De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
9 september 2020 | 8 oktober 2020 | 1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens het openbaar onderzoek werd een brief ontvangen van Fluxys Belgium. Met deze brief reageert Fluxys op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. Men kan een gunstig advies geven daar de werken zich op een ruim voldoende afstand van de installaties van Fluxys bevinden.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020076113 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Bruno Bogaerts met als adres Napelsstraat 79 te 2000 Antwerpen en NV PSA Antwerp met als adres Napelsstraat 79 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Scheldelaan 601 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 20 sectie A nr. 1/2 Z |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | Het aanleggen van een parking en het uitvoeren van een reliëfwijziging. |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Bestaande toestand
Braakliggend terrein dat volledig bebost is.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft het ontbossen van het terrein en het aanleggen van een parking voor personenwagens met bijhorende reliëfwijziging.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer | 2 september 2020 | 28 september 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 2 september 2020 | 24 september 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen | 2 september 2020 | 22 oktober 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen | 10 november 2020 | 19 november 2020 | Gunstig |
Vlaams gewest, Agentschap Natuur en Bos | 2 september 2020 | 8 oktober 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link (AWW) | 2 september 2020 | 5 oktober 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen | 2 september 2020 | 2 september 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 2 september 2020 | 9 december 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Ten noordoosten van de aanvraag, op circa 420 meter, bevindt zich de Scheldelaan, bestemd als Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel daaraan lopen twee overdrukken met als aanduiding Leidingstraat en Hoogspanningsleiding. Op circa 100 meter ten zuiden van de aanvraag is de Noordzeeterminal bestemd als Gebied voor waterweginfrastructuur.
Voor een zone op circa 310 meter ten noorden van de aanvraag, buiten de afbakening zeehavengebied, geldt het bestemmingsvoorschrift Natuurgebied met overdruk Grote Eenheid Natuur (GEN).
Buiten de afbakeningslijn, net ten westen van de aanvraag, is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met bestemmingen Bestaande waterwegen (voor de Schelde), Natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten en overdruk Reservatiegebieden.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag.
Volgens de hemelwaterverordening is de aanvrager niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen daar er enkel nieuwe verharding wordt aangelegd. Er wordt wel een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd wat betreft het aspect infiltratie. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.
Volgens de aanvrager biedt het plaatsen van infiltratievoorzieningen geen meerwaarde wanneer dit geplaatst wordt met als bedoeling om de buffering te ontlasten, vermits de buffercapaciteit van de Schelde en het dokkenstelstel nagenoeg onbeperkt is ten opzichte van de te capteren hemelwaterdebieten (bron: “Onderzoek over de toepassing van het hemelwaterbesluit in het Antwerps havengebied op de rechteroever, in het bijzonder de mogelijke rol van infiltratie in het tegengaan van de verzilting van het grondwater, IMDC 2012”). Tevens is volgens de aanvrager het plaatsen van infiltratievoorzieningen voor het bevorderen van een hogere grondwatertafel niet van toepassing voor het havengebied. Lozing in de Schelde heeft geen nadelig gevolg voor de grondwatertafel. De adviezen in kader van de watertoets zijn ook gunstig. De gevraagde afwijking kan bijgevolg worden toegestaan.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
De beheerder van de ontvangende waterloop is het Havenbedrijf Antwerpen. Het advies van het Havenbedrijf Antwerpen is gunstig daar de aanvraag geen (significant) effect heeft op of schade aan de waterweg geeft.
Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.
In voorliggende aanvraag, die niet door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem minder dan 5.000 m² (circa 4.380 m²), is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager niet verplicht is een bekrachtigde archeologienota toe te voegen aan de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid – Visueel – vormelijke elementen
Ter hoogte van de Noordzeeterminal kaai 915, wordt in het westen op het terrein van een containerterminal een nieuwe parking voor personenwagens aangelegd. Deze parking wordt voorzien voor het personeel van de nabij gelegen kantoorgebouwen.
De zone voor de nieuwe parking heeft een totale oppervlakte van circa 5.520 m², waarvan een deel reeds verhard is en gebruikt wordt als parkeerstrook (circa 1.140 m²) en een deel onverhard terrein dat bebost is (circa 4.380 m²). De nieuwe verharding voor de parking wordt aangelegd met asfalt, gelijkaardig aan de bestaande asfaltverharding. Naast de parkeerplaatsen en wegen worden tevens groene zones met lage beplanting voorzien met een totale oppervlakte van circa 863 m². Tevens worden er een fietsenstalling en vijf fietskluizen voorzien en wordt er naar en ter hoogte van de parking op de bestaande interne ontsluitingsweg een fietsstrook aangebracht met een breedte van circa 2 meter.
Voor de werken uitgevoerd kunnen worden dient het onverharde terrein eerst afgegraven te worden tot op hetzelfde niveau van de bestaande verharding en wordt de bestaande aanwezige vegetatie verwijderd (zie hoofdstuk ecologische aspecten). Het reliëf van het onverharde terrein wordt aanmerkelijk gewijzigd daar deze veel hoger ligt dan de bestaande verharding. Het reliëf van de volledige onverharde oppervlakte wordt ongeveer gemiddeld 1,5 meter verlaagd, met een maximum van 2,8 meter.
De uitbreiding van de parking zal dienen om de parkeerdruk op te vangen bij shiftwissels. De werknemers van een startende shift komen toe op de parking terwijl de auto’s van de werknemers van de eindigende shift nog geparkeerd staan. Dit zorgt in de huidige situatie voor parkeerproblemen. De extra parking zal dus enkel dienen om het parkeerplaatstekort tijdens de shiftwissels te verhelpen en er zal geen extra personeel tewerk gesteld worden.
De nieuwe verharding staat in functie van de parkeerbehoefte van het bedrijf waardoor de parkeerdruk op de site verminderd. Bijgevolg past de aanvraag zich functioneel in binnen het industrieveld.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)
In de bestaande situatie zijn er 217 parkeerplaatsen voor werknemers aanwezig, maar hiervan worden er 81 parkeerplaatsen al minstens 15 jaar ingenomen voor containeropslag. Hierdoor zijn er dus maar 136 parkeerplaatsen beschikbaar.
In de nieuwe situatie worden 59 bestaande parkeerplaatsen vervangen door 162 nieuwe parkeerplaatsen. Dit betreft een uitbreiding van 103 parkeerplaatsen waardoor er in totaal 239 (136+103) parkeerplaatsen beschikbaar zullen zijn.
De uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen is aanvaardbaar aangezien de uitbreiding vereist is omwille van de parkeerdruk bij shiftwissels en het verschil met de oorspronkelijk voorziene parkeerplaatsen beperkt is (217 ten opzichte van 239 parkeerplaatsen).
Op de plannen worden een aantal parkeerplaatsen nabij de ontsluitingsweg van de parking voorzien die niet geschikt zijn als parkeerplaats omwille van de veiligheid. Bij het verlaten van deze parkeerplaatsen zal men op de ontsluitingsweg en de fietsstrook moeten rijden. Het verkeer op de ontsluitingsweg verwacht dit echter niet waardoor dit aanleiding kan zijn voor aanrijdingen. Deze twaalf plaatsen worden in het rood aangeduid op het grondplan van de parking en worden niet mee vergund. De gearceerde zones en de aangekruiste parkeerplaatsen op het aangepaste grondplan dienen als onverharde zone of als fietsenstalplaats aangelegd te worden zodat deze later niet alsnog als autoparkeerplaats gebruikt kunnen worden.
Doordat er twaalf parkeerplaatsen minder vergund worden, wordt er nog steeds een uitbreiding van 91 parkeerplaatsen bekomen. Dit zal nog voldoende zijn om de parkeerdruk op te vangen.
Op de plannen is met pijlen aangeduid dat de auto’s maar in één richting de parking kunnen inrijden en weer uitrijden. Op de plaats waar men de parking uitrijdt zijn haaientanden getekend om duidelijk te maken om voorrang te verlenen aan het verkeer op de ontsluitingsweg. Om het systeem van éénrichtingsverkeer op de nieuwe parking maximaal duidelijk te maken bij de chauffeurs wordt, aanvullend op het intekenen van pijlen op de weg, de plaatsing van verkeersborden aangeraden.
De fietsstrook die voorzien wordt op de bestaande ontsluitingsweg betreft een dubbelrichtingsfietspad gemarkeerd aan de zijde van de nieuwe parking en heeft een breedte van circa 2 meter. Omwille van meerdere redenen wordt dit beschouwd als een onveilige dubbelrichtingsfietsstrook:
- Tussen de Scheldelaan en het gemarkeerde fietspad is er over een afstand van ongeveer 250 meter geen dubbelrichtingsfietspad. Fietsers moeten hierdoor dus op een korte afstand twee keer de rijbaan oversteken waarbij de situatie ter hoogte van de aansluiting op de Scheldelaan zeer complex en onveilig is;
- Ten zuiden van de nieuwe parking zijn er 22 haakse parkeerplaatsen aan de zijde van het dubbelrichtingsfietspad. Dit is een gevaarlijke situatie voor fietsers. De parkeerplaatsen en het dubbelrichtingsfietspad zouden hier van plaats moeten wisselen (dubbelrichtingsfietspad tussen de parkeerplaatsen en de perceelsgrens). Er is echter geen ruimte vrij om daar een dubbelrichtingsfietspad aan te leggen aangezien de 22 parkeerplaatsen zich reeds tegen de perceelsgrens bevinden.
De dubbelrichtingsfietsstrook zoals aangevraagd is onvoldoende veilig en kan niet beschouwd worden als een volwaardig dubbelrichtingsfietspad.
Tussen de toegangspoort en de fietsenstalling aan het Marine Operations gebouw is een volwaardig en veilig dubbelrichtingsfietspad te realiseren onder volgende voorwaarden:
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Ecologische aspecten
Wegens de ligging van de aanvraag naast beschermde gebieden (het Vogelrichtlijngebied “Schorren en polders van de Beneden-Schelde” (BE2301336), het Habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent” (BE2300006) en het VEN-gebied “Slikken en schorren langsheen de Schelde” dat deels overlapt met het Habitatrichtlijngebied) werd een passende beoordeling, inclusief een verscherpte natuurtoets, opgemaakt.
In de passende beoordeling en de verscherpte natuurtoets worden de effecten op respectievelijk de habitats en de soorten als op het VEN-gebied onderzocht. De effecten die aan bod komen zijn onder andere ruimtebeslag, lichtverstoring en geluidverstoring. Uit de passende beoordeling en de verscherpte natuurtoets blijkt dat, mits de nodige milderende maatregelen, er geen significante impact zal optreden naar de soorten of habitats van de speciale beschermingszones of VEN-gebieden toe:
- Het rooien van het struweel houdt een ontbossing in en betekent een verlies aan een potentiële foerageerbroedplaats voor eerder algemene vogelsoorten.
De specifieke soorten van de Natura 2000-gebieden worden hier echter niet negatief door beïnvloed. Het aanwezige bos en duindoornstruweel wordt gecompenseerd (zie boscompensatievoorstel).
- Er zal zich in beperkte mate een lichtstoring voordoen daar er ’s nachts verlichting zal blijven branden op de parking. Er worden maatregelen getroffen om te voorkomen dat de bijkomende lichtpunten de soorten en de habitats schaden. Er wordt geopteerd om de verlichting zo te plaatsen dat het licht het kwetsbare gebied niet wordt ingestraald en er wordt bijvoorbeeld verlichting met meer rood licht gebruikt om nachtdieren zoals vleermuizen niet te storen. Daarnaast blijft door de verlichting niet te hoog te plaatsen de lichtverspreiding naar de natuurzones toe ook beperkt. Het Agentschap voor Natuur en Bos concretiseert in hun advies dat de lichtpunthoogte maximaal 4 meter mag bedragen.
In de passende beoordeling wordt een gesloten muur voorzien die verhindert dat de lichtbundels van de aan- en afrijdende voertuigen naar de beschermde gebieden schijnen. In de omgevingsvergunningsaanvraag is de muur vervangen door een draadafsluiting. Indien langs of zelfs tegen deze draad een hoogopgaand struweel of haag wordt geplant dat bladhoudend is tijdens de herfst- en wintermaanden is het ook gesloten en verhindert dit dat lichtbundels naar de beschermde gebieden schijnen.
- Zowel tijdens de aanlegfase als de exploitatiefase zal er geluid ontstaan. Dit zal gezien het huidige geluidsniveau (het terrein is immers reeds sterk industrieel ontwikkeld en kent dus al transport- en motorgeluiden) geen wezenlijke verandering aan het geluidsniveau ten opzichte van de speciale beschermingszones opleveren.
In de passende beoordeling is sprake van de plaatsing van een gesloten afscheidingswand die zal functioneren als een geluidswerende wand richting de beschermde gebieden. De omgevingsvergunningsaanvraag voorziet echter een 2,80 meter hoge draadafsluiting met begroeiing tussen de parking en de aangrenzende SBZ-zone/VEN-gebied.
Het Agentschap Natuur en Bos oordeelt dat;
- de vergunningsplichtige activiteit, het plan of programma geen betekenisvolle aantasting impliceert voor de instandhoudingsdoelstellingen van de speciale beschermingszone en verklaart zich akkoord met de conclusies uit de passende beoordeling;
- de vergunningsplichtige activiteit geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN-gebied zal veroorzaken;
- het boscompensatievoorstel voldoet.
De voorwaarden uit het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos dienen ter concretisering van de aandachtspunten in de passende beoordeling en de natuurtoets en zijn dus gericht op het vrijwaren van ecologische waarden in de omgeving van de aangevraagde werken. De voorwaarden worden integraal aan deze vergunning gehecht.
Het Havenbedrijf Antwerpen merkt in zijn advies op dat de werken worden uitgevoerd op een braakliggend terrein, dat op basis van het aanwezige habitattype mogelijks beschermde soorten uit het Soortenbeschermingsbesluit (het Besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer van 15 mei 2009) bevat, waardoor een reeks handelingen verboden zijn ten aanzien van deze beschermde soorten. Indien er beschermende soorten voorkomen op het terrein kan men de werken enkel uitvoeren indien men een afwijking op de Vlaamse wetgeving inzake Soortenbescherming aanvraagt bij het Agentschap voor Natuur en Bos.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Wegens de aard van de aanvraag, werd het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Er werd advies ingewonnen bij het Havenbedrijf Antwerpen als gebiedsbeheerder. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Wegens de situering van de aanvraag aan een gewestweg werd tevens het advies ingewonnen van het Agentschap Wegen en Verkeer. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van een hoofdwaterleiding werd het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Het advies van Water-Link is voorwaardelijk gunstig en verwijst naar de algemene voorschriften bij werken uitgevoerd in de nabijheid van leidingen en infrastructuur in het beheer en/of eigendom van Water-link en in havenconcessiegronden.
De voorwaarden uit deze adviezen, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- Twaalf parkeerplaatsen, aangeduid in het rood op het grondplan van de parking, mogen niet gebruikt worden als autoparkeerplaatsen omwille van de veiligheid. De gearceerde zones en de aangekruiste autoparkeerplaatsen op het aangepaste grondplan dienen als onverharde zone of als fietsenstalplaats aangelegd te worden zodat deze later niet alsnog als autoparkeerplaats gebruikt kunnen worden;
- Om het systeem van éénrichtingsverkeer op de nieuwe parking maximaal duidelijk te maken bij de chauffeurs dienen, aanvullend op het intekenen van pijlen op de weg, verkeersborden geplaatst te worden;
- Tussen de toegangspoort en de fietsenstalling aan het Marine Operations gebouw is een volwaardig en veilig dubbelrichtingsfietspad te realiseren onder volgende voorwaarden:
* in het gedeelte tussen lantaarnpaal 4 (LP4 op het inplantingsplan) en de nieuwe parking: op de bestaande verharding, aan de westelijke zijde, een fietspad van 2,50 meter breed te schilderen. Tussen dit fietspad en de autorijbaan een bufferstrook van 0,40 meter breed met een fysieke afscheiding (jerseys of paaltjes) te voorzien;
* in het gedeelte tussen de toegangspoort en lantaarnpaal 4: bijkomende verharding van 2,50 meter breed om een veilige aansluiting te maken tussen het bestaande fietspad langs de Scheldelaan en het nieuwe fietspad op de rijbaan naar de parking;
* ter hoogte van de nieuwe parking: op de bestaande verharding, aan de westelijke zijde, een fietspad van 2,50 meter breed te schilderen. Tussen dit fietspad en de autorijbaan een bufferstrook van minimum 1 meter breed met een fysieke afscheiding (jerseys of paaltjes) te voorzien;
* in het gedeelte ten zuiden van de nieuwe parking tot het Marine Operations gebouw: op de bestaande verharding, aan de oostelijke zijde ervan, een fietspad van 2,50 meter breed te schilderen. Tussen dit fietspad en de autorijbaan een bufferstrook van minimum 1 meter breed met een fysieke afscheiding (jerseys of paaltjes) te voorzien.
- De struweellaag of haag langs de nieuwe draadafsluiting aan te leggen met hoogopgaande soorten die reeds de hoogte van minimum 3 meter hebben en bladhoudend zijn tijdens de herfst- en wintermaanden;
- De voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie dienen nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen van 22 oktober 2020 (ref. KR/PDP/PA/2020-248) dienen nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer dienen nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van Water-Link dienen nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos dienen nageleefd te worden;
- De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-217158;
- De te ontbossen oppervlakte bedraagt 3346 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet;
- De bosbehoudsbijdrage van € 24492.72 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden. Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door het Agentschap voor Natuur en Bos worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 5 augustus 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 2 september 2020 |
Start openbaar onderzoek | 9 september 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 8 oktober 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 16 december 2020 |
Verslag GOA | 27 november 2020 |
naam GOA | Bieke Geypens |
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
- Twaalf parkeerplaatsen, aangeduid in het rood op het grondplan van de parking, mogen niet gebruikt worden als parkeerplaatsen omwille van de veiligheid. De gearceerde zones en de aangekruiste parkeerplaatsen op het aangepaste grondplan dienen als onverharde zone aangelegd te worden zodat deze later niet alsnog als parkeerplaats gebruikt kunnen worden;
- Om het systeem van éénrichtingsverkeer op de nieuwe parking maximaal duidelijk te maken bij de chauffeurs dienen, aanvullend op het intekenen van pijlen op de weg, verkeersborden geplaatst te worden;
- Tussen de toegangspoort en de fietsenstalling aan het Marine Operations gebouw is een volwaardig en veilig dubbelrichtingsfietspad te realiseren onder volgende voorwaarden:
* in het gedeelte tussen lantaarnpaal 4 (LP4 op het inplantingsplan) en de nieuwe parking: op de bestaande verharding, aan de westelijke zijde, een fietspad van 2,50 meter breed te schilderen. Tussen dit fietspad en de autorijbaan een bufferstrook van 0,40 meter breed met een fysieke afscheiding (jerseys of paaltjes) te voorzien;
* in het gedeelte tussen de toegangspoort en lantaarnpaal 4: bijkomende verharding van 2,50 meter breed om een veilige aansluiting te maken tussen het bestaande fietspad langs de Scheldelaan en het nieuwe fietspad op de rijbaan naar de parking;
* ter hoogte van de nieuwe parking: op de bestaande verharding, aan de westelijke zijde, een fietspad van 2,50 meter breed te schilderen. Tussen dit fietspad en de autorijbaan een bufferstrook van minimum 1 meter breed met een fysieke afscheiding (jerseys of paaltjes) te voorzien;
* in het gedeelte ten zuiden van de nieuwe parking tot het Marine Operations gebouw: op de bestaande verharding, aan de oostelijke zijde ervan, een fietspad van 2,50 meter breed te schilderen. Tussen dit fietspad en de autorijbaan een bufferstrook van minimum 1 meter breed met een fysieke afscheiding (jerseys of paaltjes) te voorzien.
- De struweellaag of haag langs de nieuwe draadafsluiting aan te leggen met hoogopgaande soorten die reeds de hoogte van minimum 3 meter hebben en bladhoudend zijn tijdens de herfst- en wintermaanden;
- De voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie dienen nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen van 22 oktober 2020 (ref. KR/PDP/PA/2020-248) dienen nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer dienen nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van Water-Link dienen nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos dienen nageleefd te worden;
- De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 20-217158;
- De te ontbossen oppervlakte bedraagt 3346 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet;
- De bosbehoudsbijdrage van € 24492.72 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden. Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door het Agentschap voor Natuur en Bos worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.