2020_CBS_05572 - Bestek GAC_2020_01246. Bouwblokstudie bedrijvencluster Kronenburg, Deurne - Bestek en procedure - Goedkeuring

Artikel 56, §3, 5° van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 stelt dat het college bevoegd is voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur.

De inschrijver dient zijn technische bekwaamheid aan te tonen door middel van 3 relevante referentieopdrachten: de inschrijver toont zijn competenties en vakbekwaamheid op gebied van ontwerpkwaliteiten, relevante ervaring, geïntegreerde werking en technische kennis in de drie vakgebieden, zijnde: ruimtelijke planning en ontwerpend onderzoek, mobiliteit en landschapsontwerp.

De opdracht wordt gegund aan de inschrijver die de economisch meest voordelige offerte heeft ingediend, rekening houdend met de volgende gunningscriteria:

1. visie op een totaal van 50 punten;
2. prijs op een totaal van 25 punten;
3. samenstelling van het team op een totaal van 25 punten.

In toepassing van artikel 41, §1, 1° van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, zal deze opdracht gegund worden bij vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking omdat het geraamde bedrag van de opdracht (zonder belasting over de toegevoegde waarde) lager ligt dan de door het artikel 11, eerste lid, 3° van het Koninklijk Besluit Plaatsing van 18 april 2017 bepaalde drempel van 214.000 EUR.

Overeenkomstig en binnen de grenzen van artikel 71 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten legt de aanbestedende overheid aan de kandidaten of inschrijvers selectiecriteria op als voorwaarde voor deelname.

In toepassing van artikel 81 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, baseert de aanbestedende overheid de gunning van de overheidsopdracht op de economisch meest voordelige offerte. De economisch meest voordelige offerte uit het oogpunt van de aanbestedende overheid wordt vastgesteld rekening houdend met de gunningscriteria. Ze vermeldt de gunningscriteria in de aankondiging van de opdracht of in een ander opdrachtdocument.

Op 21 maart 2014 (jaarnummer 03083) keurde het college de krachtlijnen uit de visienota ‘Kaderplan Albertkanaal’ goed.

Met het Kaderplan Albertkanaal wil de provincie een trekkersrol opnemen in de herontwikkeling van het gebied. Het Kaderplan doet uitspraken op het niveau van bedrijvigheid, mobiliteit, wonen en het landschap. Een kwalitatieve afstemming tussen wonen en bedrijvigheid krijgt prioriteit. De verschillende lopende infrastructuurwerken in het gebied worden ingezet als drijvende motor achter deze herontwikkeling. 

Op 27 februari 2015 (jaarnummer 01653) keurde het college het actieplan 'Kaderplan Albertkanaal’ goed. In het actieplan zijn ‘Ontwerp profiel’ en ‘realisatie’ van de Zuidelijke Kadeweg opgenomen als specifieke acties. De aanleg van de Zuidelijke Kadeweg gaat gepaard met de verbreding van het kanaal, de locatie van het pompstation van Klein Schijn en een onteigening van een dunne strip in functie van de nieuwe Kadeweg. Het ontwerp van de Zuidelijke Kadeweg is in opmaak. Het profiel van de weg is erop voorzien om het aanpalende bedrijventerrein te ontsluiten voor vrachtverkeer. De geplande aanleg van de Zuidelijke Kadeweg is de eerste stap naar herstructurering van het bedrijventerrein. Na aanleg van de Zuidelijke Kadeweg is er immers een nieuwe ontsluiting voor het vrachtverkeer naar de bedrijfspercelen en kan de Tweemontstraat heraangelegd worden als Woonstraat. 

Er is een bouwblokstudie nodig om op geïntegreerde manier te kijken naar heel de zone waarbij onder andere de volgende aspecten en acties mee een belangrijke rol spelen: de visie over de herstructurering van de bedrijfszone, de verschillende opties naar ontsluiting van de bedrijven, onderzoek naar type van bedrijvigheid, potenties voor vergroening en verduurzaming en het verhogen van de waterveiligheid en het versterken van de sociale veiligheid. 

Het doel van de bouwblokstudie is herstructureringsoplossingen formuleren op perceelsniveau, die de bedrijven in staat kunnen stellen om zich aan te passen aan de geplande wijzigingen in de omgeving (wegenis-projecten) en tegelijk de omgeving kwalitatief versterken. Hiervoor moet de  dialoog worden aangegaan met de bedrijven. De ambitie van de bouwblokstudie is het realiseren van een actief, klimaatrobuust, bereikbaar en sociaal veilig bedrijventerrein.

Voor de opmaak van deze studie wenst de stedelijke bedrijfseenheid Stadsontwikkeling een multidisciplinair team aan te stellen.

De Gemeenschappelijke Aankoopcentrale stelt voor om vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking GAC_2020_01246 uit te schrijven.