Terug
Gepubliceerd op 29/06/2020

2020_CBS_05509 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2020040773. Universiteitsplein 1. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/06/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_05509 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2020040773. Universiteitsplein 1. District Wilrijk - Goedkeuring 2020_CBS_05509 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2020040773. Universiteitsplein 1. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2020040773

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

AV Universiteit Antwerpen met als adres Prinsstraat 13 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Universiteitsplein 1 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

Antwerpen afdeling 42 sectie C  nrs.  38R2, 39A2, 48F, 48G, 48H, 48M, 48N, 54T, 54S, 54P, 54E, 68K4 en 68M3

Edegem sectie C nrs. 90T2 en 90G2

Inrichtingsnummer:

20171222-0013 (UAntwerpen, Campus Drie Eiken)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Universiteit: verandering door wijziging en uitbreiding + bijstelling bijzondere voorwaarde

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 9 november 2006 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een vergunning verleend aan Universiteit Antwerpen om een onderwijsinstelling (Campus Drie Eiken) verder te exploiteren (MLAV1/06-311) voor een termijn van twintig jaar. Tussen 2008 en 2018 werd deze basisvergunning meerdere keren uitgebreid en/of gewijzigd.

Op 2 april 2020 werd er een aanvraag tot wijziging van de bijzondere lozingsnormen voor BZV, Ntot en Ptot deels vergund (OMV_2019150615).

 Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat een beperkte verandering van rubriek 9.2, vergund in het dossier met referentie MLAV1/2017 – 0032. Ook rubrieken 3.2.2.a en 3.4.2 worden aangepast. Bijkomend wordt er een bijstelling gevraagd van een bijzondere voorwaarde. De omgevingsvergunning wordt gevraagd tot einddatum van de basisvergunning met referentie MLAV1/06 – 311, namelijk 9 november 2026.

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

-21,50 m³/uur

9.2.1.

inrichtingen waarin amfibieën, reptielen of ongewervelden gefokt of gehouden worden die door hun agressiviteit, giftigheid of gedrag een gevaar inhouden, zoals schorpioenen, zwarte weduwe, enzovoort, vanaf 1 volwassen dier;

+4 dieren

9.2.2.2.

inrichtingen waarin volwassen amfibieën of reptielen, andere dan ingedeeld in rubriek 9.2.1, gefokt of gehouden worden met meer dan 30 dieren;

125 dieren

9.6.a)1°

inrichtingen waarin kleine herkauwers, zoals geiten, schapen, hertachtigen, alpaca's, lama's en dergelijke, anders dan deze ingedeeld in rubriek 9.1 en 9.7, gefokt of gehouden worden, in een gebied ander dan woongebied met landelijk karakter en agrarisch gebied, met plaatsen voor 10 tot en met 400 gespeende dieren;

20 plaatsen

9.7.a)3°

inrichtingen waarin kleine zoogdieren, zoals konijnen, knaagdieren, katten en dergelijke, anders dan deze ingedeeld in rubriek 9.1, 9.8 of 9.9, gefokt of gehouden worden, in een gebied ander dan woongebied met landelijk karakter en agrarisch gebied, met plaatsen voor meer dan 10.000 gespeende dieren;

+395 plaatsen

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

1.550,00 kW

33.4.2°a)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton in ander dan industriegebied, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 20 ton in een lokaal.

18,00 ton

Argumentatie

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen

25 mei 2020

25 mei 2020

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen

15 mei 2020

18 mei 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie. (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Bloemenveld, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 7 april 2006. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: open bebouwing.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag gebeurt in functie van het houden van vier sub-adulte kaaimannen in twee terraria. Deze bevinden zich in de kelder van het vergunde gebouw D op campus Drie Eiken. De aanvraag bevat geen stedenbouwkundige handelingen.


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voor de Campus Drie Eiken werd in 2017 een vergunning verleend voor onder andere het houden van vijf adders in gebouw D onder rubriek 9.2.2.b. Bijkomend worden er nu op dezelfde locatie vier sub-adulte dwergkaaimannen (Paleosuchus palpebrosus) gehouden voor onderzoek. Beide diersoorten waren ingedeeld onder dezelfde rubriek (9.2.2.b). Door een wijziging van de Vlarem indelingslijst zijn deze dieren nu ingedeeld onder rubriek 9.2.1. Onder deze nieuwe rubriek zullen dus maximaal negen dieren gehouden worden, waaronder vier sub-adulte dieren. 

Het houden van de dwergkaaimannen maakt deel uit van een experiment dat kijkt naar de thermoregulatie-voordelen van de beenplaatjes in de huid bij krokodillen. Deze soort is specifiek gekozen omdat het de kleinste krokodilachtige is en omdat de beenplaatjes al goed ontwikkeld zijn bij sub-adulte dieren. De dieren zullen tot 40 centimeter groot worden (staart niet meegerekend). Deze soort kan niet klimmen. Niettemin zijn de terraria voorzien van een hoge rand uit materiaal waar de dieren geen grip op hebben. Om de locatie te kunnen betreden moet men eerst via een hoofddeur gaan. Vervolgens is er een glazen deur die enkel met een badge kan geopend worden. Er kan gelogd worden wie wanneer aanwezig is geweest. Deze zone kan als een sas beschouwd worden. Via de glaspartij in de deur kan men zien of er in de gang een ontsnapt dier aanwezig is. Deze glazen deur geeft vervolgens toegang tot een gang waarop de eigenlijke deuren van de dierenlokalen uitgeven. Op deze deuren is een informatiebord aangebracht dat aangeeft welke dieren aanwezig zijn.

De hoofdmoot van deze vergunningsaanvraag betreft echter het aanpassen van het lozingsdebiet van het bedrijfsafvalwater en een bijstelling van de bijzondere lozingsnorm voor fosfor totaal (Ptot). De laatste aanvraag tot bijstelling van de bijzondere lozingsnormen dateert van 2019 (OMV_2019150615). Er werd toen een verhoging gevraagd van de bijzondere lozingsnorm voor BZV, Ntot en Ptot. De verhoging werd vergund voor BZV en Ntot. Voor Ptot werd deze verhoging niet goedgekeurd. 

In de aanvraag van 2019 werd gevraagd de bijzondere lozingsnorm voor Ptot te verhogen van 12 mg/liter tot 33 mg /liter. Dit werd geweigerd op basis van het advies van VMM waarin gesteld werd dat een verhoging tot 24 mg/liter aanvaardbaar was op voorwaarde dat het dagdebiet van het geloosde bedrijfsafvalwater beperkt werd tot 250 m³/dag. Aangezien de aanvraag ingediend werd als aanvraag tot bijstelling van de milieuvoorwaarden, kon de beperking van het debiet van het bedrijfsafvalwater hiermee niet vergund worden aangezien dit een aanpassing van het voorwerp van de vergunning betreft. Vandaar dat nu voorliggende aanvraag ingediend wordt via de gewone vergunningsprocedure om langs deze weg het debiet van het geloosde bedrijfsafvalwater te beperken en tegelijk de lozingsnorm voor Ptot  aan te passen. 

Op het lozingspunt Venturi wordt jaarlijks 40.900 m³ water geloosd. Dit betreft leidingwater, verbruikt hemelwater en water van de straatriolering van de Fort VI-straat. Hiervoor wordt nu een lozingsdebiet van 50.000 m³/jaar gevraagd. Er wordt uitgegaan van een werkjaar van 240 dagen en werkdagen van tien uur per dag zodat het dagdebiet 210 m³ bedraagt en het uurdebiet 21 m³. Hierbij dient opgemerkt te worden dat dit debiet zowel het nu vergunde bedrijfsafvalwater (rubriek 3.4.2) als het vergunde huishoudelijke afvalwater (rubriek 3.2.2.a) van de gebouwen O en M omvat. Op het lozingspunt N wordt per jaar 2.950 m³ water geloosd. Er werd de afgelopen jaren echter een stijging vastgesteld ten gevolge van onderzoeken die opgestart werden in de omgeving van het gebouw. Er wordt dan ook een debiet aangevraagd van 6.500 m³/jaar. Dit zorgt voor een debiet van 30 m³/dag en 3 m³/uur.

Gebouwen O en M zijn nieuwe gebouwen met leslokalen, vergund in 2013 en 2015. De gebouwen zijn afzonderlijk bemonsterbaar waardoor de stroom afvalwater oorspronkelijk als huishoudelijk afvalwater vergund werd. Er werd een debiet vergund van 7.590 m³/jaar, 31,5 m³/dag en 3,1 m³/uur. Aangezien dit water echter verderop gemengd wordt met de rest van het bedrijfsafvalwater en via lozingspunt Venturi geloosd wordt, wordt in het dossier gesteld dat het logischer is deze stroom in zijn totaliteit mee te beschouwen als bedrijfsafvalwater en de rubriek huishoudelijk afvalwater te schrappen. Artikel 4.2.1.2 van Vlarem zegt echter: “Het mengsel van bedrijfsafvalwater met huishoudelijk afvalwater en/of koelwater en/of niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van dezelfde milieutechnische eenheid, dat via een niet-gescheiden rioleringsnet samen wordt geloosd en zonder dat de verschillende deelstromen apart kunnen worden gecontroleerd, wordt integraal beschouwd als bedrijfsafvalwater. In de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit kunnen in dat geval de emissiegrenswaarden bepaald worden in functie van de verhouding tussen de verschillende soorten afvalwater.” Beide stromen zijn hier apart bemonsterbaar. De rubriek voor huishoudelijk afvalwater zou dus behouden kunnen blijven.

Gebouw N wordt gebruikt door het departement Fysica. Er werken een honderdtal mensen en er zijn een aantal onderzoekslabo’s. Het gaat voornamelijk om “droog” onderzoek. Voor alle zekerheid wordt dit afvalwater aanzien als afvalwater dat mogelijk een rest aan chemicaliën kan bevatten en wordt het ingedeeld onder rubriek 3.4.2. 

Op basis van bovenstaande wordt gevraagd rubriek 3.2.2.a voor het lozen van huishoudelijk afvalwater te schrappen en wordt voor rubriek 3.4.2 een debiet gevraagd van 56.500 m³/jaar, 240 m³/dag en 24 m³/uur. Dit debiet voldoet aan de voorwaarde opgelegd door VMM voor verhoging van de lozingsnorm voor Ptot tot 24 mg/liter.

Voor een verhoging van de lozingsnorm voor Ptot van 12 mg/liter tot 24 mg/liter wordt nagenoeg dezelfde motivatie gegeven als in het vorige aanvraagdossier met referentie OMV_2019150615, met name de grote hoeveelheid aan huishoudelijk afvalwater en de gemengde afvoeren. Stad Antwerpen stelde in haar advies voor dit voorgaande dossier:

“UA Campus Drie Eiken stelt dat de gemeten overschrijdingen van Ntot en Ptot niet te vermijden zijn aangezien ze te wijten zijn aan grote hoeveelheden sanitair afvalwater. In het dossier ontbreekt echter de informatie die laat zien welke pistes onderzocht werden en welke resultaten dit onderzoek had zodat deze stelling inderdaad kan aangetoond worden:

  • de manier van afvoer van de dierlijke uitwerpselen
  • verslag van eventuele onderhandelingen met Aquafin tot afkoppeling van de riolering van de omliggende straten

De hypothese waarmee een verhoging van de lozingsnormen gevraagd wordt, werd met onderhavig dossier niet voldoende onderbouwd. De aanvrager wordt verzocht bijkomende informatie aan te leveren om aan te tonen dat de overschrijdingen van Ntot en Ptot inderdaad niet te vermijden zijn.”

In voorliggend dossier wordt geen bijkomende informatie over de overschrijdingen verstrekt. De bovenstaande conclusie kan hier dan ook herhaald worden. Stad Antwerpen legt zich neer bij de expertise van VMM betreffende de aanvraag tot verhoging van de lozingsnorm voor Ptot van 12 mg/liter tot 24 mg/liter.

Advies van het college

Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden die zullen opgelegd worden, kan deze aanvraag in overeenstemming zijn met de VLAREM wetgeving. Stad Antwerpen geeft vanuit milieutechnisch oogpunt een gunstig advies op voorliggende aanvraag. De vraag tot het verhogen van de lozingsnorm voor Ptot van 12 mg/liter tot 24 mg/liter wordt overgelaten aan de expertise van VMM. 

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

-21,50 m³/uur (totaal

24 m³/uur)

9.2.1.

inrichtingen waarin amfibieën, reptielen of ongewervelden gefokt of gehouden worden die door hun agressiviteit, giftigheid of gedrag een gevaar inhouden, zoals schorpioenen, zwarte weduwe, enzovoort, vanaf 1 volwassen dier;

+4 dieren

(totaal

9 dieren)

9.2.2.2.

inrichtingen waarin volwassen amfibieën of reptielen, andere dan ingedeeld in rubriek 9.2.1, gefokt of gehouden worden met meer dan 30 dieren;

125 dieren

9.6.a)1°

inrichtingen waarin kleine herkauwers, zoals geiten, schapen, hertachtigen, alpaca's, lama's en dergelijke, anders dan deze ingedeeld in rubriek 9.1 en 9.7, gefokt of gehouden worden, in een gebied ander dan woongebied met landelijk karakter en agrarisch gebied, met plaatsen voor 10 tot en met 400 gespeende dieren;

20 plaatsen

9.7.a)3°

inrichtingen waarin kleine zoogdieren, zoals konijnen, knaagdieren, katten en dergelijke, anders dan deze ingedeeld in rubriek 9.1, 9.8 of 9.9, gefokt of gehouden worden, in een gebied ander dan woongebied met landelijk karakter en agrarisch gebied, met plaatsen voor meer dan 10.000 gespeende dieren;

+395 plaatsen (totaal

14.160 plaatsen)

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

1.550,00 kW

33.4.2°a)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton in ander dan industriegebied, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 20 ton in een lokaal.

18,00 ton

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

11 mei 2020

Start openbaar onderzoek

21 mei 2020

Einde openbaar onderzoek

19 juni 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

30 juni 2020

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

21 mei 2020

19 juni 2020

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

DienstTaak
SW/VHet advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.