Artikel 143 van het Decreet Lokaal Bestuur: de bepalingen van titel 4 zijn van toepassing op de districten, met uitzondering van artikel 249 § 3, artikel 256 en 264, tweede lid, en met dien verstande dat de volgende woorden worden gelezen als volgt :
Bij besluit van 17 november 2007 (jaarnummer 3368) heeft het districtscollege beslist om met ingang van 17 november 2007 de districtssecretaris aan te stellen als budgethouder voor de bestellingen gewone dienst onder 5.500,00 EUR (exclusief btw) en alle meerkosten op zulke bestellingen die 10% niet overschrijden.
Met de inwerkingtreding van de beleids- en beheerscyclus op 1 januari 2011 dient de term ‘gewone dienst’ vervangen te worden door ‘exploitatiebudget’.
Op basis van het Decreet Lokaal Bestuur en de aanwijzing van de budgethouders krachtens de besluiten zoals hierboven vermeld, dient het districtscollege goedkeuring te geven voor de te betalen bedragen waarvoor er geen 2- en 3-way matching optreedt en waarvoor er geen delegatie van budgethouderschap is verleend.
Volgens artikel 159, §1 van het Gemeentedecreet komt het budgethouderschap toe aan het college van burgemeester en schepenen, behoudens de uitzonderingen die bepaald zijn door of krachtens het Gemeentedecreet. Het college is dus de hoofdbudgethouder.
Het artikel 159 (§2, §3, §4) van het Gemeentedecreet bevat vervolgens een aantal mogelijkheden waaronder het college het budgethouderschap kan delegeren.
Volgens artikel 160 §1 van het Gemeentedecreet gaat de budgethouder de verbintenissen aan overeenkomstig het hem toevertrouwde budget. Hij voert, in voorkomend geval binnen de perken van de delegatie, de procedure voor opdrachten van aanneming van werken, leveringen of diensten en wijst de opdracht toe en keurt de te betalen bedragen goed overeenkomstig het aan hem toevertrouwde budget.
Het districtscollege keurt de te betalen bedragen goed, vermeld op lijst nr. 5 waarvoor geen 2- en 3-way matching is opgetreden en waarvoor geen delegatie van budgethouderschap is verleend.