Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020077443 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Koenraad Ruys met als adres Otto Veniusstraat 29 bus 3 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | De Vrièrestraat 5 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 11 sectie L nr. 3566X |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning met handelsgelijkvloers als complementaire functie |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 08/06/1979: vergunning (18#60330) voor een verbouwing;
- 24/06/1946: toelating (18#20917) voor een gevelverandering.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- eengezinswoning met gelijkvloerse garage;
- 3 bouwlagen onder licht hellend zadeldak in gesloten bebouwing;
- gevels in licht gele parementsteen met accenten in zandsteen rond het buitenschrijnwerk.
Huidige toestand
- eengezinswoning met gelijkvloerse garage;
- 3 bouwlagen onder licht hellend zadeldak in gesloten bebouwing;
- bouwdiepte:
- gevels in terracotta steenstrips en bepleistering met accenten in zandsteen rond het donker gebeitst houten buitenschrijnwerk.
Gewenste toestand
- eengezinswoning en gelijkvloerse handelsruimte;
- 3 bouwlagen met een teruggetrokken daklaag in gesloten bebouwing;
- bouwdiepte:
- gevels in terracotta steenstrips met accenten in zandsteen rond het donker aluminium steel-look buitenschrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- supprimeren van de garage en inrichten van een gelijkvloerse handels- kantoorruimte als complementaire functie van de bovenliggende eengezinswoning;
- wijzigen van de achterbouw op het gelijkvloers en de tweede verdieping;
- inrichten van dakterrassen ter hoogte van de rechter perceelgrens op de eerste en tweede verdieping;
- voorzien van een teruggetrokken daklaag;
- wijzigen van de voor- en achtergevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 10 juli 2020 | 30 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 10 juli 2020 | 10 november 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 10 juli 2020 | 14 juli 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:
- 2.1.12.2 Zonnepanelen en zonnecollectoren op platte daken:
volgens de beschrijvende nota worden er zonnepanelen voorzien. Deze zijn echter niet op de plannen opgetekend waardoor deze niet beoordeelbaar zijn naar conformiteit met dit artikel;
- 2.1.9: dakvormen:
indien teruggetrokken daken mogelijk zijn volgens de harmonieregel, dient de teruggetrokken bovenste bouwlaag minstens drie meter achter het voorgevelvlak en achtergevelvlak te liggen.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Op het gelijkvloers wordt een handelsruimte als nevenfunctie van de eengezinswoning ingericht. De hoofdfunctie, wonen, blijft behouden en blijft functioneel inpasbaar in de omgeving. Dit wordt ook bevestigd in het advies van de stedelijke dienst ondernemen en stadsmarketing.
De nevenfunctie, complementair aan het wonen, zal gebruikt worden als kijkruimte voor het verkopen van keukens. Oorspronkelijk werd het gelijkvloers ook als winkelruimte ingevuld, nadien omgevormd naar garage. Op deze locatie is volgens de beleidsnota detailhandel en volgens het RUP Binnenstad een kleinschalige commerciële ruimte mogelijk op het gelijkvloers.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het gebouw krijgt een teruggetrokken daklaag wat stedenbouwkundig aanvaardbaar is. Deze dakvorm vindt aansluiting bij de onderliggende gevelarchitectuur en past volumetrisch in de omgeving. De daklaag springt aan de voorzijde 3 meter terug. Omwille daarvan en omdat het voorgevelvlak hoger komt dan de vloerpas en zo dienst doet als borstwering van het dakterras, wordt de nieuwe daklaag onttrokken van het zicht.
Aan de achterzijde springt de daklaag niet terug terwijl dit ook langs deze zijde nodig is volgens het RUP (artikel 2.1.9.). Echter kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat een terugsprong niet noodzakelijk is, rekening houdend met de naastgelegen volumes, en bijgevolg stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
De gelijkvloerse verdieping wordt beperkt uitgebreid in diepte. Een terras wordt voorzien op de eerste verdieping waarbij wordt aangesloten op de bouwdiepte van de rechterbuur. De beperkte uitbouw op de tweede verdieping links wordt in diepte uitgebreid tot de bouwdiepte van de linkerbuur. De gewenste volume-uitbreidingen zijn niet storend voor de omgeving. Na de uitvoer van de werken blijft het gebouw in overeenstemming met de kenmerkende configuraties in de omgeving.
Aan de rechterzijde wordt een dakterras op de tweede verdieping voorzien over de volledige diepte van het entresolvolume. Omwille van de hinderlijke zichten vanaf dit terras naar de aanpalende percelen wordt het achterste deel van dit terras uitgesloten van vergunning (zie verder in het verslag).
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
De gevel wordt op het gelijkvloers gewijzigd als gevolg van de nieuwe functie. Hierdoor ontstaat er een levendige plint, wat een positieve invloed heeft op de belevingswaarde in de straat enerzijds en het contact tussen het gebouw en het publiek domein anderzijds.
Het bepleisterde geveldeel bovenaan wordt bekleed met steenstrips, zoals oorspronkelijk uitgevoerd. Dit is echter niet correct aangeduid op de geveltekening. De tekening toont steenstrips maar de legende (“5”) vermeldt “bestaand pleisterwerk in oranje tint”. Voor de duidelijkheid wordt een correcte verwijzing naar het materiaal toegevoegd op de geveltekening.
Aan de stedelijke dienst monumentenzorg werd advies gevraagd omdat de aanvraag gelegen is in CHE-gebied. De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie in dergelijk gebied dient immers onderworpen te worden aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
De dienst monumentenzorg heeft geen bezwaar op de beoogde wijzigingen. De ingrepen zijn in harmonie met de rest van de gevel. Ze doen geen afbreuk aan de omliggende waardevolle CHE-bebouwing.
Bijgevolg kunnen de gevelwijzigingen gunstig geadviseerd worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Aan de achterzijde op de tweede verdieping tegen de rechterbuur wordt een dakterras voorzien. Gelet op de korte afstand tot de achterburen wordt opgelegd om dit terras te beperken tot de diepte van de nieuwe uitbouw aan de linkerzijde op de tweede verdieping. Op die manier blijft de intimiteit van de aangrenzende tuinen behouden en beschikt de aangrenzende slaapkamer alsnog over een voldoende ruim terras. De beperking van de terrasruimte is in rood aangeduid op plan PLAN_IN_ROOD_BA_BEO2017_P_N_14_niv2.
De aanvraag wijkt af van artikel 34 en 38 van de bouwcode. Conform artikel 38 dient het nieuwe platte dak als groendak aangelegd te worden. Hieraan is niet voldaan. In voorwaarden wordt opgelegd om het nieuwe platte dak als groendak aan te leggen.
De beschrijvende nota vermeldt dat er op dit dak zonnepanelen geplaatst worden. In dat geval stelt de bouwcode dat dan de verplichting om een groendak te plaatsen vervalt voor de oppervlakte die de zonnepanelen innemen (bouwcode, artikel 38, §3). Doordat de panelen niet zijn opgetekend, kunnen ze niet beoordeeld worden. In de voorwaarden zal daarom worden opgenomen dat, indien er zonnepanelen worden voorzien, deze conform artikel 2.1.12.2 van het RUP-Binnenstad en conform de voorschriften van de bouwcode geplaatst moeten worden.
Eveneens dient de nieuwe scheidingsmuur van de daklaag een opstand van 30 centimeter conform artikel 34 van de bouwcode te voorzien. Om brandoverslag te vermijden kan gewerkt worden met een strook van 30 centimeter in een brandwerend materiaal. Dit wordt opgenomen in voorwaarden in deze vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De garage op het gelijkvloers van de eengezinswoning wordt omgevormd tot een handelsfunctie, als nevenfunctie van de woning. Het gaat dus niet om een uitbreiding of functiewijziging waardoor er geen bijkomende parkeerbehoefte ontstaat.
Er verdwijnt door de verbouwing wel 1 parkeerplaats. Deze wordt bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 meter. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. Oorspronkelijk werd het gelijkvloers als winkelruimte gebouwd maar later naar garage omgevormd. Het voorzien van een recafunctie op deze specifieke locatie, vlak bij de Marnixplaats, voorziet de gevel opnieuw van een levendige functie, wat vanuit stedenbouwkundig oogpunt de voorkeur verdient.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.
|
Fietsvoorzieningen
Omdat het niet om een uitbreiding of functiewijziging gaat moeten er geen fietsstalplaatsen voorzien worden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het terras op de tweede verdieping achteraan rechts beperken tot de diepte van de uitbouw aan de linkerzijde. Dit is aangeduid op het plan PLAN_IN_ROOD_BA_BEO2017_P_N_14_niv2;
2. indien zonnepanelen voorzien worden dienen deze conform de voorschriften van de bouwcode en het RUP Binnenstad geplaatst te worden;
3. het nieuwe platte dak als groendak aanleggen conform artikel 38 van de bouwcode;
4. het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- of, in geval van groendak, een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
5. het bovenste deel van de voorgevel te voorzien van steenstrips, conform de overige geveldelen. Dit is aangeduid op het plan PLAN_IN_ROOD_BA_BEO2017_G_N_19_voorg;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 13 juni 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 10 juli 2020 |
Start 1e openbaar onderzoek | 21 juli 2020 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 19 augustus 2020 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 2 september 2020 |
Start laatste openbaar onderzoek | 11 september 2020 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 10 oktober 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 22 december 2020 |
Verslag GOA | 3 december 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
De 'gele affiche' werd niet opgehangen tijdens het openbaar onderzoek. Een tweede openbaar onderzoek is daarom vereist.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
21 juli 2020 | 19 augustus 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
11 september 2020 | 10 oktober 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het terras op de tweede verdieping achteraan rechts beperken tot de diepte van de uitbouw aan de linkerzijde. Dit is aangeduid op het plan PLAN_IN_ROOD_BA_BEO2017_P_N_14_niv2;
2. indien zonnepanelen voorzien worden dienen deze conform de voorschriften van de bouwcode en het RUP Binnenstad geplaatst te worden;
3. het nieuwe platte dak als groendak aanleggen conform artikel 38 van de bouwcode;
4. het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- of, in geval van groendak, een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
5. het bovenste deel van de voorgevel te voorzien van steenstrips, conform de overige geveldelen. Dit is aangeduid op het plan PLAN_IN_ROOD_BA_BEO2017_G_N_19_voorg;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.