Terug
Gepubliceerd op 29/06/2020

2020_CBS_05490 - Omgevingsvergunning - OMV_2020046095. Waarlooshofstraat 50. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/06/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_05490 - Omgevingsvergunning - OMV_2020046095. Waarlooshofstraat 50. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_05490 - Omgevingsvergunning - OMV_2020046095. Waarlooshofstraat 50. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020046095

Gegevens van de aanvrager:

BVBA Ooms & Partners met als adres Azalealaan 7 te 2970 Schilde

Ligging van het project:

Waarlooshofstraat 50 te 2020 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 9 sectie I nr. 2386S17

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een drukkerij/magazijn tot 2 kantoren en 4 appartementen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          13/12/2019: weigering (20193117) voor het verbouwen van een drukkerij/magazijn tot een meergezinswoning met 6 appartementen.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          op basis van het kadaster en KBO: vergund geacht als drukkerij/magazijn zonder woning en zonder garage.

Huidige toestand

-          hoekpand bestaande uit 2 bouwlagen onder een plat dak, ingericht als drukkerij/magazijn zonder woning en zonder garage.

Gewenste toestand

-          hoekpand van 3 bouwlagen onder een plat dak;

-          2 kantoorruimtes en 4 appartementen;

  • één 1-slaapkamerappartement met een netto-vloeroppervlakten van circa 70 m²;
  • drie 2-slaapkamerappartementen met een netto-vloeroppervlakten van circa 77, 87 en 87 m²;

-          de voorgevels worden voorzien in gezandstraalde baksteen en zwart, aluminium  buitenschrijnwerk schrijnwerk.

Inhoud van de aanvraag

-          verbouwen en omvormen van een drukkerij/magazijn;

-          op het gelijkvloers worden 2 kantoorunits, een fietsenberging, een inpandige parkeerplaats en een kleine koer ingericht;

-          bovenliggend worden een derde bouwlaag en  4 appartementen voorzien, waarvan 3 met een privé terras;

-          het plat dak wordt als gemeenschappelijk dakterras ingericht.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

5 mei 2020

20 mei 2020

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

5 mei 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

5 mei 2020

19 mei 2020

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

5 mei 2020

19 mei 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

5 mei 2020

19 mei 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 27 Open ruimte: Bij nieuwbouw, herbouw, bij functiewijziging of bij toename van de bebouwde grondoppervlakte moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd zijn. De voorziene koer op het gelijkvloers is kleiner dan 20% van de totale perceel oppervlakte;
  • artikel 28: Bij nieuwbouw, herbouw, vermeerdering van het aantal woongelegenheden of functiewijziging naar wonen dient elke zelfstandige woning over een buitenruimte te beschikken. Niet elke woongelegenheid beschikt over een buitenruimte.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van artikel 27 en 28 van de bouwcode. Bij nieuwbouw, herbouw, bij functiewijziging of bij toename van de bebouwde grondoppervlakte moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd zijn (artikel 27). Bij nieuwbouw, herbouw, vermeerdering van het aantal woongelegenheden of functiewijziging naar wonen dient elke zelfstandige woning over een buitenruimte te beschikken (artikel 28).

Omdat het perceel van voorliggende aanvraag een kleiner hoekperceel betreft (minder dan 20m diep aan beide straatkanten) en de open ruimte/buitenruimte gecompenseerd wordt met een gemeenschappelijk dakterras, inclusief groenvoorziening, over de volledige oppervlakte van het perceel, kan een afwijking toegestaan worden. Indien er een vergunning verleend zou worden, zou omwille van deze motivering een afwijking kunnen toegestaan worden.

 

Functionele inpasbaarheid

De Waarlooshofstraat en de Jef Lambeauxsstraat worden gekenmerkt door woningen in gesloten bebouwing. Een meergezinsgebouw is dan ook inpasbaar in de omgeving. Echter is het niet evident om op het gelijkvloers van dit hoekgebouw appartementen te voorzien die voldoen aan een minimale woonkwaliteit (rustige achterzijde, voldoende buitenruimte, fietsenberging, autoberging, …). Vanuit deze vaststelling werden er op het gelijkvloers 2 kantoorruimtes voorzien.

Omwille van de functiewijziging van magazijn naar meergezinsgebouw met kantoorruimte op het gelijkvloers werd de bedrijfseenheid ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie om advies gevraagd:

“Het project voorziet in de omvorming van een bestaand atelierruimte/ werkplaats met woning, naar een kantoorfunctie met woningen.

Voor dit dossier werd vorig jaar al eens een dossier ingediend voor de volledige omzetting naar wonen wat geweigerd werd.

In het dossier wordt er dit keer wel een voorzet gegeven voor een gedeeltelijk behoud van de economische functie door het voorzien van 2 kleine kantoortjes op het gelijkvloers.

Als we kijken naar de oppervlakte en een mogelijke invulling voor bijvoorbeeld een vrijberoep of dokterspraktijk, zou 1 volledige oppervlakte misschien een betere optie zijn. Nu moeten er immers een aantal items ondubbeld worden zoals sanitair, aparte toegangen, ... . om die reden wordt er een voorwaardelijk gunstig advies gegeven:

gelijkvloers voorzien als 1 economische oppervlakte in functie van kantoor of vrijberoep of dienst.”

 

De ingrepen die nodig zijn om van het gelijkvloers 1 grote economische oppervlakte te maken hebben impact op het volledige project gezien de traphal met inkomzone centraal in het gebouw is voorzien.

Om die reden sluiten we ons vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet aan bij het advies van de stedelijke dienst ondernemen en stadsmarketing/business en innovatie om de 2 afzonderlijke kantoorruimtes als 1 kantoorruimte te concipiëren.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld. Door het uitbreiden van het bouwvolume met 1 bouwlaag en een gemeenschappelijk dakterras, komt de optopping van het gebouw tegemoet aan de allure van een hoekgebouw.

 

Visueel-vormelijke elementen

Op 13/12/2019 werd de aanvraag voor het verbouwen van een drukkerij/magazijn tot een meergezinswoning met 6 appartementen geweigerd (20193117). Dit omwille van strijdigheden met de bouwcode en de goede ruimtelijke ordening waaronder ook de visueel-vormelijke elementen.

 

In huidig ontwerp wordt er voldaan aan deze weigeringsgrond. Zo wordt de kroonlijst voorzien in architectonisch beton en voorziet men een borstwering in zwart spijlenwerk. Hierdoor wordt de transparantie bewaard en verdwijnt het bevreemdende effect van de in de weigering voorziene bakstenen borstwering uitgewerkt als een halve verdieping. Tevens wordt de geel geschilderde baksteen gevel terug in zijn oorspronkelijke staat hersteld door deze te zandstralen. Zoals in de weigering (20193117) aanbevolen en om de duurzaamheid van de gevel op lange termijn te garanderen, wordt in voorwaarde bij deze vergunning opnieuw opgenomen om de plint in blauwe steen te voorzien.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Appartement unit 4 hebben geen private buitenruimte en de private buitenruimte van appartement 3 en 5 zijn te klein (5 m²) om effectief als bruikbare kwalitatieve buitenruimte beschouwd te worden. Deze buitenruimte dient bij een 2 slaapkamerappartement minstens 6 m² te zijn. Tevens reikt het terras van unit 3 tot aan het raam van de slaapkamer van unit 4 waardoor dit rechtstreeks inkijk genereert. In voorwaarde bij deze vergunning wordt opgenomen om het terras van unit 3 te beperken tot een minimale afstand van 0,60 m van het raam van de slaapkamer van unit 4 (zoals in rood aangeduid op het plan). Door het terras van unit 3 te beperken dient eveneens het terras van unit 5 te worden beperkt op dezelfde diepte aangezien een overkraging zou zorgen dat unit 3 onvoldoende licht en lucht ontvangt. Om zijdelingse inkijk naar het rechterbuurpand te beperken, wordt er tot slot in voorwaarde opgenomen om voor het terras van unit 6 op de 2de verdieping een afstand van 0,60 m ten opzichte het rechterbuurperceel te respecteren en dit door middel van een vast paneel of een plantenbak (zoals in rood aangeduid op het plan). Het gebrek aan voldoende private buitenruimte wordt echter gecompenseerd door het voorzien van een collectief dakterras, wat gunstig geadviseerd kan worden.

 

Om een mix op vlak van stedenbouwkundige, maatschappelijke en woonkwaliteitseisen te garanderen is het noodzakelijk de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de juiste oppervlakteverhoudingen tussen de functies binnen deze woningen anderzijds. Om de kwaliteit van een appartementsblok te garanderen dient er een mix van verschillende slaapkamerappartementen te zijn.

De aanvraag voorziet 3 2-slaapkamerappartementen en 1 1-slaapkamerappartement wat voor een goede mix zorgt. De oppervlakte van 1 (unit4) van de 3 2-slaapkamerappertementen is echter 77 m². De 3 andere appartementen zijn dan weer groter dan de minimale oppervlakte vereisten.  Alle woningen beschikken over ruime leefruimtes waar dat er op een kwalitatieve manier meubels (bed, kast, tafel, zetel, ..) kunnen geplaatst worden en er bovendien voldoende vrije doorgang is. Tevens zijn alle voorzieningen (private berging, fietsenstalling, afgesloten afvalberging, gemeenschappelijk dakterras en 1 autoparkeerplaats) aanwezig wat het gebruikscomfort van de appartementen ten goede komt. 

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 5 parkeerplaatsen.

“De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging van drukkerij/magazijn naar kantoren en wonen.

 

Op het gelijkvloers komen er 2 kantoren van resp. 73m2 en 51m2. Daarboven komen 4 appartementen.

 

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

 

124m² kantoren met parkeernorm 1.1/100m²: XXm² x 1.1/100m² = 1,3

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 5 (4 + 1).”

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

 ‘Dit perceel betreft en een hoekperceel waar dat er 1 parkeerplaats wordt voorzien (zijde Jef Lambeauxstraat). Meer parkeerplaatsen voorzien, zou er voor zorgen dat er onvoldoende levendige plint overblijft op het gelijkvloers ten nadele een kwalitatieve invulling van de gelijkvloerse ruimte

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

 

Voor het magazijn hanteren we een norm van 0.65ppl/100m2 en voor de drukkerij hanteren we de norm van werkplaats nl. 1.35ppl/100m2. Dit komt voor het magazijn van +/- 190m2 neer op een behoefte van 1.2 en voor de drukkerij van +/- 190m2 op een behoefte van 2.5.

 

Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 4.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Voor de 2 kantoren moeten er 2 fietsstalplaatsen voorzien worden (124m2 x 1, 25/100m2 = 1,5)

Voor de 4 appartementen moeten er 11 fietsstalplaatsen voorzien worden:

-          1 appartement met 1 slaapkamer = 1 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 2

-          3 appartementen met 2 slaapkamers = 3 x 3 (2 slaapkamers + 1 extra) = 9

 

In het totaal moeten er 13 fietsstalplaatsen zijn. Er worden op het gelijkvloers 13 fietsstalplaatsen voorzien, 7 lage types en 6 hangtypes. 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      een gevelplint te voorzien in blauwe steen;

3.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

4.      het terras van unit 3 op de 1ste verdieping te beperken tot een minimale afstand van 0,60 m van het raam van de slaapkamer van unit 4 (zoals in rood aangeduid op het plan);

5.      het terras van unit 5 op de 2de verdieping te beperken tot dezelfde diepte als het terras van unit 3 (zoals in rood aangeduid op het plan);

6.      voor het terras van unit 6 op de 2de verdieping een afstand van 0,60 m te behouden ten opzichte het rechterbuurperceel door middel van een vast paneel of een plantenbak (zoals in rood aangeduid op het plan).

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

15 april 2020

Volledig en ontvankelijk

5 mei 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

3 augustus 2020

Verslag GOA

17 juni 2020

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Tijdens de periode van de bevraging aanpalenden werd er 1 bezwaarschrift ingediend dat zich als volgt samenvat:

1.      De aanvraag betreft geen project dat behandeld kan worden overeenkomstig de vereenvoudigde procedure:

Beoordeling:  volgens het toepassingsgebied van de gewone en de vereenvoudigde procedure Hoofdstuk 3 artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de Omgevingsvergunning, vallen de aangevraagde werken onder het toepassingsgebied van de vereenvoudigde procedure. Bij een vereenvoudigde  procedure worden de aanpalenden bevraagd en dient er geen openbaar onderzoek te worden georganiseerd.

2.      De aanvraag is niet bestaanbaar met de decretale en/ of verordenende voorschriften en is onverenigbaar met de goede ruimtelijke ordening:

Beoordeling: Op basis van de geldende voorschriften en de goede ruimtelijke ordening wordt geoordeeld dat het project in aanmerking komt voor vergunning mits het naleven van de gestelde voorwaarden. Deze voorwaarden maken integraal deel uit van de omgevingsvergunning. Het bezwaar is ongegrond.

3.      De aanvraag is niet bestaanbaar met de voorschriften van de bouwcode:

a.      Artikel 6: Harmonie en draagkracht: ten gevolge van het toevoegen van een extra bouwlaag mét dakterras wordt de draagkracht van het perceel ruimschoots overschreden. Op een beperkte perceeloppervlakte van 208,8m² (waarvan 197,5m² bebouwbare oppervlakte) worden namelijk maar liefst vier appartementen en twee kantoren ondergebracht. Het referentiebeeld bestaat echter hoofdzakelijk uit een- of meergezinswoningen met drie bouwlagen waarin maximaal twee tot drie gezinnen gehuisvest zijn. Het voorliggend project beoogt zeer duidelijk winstmaximalisatie ten koste van de woon- en leefkwaliteit. De afzonderlijke wooneenheden en leefruimten binnen deze wooneenheden zijn namelijk dermate klein dat geen voldoende woon- en leefkwaliteit gegarandeerd kan worden (zie ook de bespreking van de onverenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening voor wat betreft schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid):

Beoordeling: De oppervlakte van het hoekperceel kan dan eerder als beperkt worden beschouwd, dit neemt niet weg dat er een evenwichtige mix wordt voorzien van wonen en dienstverlening wat verenigbaar is met het, volgens het gewestplan,  in woongebieden gelegen pand. Tevens voldoen de appartementen aan de betreffende eisen op vlak van wooncomfort en woonkwaliteit. Het bezwaar is ongegrond.

b.      Artikel 27: niet minstens 20% van de oppervlakte van het perceel is onbebouwd zodat de aanvraag afwijkt van artikel 27 van de bouwcode. De aanvraag omvat evenwel geen verzoek tot afwijking conform artikel 3 van de bouwcode. Er wordt niet gemotiveerd hoe, zelfs al zou een afwijking gevraagd worden, dan zou dit verzoek alsnog niet kunnen worden toegestaan:

Beoordeling: Volgens artikel 3 van de bouwcode kan ook de gemeentelijke omgevingsambtenaar in zijn adviesverlening een afwijking verantwoorden en motiveren dat voor dit project en voormeld artikel als volgt luidt: omdat het perceel van voorliggende aanvraag een kleiner hoekperceel betreft (minder dan 20m diep aan beide straatkanten) en de open ruimte gecompenseerd wordt met een gemeenschappelijk dakterras, inclusief groenvoorziening, kan een afwijking toegestaan worden. Het bezwaar is ongegrond.

c.       Artikel 28 inzake minimale oppervlakte buitenruimte: er worden vier nieuwe woongelegenheden (appartementen) gecreëerd worden. Appartement 2 (unit 4) op de eerste verdieping beschikt echter niet over een buitenruimte. Op de aangevraagde extra bouwlaag wordt een gemeenschappelijk dakterras voorzien, doch op de plannen staat geen oppervlaktemaat vermeld. Uit het verslag van de dienst stedenbouw blijkt evenwel dat het gemeenschappelijk dakterras slechts 3m² zou bedragen:

Beoordeling: Op het dak wordt er een gemeenschappelijk dakterras voorzien waarbij op het dakplan duidelijk afleesbaar is dat het grootste gedeelte van de dakoppervlakte wordt ingericht als dakterras. Het bezwaar is ongegrond.

d.      Artikel 30 van de bouwcode inzake autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: Voorliggende aanvraag voorziet slechts in één parkeerplaats op het eigen terrein voor een gemengd project met vier wooneenheden en twee kantoorruimten. Hiermee wordt ruimschoots niet voldaan aan de theoretische én de werkelijke parkeerbehoefte. De omgeving waarin het project gelegen is kampt momenteel immers al met een tekort aan parkeerplaatsen.  De aanvraag wijkt dan ook onmiskenbaar af van de voorschriften uit artikel 30 van de bouwcode:

Beoordeling: De stedelijke dienst Mobiliteit geeft gunstig advies voor deze aanvraag. Dit perceel betreft en een hoekperceel waar dat er 1 parkeerplaats wordt voorzien (zijde Jef Lambeauxstraat). Meer parkeerplaatsen voorzien, zou er voor zorgen dat er onvoldoende levendige plint overblijft op het gelijkvloers ten nadele een kwalitatieve invulling van de gelijkvloerse ruimte. Gezien er 1 parkeerplaats wordt voorzien en er ten gevolge de laatst vergunde toestand reeds 4 parkeerplaatsen werden afgewenteld op het openbaar domein bedraagt het bijgestelde aantal ontbrekende autostal – en autoparkeerplaatsen 0. Het bezwaar is ongegrond.

4.      De aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening:

a.    Mobiliteit:

Beoordeling: zie onder punt 3.d, de stedelijke dienst Mobiliteit geeft gunstig advies voor deze aanvraag. Dit perceel betreft en een hoekperceel waar dat er 1 parkeerplaats wordt voorzien (zijde Jef Lambeauxstraat). Meer parkeerplaatsen voorzien, zou er voor zorgen dat er onvoldoende levendige plint overblijft op het gelijkvloers ten nadele een kwalitatieve invulling van de gelijkvloerse ruimte. Gezien er 1 parkeerplaats wordt voorzien en er ten gevolge de laatst vergunde toestand reeds 4 parkeerplaatsen werden afgewenteld op het openbaar domein bedraagt het bijgestelde aantal ontbrekende autostal – en autoparkeerplaatsen 0. Het bezwaar is ongegrond.

b.    Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: appartement (unit 4) op de 1ste verdieping heeft een oppervlakte van 77 m² waar dat dit volgens de beleidsmatig gewenste ontwikkeling minstens 80 m² moet zijn voor een 2-slaapkamerappartement. Appartement (unit 6) op de tweede verdieping heeft een oppervlakte van slechts 70 m².

Beoordeling: zie onder punt 3.a, tevens is appartement (unit 6) een 1-slaapkamer appartement waardoor de oppervlakte ruimschoots voldoet om voldoende woonkwaliteit te garanderen. Het bezwaar is ongegrond.

c.    Hinderaspecten en gebruiksgenot: vooreerst zullen bezwaar indienende partijen geconfronteerd worden met buitensporige privacy hinder ten gevolge van de aanvraag. Noch uit de aanvraag, noch uit de plannen blijkt evenwel hoe deze afstand ten opzichte van de aanpalende percelen (waaronder het perceel van de bezwaarindienende partijen) bewaard zal worden :

Beoordeling: het voorzien van de terrassen (dakterras en balkons) gebeurt op volgende wijze: waar rechtstreekse zichten mogelijk zijn, is er steeds een minimale afstand groter dan 1,90 meter. Waar schuine zichten mogelijk zijn, is er steeds een afstand van minimaal 0,60 meter tot de perceelgrens. Tevens is het binnen een stedelijke context niet te vermijden dat er zicht is naar de gebuurpanden. Op de plannen is duidelijk leesbaar dat er een balustrade op minimaal 1,90 m van de perceelsgrens wordt voorzien als afsluiting van het dakterras. Het bezwaar is ongegrond.

d.    Daarnaast zullen de bezwaar indienende partijen ook geconfronteerd worden met buitensporige schaduwhinder en het wegnemen van de lichtinval ten gevolge van voorliggende aanvraag: 

Beoordeling: De bouwdiepten van voorliggend ontwerp zijn afgestemd op de bouwdiepten van het referentiebeeld en zijn in die zin vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar. Bovendien is de bouwdiepte van het project nergens groter dan de aanpalende bebouwing op de perceelsgrens en springt pas ruim 3 m verder uit, waardoor de impact, ook voor lichttoetreding in de naastgelegen woning, tot een minimum wordt beperkt. Het bezwaar is ongegrond.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      een gevelplint te voorzien in blauwe steen;

3.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

4.      het terras van unit 3 op de 1ste verdieping te beperken tot een minimale afstand van 0,60 m van het raam van de slaapkamer van unit 4 (zoals in rood aangeduid op het plan);

5.      het terras van unit 5 op de 2de verdieping te beperken tot dezelfde diepte als het terras van unit 3 (zoals in rood aangeduid op het plan);

6.      voor het terras van unit 6 op de 2de verdieping een afstand van 0,60 m te behouden ten opzichte het rechterbuurperceel door middel van een vast paneel of een plantenbak (zoals in rood aangeduid op het plan).

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.