Terug
Gepubliceerd op 29/06/2020

2020_CBS_05508 - Omgevingsvergunning - OMV_2020007085. Vaartkaai 60. District Merksem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/06/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_05508 - Omgevingsvergunning - OMV_2020007085. Vaartkaai 60. District Merksem - Goedkeuring 2020_CBS_05508 - Omgevingsvergunning - OMV_2020007085. Vaartkaai 60. District Merksem - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020007085

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

Aquafin nv,  Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar 

Ligging van het project:

Vaartkaai 60 te 2170 Merksem-Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 40 sectie C nr. 7D

Inrichtingsnummer:

20191010-0072 (23.074 RWZI Merksem Bemaling)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de exploitatie van een bronbemaling

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 4 juli 2019 verleende de deputatie een omgevingsvergunning aan Aquafin nv voor het renoveren en uitbreiden van de waterzuiveringsinstallatie (RWZI) (kenmerk OMV_2019012328). In dit besluit werd een bronbemaling met een debiet van 499.000 m³/jaar en bijhorende lozing geweigerd. De vergunning van de RWZI is geldig tot 18 november 2030 voor wat de ingedeelde inrichtingen betreft.

 

Inhoud van de aanvraag

In het kader van de uitvoering van renovatiewerken wordt een bemaling gevraagd voor het tijdelijk verlagen van de grondwaterspiegel.

 

Aangevraagde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

42 m³/uur

53.2.2.b.2

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

200.000 m³/jaar

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

De Vlaamse Waterweg nv

18 maart 2020

30 april 2020

Gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht

18 maart 2020

22 april 2020

Voorwaardelijk gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer

18 maart 2020

12 mei 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden. (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard. (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)


(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Vorig jaar werd aan Aquafin nv een vergunning verleend voor het renoveren en uitbreiden van het RWZI aan de Vaartkaai te Merksem. De bronbemaling nodig om de werken in den droge te kunnen uitvoeren werd geweigerd door de deputatie, gemotiveerd door de grote debieten, de duur van de bemaling (22 maanden) en de nabijheid van verontreinigde sites en zettingsgevoelige objecten. Een realistische inschatting van de invloedstraal, de zettingsrisico’s en het effect op de verspreiding van de verontreinigingen ontbrak in het dossier. Verder werd onvoldoende gekeken naar milderende maatregelen als retourbemaling of waterkerende wanden.

Een omgevingsvergunning voor bepaalde duur wordt nu gevraagd voor een grondwaterwinning met volgende kenmerken:

-          totaal debiet: 200.000 m³;

-          maximaal dagdebiet: 990 m³;

-          maximale grondwaterverlaging: 7,8 m-mv;

-          looptijd: maximaal 24 maanden.

De exploitant vulde ten opzichte van de voorgaande aanvraag de informatie met betrekking tot de bemaling aan, gebundeld in een bemalingsnota. Bij de opmaak van de bemalingsnota werd door de opsteller uitgegaan van een worstcasebenadering:

-          er werd gerekend met een grondwaterniveau gelijk aan het niveau van het Albertkanaal (+4,4 mTAW), terwijl de hoogst gemeten grondwaterstand ruim lager is (+3,14 mTAW);

-          voor de doorlatendheid werd steeds gerekend met hoge waarden;

-          de bemaling voor de overstortconstructie werd apart berekend en bijgeteld bij het totaaldebiet, terwijl deze gedeeltelijk gelijktijdig in fase A uitgevoerd zal worden;

-          in de modellering van de retourbemaling wordt het water teruggepompt tot +4,40 mTAW, terwijl dit in de praktijk hoger teruggepompt kan worden en er dus meer water teruggepompt kan worden.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geplande bemalings- en lozingsdebieten voor de verschillende fasen van het project:

Constructie

Opgepompt (m³/dag)

Geretourneerd (m³/dag)

Te lozen (m³/dag)

Aantal dagen

Totaal volume (m³)

Fase

Beluchtingsbekken (tijdens A1)

7.706

7.632

74 

60

4.400

A

Beluchtingsbekken alleen

7.759 

7.481

278

300

83.400

A

Effluentdebietmeter-put

447

0

447

60

26.820

A

Overstort

2.227 

1.758

469

60

28.140

A

Subtotaal fase A

 

 

990 

 

142.760

 

Verbindingsput effluent

87

0

87

60

5.220

B

Verdeelputten

228

0

228

90

20.520

B

Verdeelconstructie

1.334

1.321

13

90

1.170

B

Subtotaal fase B

 

 

328

 

26.910

 

Influentpompput

1.300

840

460

60

27.600

C

Totaal

 

 

 

 

197.270

 

 

Fase C wordt gelijktijdig met fase A of fase B uitgevoerd. De verwachte lozingsdebieten variëren tussen 330 m³/dag en 990 m³/dag.
Rond het beluchtingsbekken wordt een waterremmende wand voorzien tot -7,00 mTAW, zodat de infiltratieputten dichter bij elkaar gezet kunnen worden. Deze zal een deel van het grondwater tegenhouden, maar aangezien het water nog kan migreren onder de wand, zal ze toch vooral fungeren als grondkering. De niet-doorlaatbare Boomse klei is gelegen op een diepte van 35 mTAW. Een beschoeiing tot in deze laag om een waterdichte kuip te maken zou de kostprijs disproportioneel opdrijven. De exploitant geeft aan het opgepompte grondwater maximaal terug te infiltreren. De retourzones strekken zich uit aan de noord- en noordoostzijde van het terrein.
De invloedstraal van de bemaling is afhankelijk van de natuurlijke stromingsrichting en de mate van retourbemaling. Stroomafwaarts van de grondwaterwinning zal er een grotere invloed zijn op de grondwaterspiegel dan stroomopwaarts, door de blokkering van de natuurlijke stroom. Omdat het grondwater overwegend in noordelijke en noordoostelijke richting stroomt, strekt de contour zich zo’n 400 meter in die richting uit. De invloed van de bemaling naar het zuiden wordt begrensd door de dokken en het Albertkanaal, ten zuiden en zuidwesten van het projectgebied.


Zettingsrisico

De kans op het optreden van schade ten gevolge van de zettingen is afhankelijk van de bodemopbouw, de grondwaterstandsverlaging, de duur van de bemaling, de afstand tot zettingsgevoelige objecten en de staat ervan. Er werden zettingsberekeningen uitgevoerd, zonder al rekening te houden met de retourbemaling. Tijdens de bemaling van het beluchtingsbekken is er een risico op te hoge zettingen ter hoogte van de bestaande constructies. Het historische bemalingspeil ligt op het peil +1,50 mTAW, waardoor er enkel zettingen optreden bij een verlaging dieper dan dit peil. Uit de bemalingscontouren van de bemaling zoals ze nu voorzien is (i.e. met retour), blijkt dat het grondwater niet onder dit peil zakt ter hoogte van de bestaande constructies. Er wordt met andere woorden geen schade meer verwacht.

De dienst van VMM bevoegd voor grondwater geeft voorwaardelijk gunstig advies voor de gevraagde bemaling voor een termijn van 2 jaar, een netto debiet van 990 m³/dag en 200.000 m³/jaar en een verlaging tot maximaal 7,9 meter onder het maaiveld. De bijzondere voorwaarden die voorgesteld worden door de dienst grondwater hebben onder andere betrekking op het monitoringsplan, het retourneren van het opgepompte grondwater en de debietmeters. Deze worden integraal overgenomen als bijzondere milieuvoorwaarden in het vergunningsbesluit.


Bodemverontreiniging

De zone waarin nog een significante verlaging (verlaging groter dan 0,5 meter) wordt verwacht, bevat verschillende percelen die verontreinigd zijn (OVAM dossiers 11379, 14162, 28117, 23664 en 6527). Een bodemdeskundige voerde een desktopstudie uit om de mogelijke impact van de bemaling op de verontreinigingen te bepalen. Uit de screening komen geen grondwaterverontreinigingen naar voor die een significante invloed gaan uitoefenen op de bemaling of omgekeerd. Om te bepalen of het opgepompte water voldoende kwaliteit heeft om te retourneren, werd gekeken naar het OVAM-dossier 6527, dat betrekking heeft op het projectgebied zelf. Er werden verhoogde concentraties voor de parameter arseen vastgesteld in verschillende bodemonderzoeken in de omgeving. Deze parameter kan mogelijk ook verwacht worden in het opgepompte grondwater. Slechts in één peilbuis werd een concentratie van arseen vastgesteld die hoger lag dan de milieukwaliteitsnorm van het grondwaterlichaam. Omdat het een uniek voorkomen betreft, gaat de bodemdeskundige er van uit dat het te retourneren grondwater voldoet aan de milieukwaliteitsnorm.


Lozingsnormen

Er wordt een verhoogde lozingsnorm voor arseen van 50 µg/liter gevraagd en van 5 mg/liter voor C2Cl4-extraheerbare apolaire stoffen De lozing van niet geretourneerd grondwater zal plaatsvinden in het Albertkanaal. De lozingsdebieten zijn afhankelijk van de fase van uitvoering, en zullen maximaal 42 m³/uur bedragen.
De Vlaamse Milieumaatschappij geeft een gunstig advies voor het lozen van maximaal 42 m³/uur en 990 m³/dag in het Albertkanaal. Er wordt voorgesteld een bijzondere voorwaarde voor arseen op te nemen van maximaal 50 µg/liter of tienmaal het indelingscriterium. De bijzondere voorwaarde voor perchloorethyleen extraheerbare apolaire stoffen is niet nodig, aangezien het een algemene voorwaarde betreft.
De Vlaamse Waterweg nv - beheerder van het Albertkanaal - heeft geen bezwaar tegen de tijdelijke lozing van het bemalingswater.


Monitoring

De exploitant geeft aan dat in de overeenkomst met de uitvoerder de plaatsing van piëzometrische peilbuizen en de opvolging van de grondwaterstanden mee opgenomen zullen worden. Ook het plaatsen van de meetbouten voor de opvolging van de zettingen en de uit te voeren metingen maken deel uit van de overeenkomst met de aannemer. De exploitant deed zelf een voorstel voor de locaties van peilbuizen, zettingsbouten en meetfrequentie. Dit monitoringplan wordt als bijlage bij de vergunning gevoegd.
Voor de start van de bemaling wordt er van alle peilbuizen een grondwaterstaal genomen ter analyse. Deze resultaten dienen als referentiepunt voor het opvolgen van de mate van aantrekking van vervuild grondwater uit de omgeving. Na het bereiken van de evenwichtstoestand en na het beëindigen van de bemaling worden de staalnames en -analyses herhaald. 


Hinder

De dieptebronnen van de bemaling zullen permanent in werking zijn en geluid produceren. De dichtstbij gelegen woningen bevinden zich op zo’n 150 meter ten noorden van de geluidsbron. Er wordt geen geluidshinder verwacht voor omwonenden. 


Aangezien de omgevingsvergunningsaanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening werd het aanvraagdossier tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst  aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid. Hierbij werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden wordt het risico op en de mate van hinder als gevolg van de exploitatie als aanvaardbaar beoordeeld. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

42 m³/uur

53.2.2.b.2

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

200.000 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

de dienst van VMM bevoegd voor grondwater (grondwater.ant@vmm.be) en het college (milieuvergunningen@antwerpen.be) dient op de hoogte gebracht te worden van de start en stopzetting van de bemaling;

2.

er moeten zettingsbakens en peilbuizen geplaatst worden zoals voorgesteld in het monitoringsplan als bijlage;

3.

monitoring grondwaterpeil:

o voor het opstarten van de bemaling: nulmeting;

o dagelijkse opmeting tot stationaire toestand bereikt wordt;

o nadien: wekelijks;

4.

monitor zettingen:

o voor het opstarten van de bemaling: nulmeting;

o week 1 na opstarten bemaling: dagelijkse meting;

o week 2 en 3: om de twee dagen een meting;

o Vanaf week 4: wekelijkse meting;

5.

de metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt;

6.

de stand van elke debietmeter wordt tot één week na opstart van de bemaling dagelijks en vervolgens wekelijks, genoteerd. De debietmeters moeten zo geplaatst worden dat het opgepompte debiet en het geretourneerde debiet kan afgeleid worden;

7.

de kwaliteit van het bemalingswater moet worden opgevolgd. Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na circa 30 minuten), dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater. Na de eerste staalname wordt de bemaling stilgelegd tot de resultaten van de analyses gekend zijn. De te analyseren parameters zijn minstens arseen, minerale olie en geleidbaarheid. Na toetsing van de analyseresultaten voor arseen en minerale olie aan de milieukwaliteitsnorm voor grondwater (bijlage 2.4.1 van Vlarem II) en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling opnieuw opgestart worden. De analyse dient maandelijks herhaald te worden;

8.

het bemalingswater dient maximaal geretourneerd te worden. Het resterende debiet wordt geloosd in het kanaal;

9.

conform artikel 5.53.6.1.1.§3 van titel II van Vlarem is toegestaan dat het retourwater behandeld is in een waterzuivering;

10.

de resultaten van de opgelegde metingen (grondwaterpeil, zetting, debieten) en analyses dienen op de werf ter inzage beschikbaar te zijn;

11.

voor arseen wordt een lozingsnorm van 50 µg/liter toegestaan.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

24 februari 2020

Volledig en ontvankelijk

18 maart 2020

Start 1e openbaar onderzoek

28 maart 2020

Einde 1e openbaar onderzoek

26 april 2020

Start tweede openbaar onderzoek

6 mei 2020

Einde tweede openbaar onderzoek

4 juni 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

30 augustus 2020

Verslag GOA

19 juni 2020

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

28 maart 2020

26 april 2020

0

0

0

0

6 mei 2020

4 juni 2020

0

0

0

0


De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom werd, conform het noodbesluit, nog een tweede openbaar onderzoek georganiseerd voor de resterende dagen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.


Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

de dienst van VMM bevoegd voor grondwater (grondwater.ant@vmm.be) en het college (milieuvergunningen@antwerpen.be) dient op de hoogte gebracht te worden van de start en stopzetting van de bemaling;

2.

em moeten zettingsbakens en peilbuizen geplaatst worden zoals voorgesteld in het monitoringsplan als bijlage;

3.

Monitoring grondwaterpeil:

o voor het opstarten van de bemaling: nulmeting;

o dagelijkse opmeting tot stationaire toestand bereikt wordt;

o nadien: wekelijks;

4.

monitor zettingen:

o voor het opstarten van de bemaling: nulmeting;

o week 1 na opstarten bemaling: dagelijkse meting;

o week 2 en 3: om de twee dagen een meting;

o Vanaf week 4: wekelijkse meting;

5.

de metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt;

6.

de stand van elke debietmeter wordt tot één week na opstart van de bemaling dagelijks en vervolgens wekelijks, genoteerd. De debietmeters moeten zo geplaatst worden dat het opgepompte debiet en het geretourneerde debiet kan afgeleid worden;

7.

de kwaliteit van het bemalingswater moet worden opgevolgd. Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na circa 30 minuten), dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater. Na de eerste staalname wordt de bemaling stilgelegd tot de resultaten van de analyses gekend zijn. De te analyseren parameters zijn minstens arseen, minerale olie en geleidbaarheid. Na toetsing van de analyseresultaten voor arseen en minerale olie aan de milieukwaliteitsnorm voor grondwater (bijlage 2.4.1 van Vlarem II) en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling opnieuw opgestart worden. De analyse dient maandelijks herhaald te worden;

8.

het bemalingswater dient maximaal geretourneerd te worden. Het resterende debiet wordt geloosd in het kanaal;

9.

conform artikel 5.53.6.1.1.§3 van titel II van Vlarem is toegestaan dat het retourwater behandeld is in een waterzuivering;

10.

de resultaten van de opgelegde metingen (grondwaterpeil, zetting, debieten) en analyses dienen op de werf ter inzage beschikbaar te zijn;

11.

voor arseen wordt een lozingsnorm van 50 µg/liter toegestaan.

 

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

42 m³/uur 

53.2.2.b.2

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

200.000 m³/jaar 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning wordt verleend voor een periode van 30 maanden, ingaand vanaf de datum start der werken.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.