;
  • het buitenschrijnwerk is uitgevoerd in witte PVC.

 

Gewenste toestand

 

-          functie: een eengezinswoning met vier slaapkamers en een netto vloeroppervlakte van circa 134 m²;

-          bouwvolume:

  • een besloten bebouwing met 3 bouwlagen onder een plat dak;
  • het gelijkvloers wordt uitgebreid tot een diepte van 11,06 meter;
  • op de verdiepingen wordt tegen de linkerbuur de 11,06 meter aangehouden en tegen de rechterbuur 9,10 meter;

-          gevelafwerking:

  • de voorgevel wordt geïsoleerd en afgewerkt met gele gevelsteen;
  • de achtergevel wordt geïsoleerd en deels afgewerkt met gele gevelsteen en deels met leien;
  • het nieuwe buitenschrijnwerk wordt voorzien in zwart aluminium.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          uitbreiden van de woning met een bijkomende bouwlaag;

-          uitbreiden van de bouwdiepte tot een diepte van 11,06 meter tegen de linkerbuur en 9,10 meter tegen de rechterbuur:

-          isoleren en afwerken van de gevels met gele gevelsteen en leien;

-          vernieuwen van het buitenschrijnwerk.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht: het voorzien van een extra bouwlaag is in principe niet in harmonie met het referentiebeeld;
  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de scheidingsmuren voorzien geen voldoende hoge dakopstand;
  • Artikel 39 Infiltratie- en buffervoorzieningen: het terras is op de plannen en doorsnede niet voorzien van de nodige helling naar de tuin;
  • Artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: de aansluiting van de riolering is niet voorzien conform de voorschriften uit de bouwcode.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

 

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

De aanvraag beoogt slechts verbouwingen aan een bestaande eengezinswoning met behoud van de bestemming in kwestie waardoor in betreffend woongebied de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Prosper de Witstraat vooral gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met 2 à 2,5 bouwlagen onder een plat dak. Af en toe is een volume met drie volwaardige bouwlagen terug te vinden. De hoofdgebouwen zijn in de Prosper de Witstraat aan de achterzijde bijna altijd uitgebreid met achterbouwen.

 

In de voorliggende aanvraag wordt een extra bouwlaag voorzien. Het hoofdvolume heeft na uitbreiding een bouwhoogte van ongeveer 10 m. Aan de achtergevel wordt de bestaande gelijkvloerse veranda afgebroken en wordt een nieuwe aanbouw voorzien tot een bouwdiepte van 11,06 m. Ter hoogte van de linkerbuur wordt de aanbouw tegen de reeds aanwezige scheimuur gebouwd en strekt de aanbouw zich over drie bouwlagen uit. Ter hoogte van de rechterbuur beperkt de aanbouw zicht tot de gelijkvloerse verdieping en heeft deze een bouwhoogte van 3,74 m waardoor de bouwdiepte op de eerste en tweede verdieping ter hoogte van de rechterbuur beperkt wordt tot ongeveer 9,10 m.

 

Er wordt opgemerkt dat een bouwvolume van 3 bouwlagen in principe niet in harmonie is met het aanwezige referentiebeeld. Gezien de straat echter voldoende breed is, het toevoegen van de extra bouwlaag de woonkwaliteit sterk verbetert en er geen hinder ontstaat voor de buren kan een afwijking toegestaan worden op de harmonieregel uit de bouwcode.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De gebouwen in de omgeving van het pand worden hoofdzakelijk gekenmerkt door gevels afgewerkt in baksteen. In de voorliggende aanvraag wordt de bestaande gevelafwerking afgebroken en wordt een uniforme gevel voorzien die bovenaan voorzien wordt van een kroonlijst uit grijskleurig architectonisch beton. De gevel wordt afgewerkt met gele bakstenen. Tussen de verschillende verdiepingen wordt een uitstekende gevel-brede dorpel voorzien in architectonisch beton. Ter hoogte van de gelijkvloerse inkomdeur wordt een deel van de gevel uitgewerkt in ditzelfde architectonisch beton en wordt een luifel voorzien. Het buitenschrijnwerk wordt achter de steense slag geplaatst en voorzien in zwart aluminium. De opgaande scheimuren worden duurzaam afgewerkt met grijskleurige vezelcement leien.

 

Ook de achtergevel wordt deels voorzien in geel metselwerk en deels in grijze vezelcementleien. Het buitenschrijnwerk wordt ook hier voorzien in zwartkleurig aluminium.

 

De nieuwe gevels zijn aanvaardbaar binnen de stedelijke context van het perceel.

 

Bodemreliëf

 

In de bouwtoelating van 28/03/1939 werd in de voortuin een helling voorzien naar de ondergrondse provisieruimte. In de bestaande en nieuwe toestand is deze helling niet aanwezig en is de voortuin vlak en voornamelijk groen uitgevoerd wat gunstig te beoordelen is.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot

 

In de voorliggende aanvraag wordt een nieuwe aanbouw voorzien, de badkamer  uitgebreid en worden verschillende kamers toegevoegd wat het wooncomfort ten goede komt. De leefruimte blijft aanwezig op de gelijkvloerse verdieping wat ervoor zorgt dat de woning een levendige plint heeft die de straat aangenaam maakt om in te wonen en te wandelen. Het groot raam dat in de nieuwe gelijkvloerse achtergevel wordt voorzien, versterkt het contact tussen de verblijfsruimte en de achterliggende stadstuin wat de woonkwaliteit ten goede komt.

 

Om de nieuwe uitbreiding op de gelijkvloerse verdieping te realiseren wordt de scheimuur met de rechter aanpalende in de hoogte uitgebreid met 0,85 m over een lengte van 2,10 m.

Om de nieuwe bouwlaag te realiseren wordt de scheimuur met de rechter aanpalende in de hoogte uitgebreid met 2,66 m over een lengte van 8,94 m en wordt de scheimuur met de linker aanpalende in de hoogte uitgebreid met 3,29 m over een lengte van 10,90 m. Er wordt door de uitbreidingen van de scheimuren geen groot nadeel met betrekking tot bezonning verwacht voor de aanpalende percelen.

 

Er wordt opgemerkt dat de aansluiting op de openbare riolering niet opgetekend wordt op de plannen. Er dienen conform artikel 41 van de bouwcode twee toezichtputten voorzien te worden. Deze toezichtsputten dienen op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens geplaatst te worden. De aansluitpunten moeten daarnaast minstens 0,20 m en hoogstens 0,50 m uiteen gelegen zijn. Het realiseren van de aansluiting conform artikel 41 van de bouwcode wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Tot slot wordt opgemerkt dat het terras in de tuin niet uitgevoerd wordt conform artikel 39 van de bouwcode. Dit artikel stelt dat niet overdekte terrassen grenzend aan een tuin dienen aangelegd te worden in een helling van 1 à 2%, om het regenwater hiernaar te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Veiligheid in het algemeen

 

In voorliggende aanvraag is de scheimuur met de rechter aanpalende ter hoogte van de gelijkvloerse uitbreiding niet uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Ook de scheimuren met de linker- en recheraanpalende hebben ter hoogte van de tweede verdieping geen opstand van 30 cm. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.

 

Deze 30 cm kan bekomen worden door het dak-pakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.

 

Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.

 

Een verhoging van de scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Echter dit maakt het voorwerp uit van een bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien een groendak voorzien wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

3.      de aansluiting van de gescheiden riolering dient te gebeuren conform artikel 41 van de bouwcode; 

4.      het nieuwe terras in de achtertuin dient voorzien te zijn van een helling van 1 à 2% zodat het regenwater kan afwateren naar de naastgelegen tuin conform artikel 39 van de bouwcode. 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

12 oktober 2020

Volledig en ontvankelijk

28 oktober 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

27 december 2020

Verslag GOA

30 november 2020

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien een groendak voorzien wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

3.      de aansluiting van de gescheiden riolering dient te gebeuren conform artikel 41 van de bouwcode;

4.      het nieuwe terras in de achtertuin dient voorzien te zijn van een helling van 1 à 2% zodat het regenwater kan afwateren naar de naastgelegen tuin conform artikel 39 van de bouwcode.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.