Artikel 56 §3, 4° van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 stelt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten.
Op 10 december 2019 heeft een voortgangsoverleg plaatsgevonden, waarop zowel de architecten, de opdrachtgever Talentontwikkeling en Vrijetijdsbeleving en bedrijfseenheid Vastgoed, de bedrijfseenheid Stadsontwikkeling, afdeling Monumentenzorg, afdeling Ruimte, Vergunningen en Stadsbouwmeester, Agentschap Onroerend Erfgoed Antwerpen en Vlaams Bouwmeester vertegenwoordigd waren.
Het voorontwerp werd op basis van het schetsontwerp uitgewerkt, rekening houdend met de krijtlijnen die in het wedstrijdontwerp uit de Open Oproepprocedure (Vlaams Bouwmeester) werden vastgelegd.
In verderzetting werden tevens, in open dialoog, met alle betrokken partijen de fundamentele randvoorwaarden om de nieuwbouw op deze locatie te kunnen realiseren verder uitgeklaard, vorm gegeven en vastgelegd.
Wijzigen bestemming
De bouwzone is momenteel in RUP Binnenstad ingekleurd als groenzone. Om het ontwerp te kunnen realiseren is het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan RUP ‘Rubens’ in opmaak (geografische situering Rubenssite en Kolvenierssite).
Globale planning als volgt:
In diverse adviezen werd gevraagd de verminderde groenzone ten gevolge de gewijzigde bestemming te compenseren. Dit is mogelijk op de Kolvenierssite: binnen dit perceel is rekening te houden met een minimaal percentage open ruimte ter hoogte van het maaiveld.
Erfgoed
'Hopland 13' is onlosmakelijk verbonden met de historische Rubenstuin, Rubenshuis en Kolveniershof. Rekening houdend met het beschermde karakter van de site is het binnen de visie van Agentschap Onroerend Erfgoed op de tuin niet vanzelfsprekend dat op Hopland 13 wordt gebouwd. Na diverse overlegmomenten is Agentschap Onroerend Erfgoed bereid de gewenste invulling voor dit perceel te ondersteunen, temeer er in het beheersplan in opmaak een globale visie is op de herinrichting van de volledige site, waarin onder andere open ruimte en een groenscherm van hoogstammige bomen in het verlengde van de historische en monumentale zichtas inkom Rubenshuis (Wapper) – Rubensportiek – tuinpaviljoen zijn verankerd.
De nieuwbouw, gebouwd binnen de beschermde Rubenssite, wordt gebouwd ten behoeve van het huidige museum Rubenshuis en het onderzoeksinstituut Rubenianum.
Volgens het wedstrijdontwerp uit de Open Oproepprocedure (Vlaams Bouwmeester) is het realiseren van een campusmodel op de Rubenssite/Kolvenierssite het uitgangspunt. Door het campusmodel zal er grotere spreiding zijn van bezoekers, wat het erfgoed en de beleving ervan ten goede komt. Het belevingsverhaal beperkt zich dan ook niet tot de nieuwbouw maar is door te trekken naar de hele Rubenssite en bij uitbreiding ook naar de Kolvenierssite.
Mede op vraag van Agentschap Onroerend Erfgoed is een beheersplan in opmaak voor de Rubenssite (Rubenshuis en Rubenstuin) en Kolvenierssite (Kolveniershof). Het beheersplan omvat een beheersvisie op het beschermde erfgoed (de gebouwen en de tuin) en vastlegging van werkzaamheden hiervoor, alsook een visie op de ontwikkeling van de beschermde site Rubenssite en Kolvenierssite.
Globale planning als volgt:
Het voorontwerp van de nieuwbouw (het architecturale uitgewerkte volume en de gevels), de aangepaste routing op de site (hoofdtoegang via nieuwbouw Hopland, niet via Wapper - uitgang via nieuwbouw Hopland) en het betalend maken van de Rubenstuin (wat meer beslotenheid kan betekenen voor de tuin) is aan Agentschap Onroerend Erfgoed voorgelegd.
Agentschap Onroerend Erfgoed stelt zich hierover positief op, mits de nieuwbouw op de beschermde site wordt gerealiseerd binnen het verder te ontwikkelen en te realiseren masterplan en ziet dit verankerd in de beheersplannen en het RUP Rubens.
Voor de beschermde Kolvenierssite betekent dit meer open ruimte (beperkter nieuwbouwvolume ten overstaan bestaande volume Rubenianum) en ondergronds ontpitten om groei van hoogstammige bomen mogelijk te maken.
Integrale toegankelijkheid
Zoals in de betoelagingsvoorwaarden van Toerisme Vlaanderen opgenomen, bewaakt toegankelijkheidsbureau INTER mee de optimale integrale toegankelijkheid (toegankelijk toerisme). Om toegankelijk te zijn moet een omgeving of gebouw, dienstverlening of informatie voor iedereen voldoen, toegankelijk zijn, zodat iedereen zich zelfstandig, veilig en comfortabel in de desbetreffende leefomgeving kan bewegen.
Tegen het indienen van de omgevingsvergunning, zal het ontwerp volledig afgetoetst zijn aan de stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijke publieke gebouwen.
Op het niveau van het gebouw (en ruimtelijke indeling) is het voorontwerp reeds afgetoetst aan deze normering.
Toegang site, routing en wayfinding
Sinds de goedkeuring van het schetsontwerp is door een extern bureau (Studio Dott) een routingstudie in opmaak in overleg met bouwheer, architecten en andere stakeholders (Agentschap Onroerend Erfgoed, Toerisme Vlaanderen). Deze studie omvat de integrale Rubenssite en wees uit dat het inplanten van de in- en uitgang op Hopland 13 de beste oplossing is om tegemoet te komen aan de vastgestelde circulatie-, en oriënteringsknelpunten. De tuin van het Rubenshuis blijft in dat definitieve scenario betalend.
De knelpunten zijn op basis van een doorgedreven routingstudie uitgeklaard om zo tot een optimale circulatie te komen op de integrale Rubenssite, zowel voor personeelsbewegingen als voor bezoekerstrajecten. Het vernieuwde traject optimaliseert ook de universele toegankelijkheid, de evenementiële werking en de beveiliging van de site. Het zorgt er ook voor dat de tuin minder belast wordt, wat meer het geval zou zijn, indien er eveneens met een ingang aan de Wapper door de tuin naar het bezoekerscentrum zou worden gecirculeerd.
De studie bepaalde mee elementen van het masterplan die buiten de onmiddellijke scope van voorliggend voorontwerp liggen, maar die er wel uit voortvloeien, zoals een omkering van de museumrouting, signalisatienoden in de omgeving van de site, signalisatienoden op de site en signalisatie in de nieuwbouw.
Resultaat routingstudie (aanbevelingen) Studio Dott: mei 2020.
Aandachtspunten naar de omgeving - Wapper - ontvangstpaviljoen
We gebruiken de verschuiving van de in- en uitgang naar Hopland om een totaalzicht op de gevel van het Rubenshuis te herstellen vanop de Wapper.
Het doorzicht door poort en portiek naar de tuin en het tuinpaviljoen vanop de Wapper wordt behouden en blijft permanent zichtbaar voor passanten. Deze ingang via de Wapper wordt ook gebruikt voor evenementen en VIP-bezoeken. Heldere wayfinding, die de museumbezoeker naar de ingang aan Hopland leidt, is in onderzoek.
Voor de heraanleg van de Wapper wordt het ruimtelijk markeren van deze bijzondere plek in de stad een belangrijke doelstelling.
Het huidige onthaalpaviljoen kan pas verdwijnen en vervangen worden door een nieuw herkenningspunt als de nieuwbouw, het onthaal- en bezoekerscentrum ‘Hopland 13’ klaar is en in gebruik genomen.
De timing daarvoor is besproken met de collega’s van de bedrijfseenheid Stadsontwikkeling, die de heraanleg van de Wapper opnemen. Dezelfde afstemming gebeurt voor de heraanleg van de Schuttershofstraat.
Globale planning als volgt:
MASTERPLAN Open Oproep wedstrijd
De nieuwbouw op Hopland 13 maakt deel uit van de Rubenssite, die ook het Rubenshuis en de tuin van het museum omvat. Aanpalend is de Kolveniersite met het Kolveniershof.
Globale visie op site
Binnen de Open Oproepwedstrijd ontwikkelde Robbrecht en Daem architecten met hun wedstrijdontwerp een globale visie ‘masterplan’ op de site, waarbinnen de nieuwbouw 'Hopland 13' past. Binnen die globale visie is het realiseren van een campusmodel op de Rubenssite/Kolvenierssite het uitgangspunt. Door het campusmodel zal er grotere spreiding zijn van bezoekers, wat het erfgoed en de beleving ervan ten goede komt.
Het belevingsverhaal beperkt zich dan ook niet tot de nieuwbouw, maar is door te trekken naar de hele Rubenssite en bij uitbreiding ook naar de Kolvenierssite.
Waar bij het wedstrijdontwerp de hoofdtoegang tot de site zich situeerde aan de Wapper om via de historisch zichtas Rubensportiek-tuinpaviljoen de site te ontdekken, zal de aanvang van het museale parcours verlopen via Hopland.
De zichtas evenwel, die Rubens zelf ontwierp, wordt verder versterkt door de ruimtelijke herinrichting van de Rubenssite, waarbij de passage onder de kostbaar gerestaureerde portiek naar tuin en paviljoen de apotheose wordt van een hertekend museumbezoek.
Architectuur – materialisatie 'Hopland 13'
In het nieuwe gebouw aan Hopland wordt het onthaal voorzien van waaruit de museale beleving start.
De architectuur van dit gebouw ligt in het tonen van wat een van de meest cruciale functies van de hele site is: het bewaren van erfgoed en kennis voor de toekomst. Het tonen van waardevolle elementen kan en zal in de toekomst enkel kunnen wanneer zij goed worden bewaard. Het Rubenshuis en het Rubenianum zijn de plek bij uitstek waar de geschiedenis en kennis over Rubens in onze digitale tijden tastbaar blijft.
Het historische thema van het kabinet wordt hier geïntroduceerd. Het kabinet, als een plek waar kennis gestapeld en bewaard wordt. Maar het is tevens een plek waar kennis wordt gekoesterd en met de nodige zorg en investering wordt gehuisvest.
Ook op de Rubenssite zien wij een huisvesting van de kennis als veel meer dan een adequate en praktische berging voor de toekomst. Kennis mag dan wel tastbaar verzameld worden in ‘blinde’ gebouwdelen die het daglicht schuwen en klimaatsgewijs op peil worden gehouden. Kennis mag echter ook worden getoond als één van de kernen van de missie.
'Hopland 13' krijgt duidelijke opake onderdelen waar kennis wordt bewaard. We maken twee opake wangen: zij huisvesten een kabinet voor de collectie dat zich transformeert tot een gebouwhoge binnengevel als een kastenwand. Zo houden zij figuurlijk de twee wachtgevels van de naburige gebouwen op hun plaats en creëren vrije ruimte tussenin.
VOORONTWERP 'Hopland 13'
Tijdens de fase van het voorontwerp heeft het architectenteam en de verschillende partners van het ontwerpteam (stabiliteit, bouwfysica, technieken) overlegd met de opdrachtgever en de gebruikers tijdens verschillende themavergaderingen, zodat het programma van eisen op functioneel en technisch vlak verder kon worden uitgediept en voorontwerpplannen konden worden opgemaakt.
Per thema zijn deelonderzoeken gebeurd om meer inzicht te krijgen en die de basis vormen voor uitwerking van de studies in de volgende fasen.
De definitieve voorontwerpbundel voor de nieuwbouw werd op 26 maart 2020 ingediend door het ontwerpteam Robbrecht en Daem architecten in samenwerking met Bureau Greisch, Daidalos Peutz en Henk Pijpaert Engineering.
Ruimtelijke indeling met beschrijving van de functies
Door Robbrecht en Daem architecten is een voorontwerp ingediend voor de gehele nieuwbouw met onthaal- en belevingscentrum, museumcafé, leeszaal, bibliotheek en kantoren.
Hierbij worden de belangrijkste wijzigingen en verdere uitwerkingen ten overstaan van het schetsontwerp per verdieping opgenomen.
Plannen - bestaande en nieuwe toestand
Gelijkvloers, niveau 0, bezoekersonthaal, publiek-toegankelijk
Dit niveau omvat de onthaal- en de bezoekersruimte voor het Rubenshuis, welke in verbinding staat met de Rubenstuin enerzijds en met Hopland anderzijds. Dit niveau is eveneens de onthaal- en doorverwijsruimte voor de hoger gelegen leeszaal en bibliotheek.
Dit niveau herbergt nog steeds volgende functies:
Gezien immers niet alleen het museum Rubenshuis betalend is, maar ook de Rubenstuin, heeft de routingstudie uitgewezen dat zowel de toegang tot het museum Rubenshuis-Rubenstuin, als de uitgang logischerwijze verloopt via het onthaal- en bezoekerscentrum, 'Hopland 13'.
Bovenstaande functies zijn naar aanleiding van deze wijziging van de routing gereorganiseerd op het onthaalniveau.
Uit de routingstudie bleek dat ook een aantal wijzigingen nodig waren om leveringen te kunnen opvangen. De linkerlift is vergroot, waardoor het mogelijk is grote leveringen per transpallet meteen naar -2 te brengen om daar tijdelijk te stockeren, waardoor de dagelijkse werking van het onthaal minimaal wordt verstoord. Post kan worden afgeleverd in de postbus, die mee wordt uitgewerkt in het schrijnwerkgeheel van het inkomsas. Voor grotere pakketten en kleine leveringen zal ruimte voorzien worden in een afsluitbare wangkast.
Via de wenteltrappen en de linkerlift kunnen museumbezoekers nog steeds het onderliggende belevingscentrum (-1), het bovenliggende museumcafé/verbruiksruimte (+1) en de leeszaal (+2) bereiken. De wenteltrappen vormen de ruimtelijke, publieke en representatieve verbinding tussen deze niveaus en nodigen de bezoekers uit om deze te verkennen.
Tijdens de museumuren hebben de leeszaalbezoekers via de linker- en rechterlift en de wenteltrappen toegang tot het museumcafé (+1) en de leeszaal (+2). Buiten de museumuren hebben de leeszaalbezoekers toegang tot de leeszaal (+2) via de rechterlift. Bezoek aan de leeszaal/bibliotheek, wat momenteel niet volledig samenvalt met de openingsuren van het museum, kan in principe via Hopland onafhankelijk verlopen van de museumuren.
Enkel via de rechterlift bereikt personeel de hogergelegen (+3, +4, +5) verdiepingen, naast de verdiepingen -2, -1, 0, +1, +2, welke ook door de linkerlift worden bediend.
Ondergrondse verdieping, niveau -1, Rubens belevingscentrum, publiek toegankelijk
Op deze ondergrondse verdieping bevindt zich het belevingscentrum, een plek van waaruit het belevingsverhaal rond Rubens zich kan ontwikkelen, een verhaal dat in de huidige fase nog in ontwikkeling is. Een bezoek aan het ervaringscentrum is betalend. Voor dit ervaringscentrum bevindt zich een beperkte zone ter hoogt van de wenteltrap, waar bezoekers alvast een teaser te zien krijgen. Dit voorplecht fungeert op piekmomenten als de uitgelezen plek om grote (onaangekondigde) groepen op te vangen. Hun museumbezoek start in het belevingscentrum.
Het belevingscentrum is een ruime T-vormige ruimte, die geschikt is voor het tonen van een immersief (virtueel realistisch) verhaal op vloeren, wanden en plafond.
Kabinetten bieden plaats om daar waar nodig het hoofdverhaal verder uit te diepen.
Ter hoogte van het linkerkabinet bevindt zich een technische ruimte / serverlokaal voor het belevingscentrum en alle andere functies in de nieuwbouw.
Aan het rechterkabinet bevindt zich de middenspanningscabine, die zowel de nieuwbouw, het Rubenshuis en in latere fase Kolvenierssite van stroom kan voorzien.
Ondergrondse verdieping, niveau -2, technische ruimte - collectiedepot - bergruimten
Dit niveau herbergt de technische ruimten van de nieuwbouw. De nieuwbouw voorziet niet enkel in zijn eigen energievraag, maar neemt ook een deel van het koelvermogen voor het museum Rubenshuis op zich.
De voorziene zone voor bergruimten is voor de verschillende gebruikers en functies ingedeeld:
Naast technische functies is er op dit niveau tevens plaats voor een geklimatiseerde depotruimte met compactuskasten voor optimale bewaring van collectie van het Rubenianum.
Bovengrondse verdieping, niveau +1, museumcafé, publiek toegankelijk
Op de eerste verdieping is er ruimte voor een museumcafé/verbruiksruimte.
Het museumcafé is bereikbaar via de wenteltrap en de linkerlift. Op dit niveau is er vanuit de lift ook rechtstreekse toegang tot de caféberging-keuken.
De uitbating ervan is gekoppeld aan de museumuren en/of evenementen, gekoppeld aan de museumwerking-Rubenshuis-Rubenianum. Het café ligt voor de betaalgrens en is onafhankelijk van een museumbezoek bereikbaar via Hopland.
Aan het museumcafé grenst een toegankelijk, intensief groendak met zicht op de Rubenstuin.
Bovengrondse verdieping, niveau +2, leeszaal, publiek toegankelijk
Op de tweede verdieping bevindt zich de leeszaal met sanitair voor bezoekers en personeel. Deze is voor de leeszaalbezoekers bereikbaar met de linkerlift via de onthaalruimte op het gelijkvloers. Op dagen dat het bezoekersonthaal (het museum) sluit, is de leeszaal te bereiken via de rechterlift/rechtertrap na aanbellen bij de inkom/sas aan Hopland.
Ten overstaan van het schetsontwerp werd de inrichting van deze verdieping verder verfijnd: indeling met balie, leesplekken, plaatsen voor het inkijken van collectiestukken en bibliotheekrekken.
In de linker boekenwang bevindt zich een geklimatiseerde archief-, depotruimte, in de rechterwang sanitair, ook integraal (publiek) toegankelijk.
De leeszaal is het laatste (hoogste) publieke niveau en bijgevolg is dit niveau de laatste stopplaats voor de linkse, publieke lift. De ruimte, die vrijkomt door het schrappen van de lift op de hogere niveaus, is noodzakelijk voor het realiseren van de bovengelegen kantoorfuncties.
Bovengrondse verdieping, niveau +3, bibliotheek en studieplekken, semi-publiek toegankelijk
De derde verdieping is een uitbreiding van de leeszaal voor gespecialiseerde bezoekers en onderzoekers.
Ten overstaan van het schetsontwerp werd de inrichting van deze verdieping verder verfijnd: de centrale ruimte biedt plaats voor een groot aantal lopende meters aan open kastruimte met vijf individuele werkplekken tussen de rekken en een gezamenlijke werktafel met drie werkplekken.
In de rechterwang is een verwerkingsruimte/tussendepot voorzien. De linkerwang herbergt een geklimatiseerde depot-, archiefruimte. Deze is bereikbaar via een helling, die een hoogteverschil overbrugt, die is ontstaan door de liftuitloop van de publiek lift, die stopt op niveau +2.
Deze verdieping is voor deze bezoeker slechts toegankelijk via de rechterlift en rechtertrap na aanmelding aan de balie van de leeszaal en na ontvangst van toegangsbadge.
Bovengrondse verdiepingen, niveau +4 en +5, kantoren, niet-publiek toegankelijk
Op de vierde en vijfde verdieping is er ruimte voor de kantoren van medewerkers en vrijwilligers van het Museum Rubenshuis en van het Rubenianum.
Ten overstaan het schetsontwerp is de indeling verder verfijnd:
Mits afspraken laten deze ruimten dubbel gebruik toe.
Op niveau 4:
Op niveau 5:
Via een ladder op dit technische terras is het extensief groendak met fotovoltaïsche panelen, toegankelijk voor onderhoud.
Gevels en sneden - bestaande en nieuwe toestand
De gevels en sneden zijn verder uitgewerkt ten overstaan van het goedgekeurde schetsontwerp, maar vanuit dezelfde uitgangspunten.
De gevels werden met de stadsbouwmeester besproken en zijn door hem goedgekeurd.
Architectuur - vormgeving - materialisatie
Voor de nieuwe voorgevel (van Hopland enerzijds en zijde Rubenstuin anderzijds) is gezocht naar een juiste verhouding of ratio welke refereert naar de rijke bouwtradities van de Italiaanse palazzi. De gevel wordt opgebouwd uit horizontale lijnen en verticale cilindrische elementen. Zo ontstaat een uniform geheel tussen de nieuwe gevels, die op hun beurt interfereren met de gevel van het Rubenshuis. Daar waar het stedelijk bouwblok zijn rug keert naar de tuin, wil 'Hopland 13' een voorgevel schenken aan de tuin, als antwoord op de voorgevel die het Rubenshuis heeft op de tuin. Deze nieuwe voorgevel stelt zich door zijn abstracte verschijningsvorm bescheiden op ten aanzien van het prestigieuze Rubenshuis.
In het masterplan is nog gelijkaardige voorgevel voorzien voor een nieuwbouw op de Kolvenierssite.
De voorgevel aan Hopland en aan de Rubenstuin is opgebouwd uit een ontdubbelde structuur van (beglaasd) aluminium schrijnwerk en colonnetten. De horizontale belijningen van het gebouw worden verzorgd door fijne luifels in steenachtig materiaal. Deze luifels dragen de cilindervormige gevelelementen, die net als de luifels zijn uitgevoerd in een helder, stenig materiaal. De colonnetten worden ter hoogte van traphallen in een dubbele rij opgesteld. Op niveau 3, 4 en 5 lopen de colonnetten door over de gehele gevel, al zijn ze ter hoogte van de centrale beuk in een enkele rij opgesteld.
Gebruik van de ronde elementen bewerkstelligt een interessante lichtwerking in het gebouw, zowel overdag tijdens openings- en werkuren als bij valavond en nacht.
De achter de beglazing zichtbare wenteltrappen binnen de gevelportiek vormen de ruimtelijke, publieke en representatieve verbinding tussen de publieke verdiepingen -1, 0, +1 en +2 en nodigen de bezoekers uit om deze te verkennen. Ze verwijzen bovendien naar de dynamische en bewogen beeldtaal van Rubens.
Aansluiting geburen Hopland 11 en 15 – straatbeeld
De voorgevel verhoudt zich tot rechterbuur (nummer 15) door de hoogte van de kroonlijst af te stemmen op deze buur. Links zoekt de horizontale belijning, gevormd door de luifel tussen niveau +3 en niveau +4, aansluiting met kroonlijsthoogte van linkerbuur (nummer 11). Verder tracht de voorgevel aan Hopland vooral het museale karakter van de Rubenssite te signaleren.
Door zich te hullen in abstractie distantieert de gevel zich op een bescheiden manier van de commerciële context.
Afwerking van de bovendakse scheimuren
De bovendakse scheimuren worden beschouwd als volwaardige gevels en mogen geenszins de herinnering aan de vroegere wachtgevels oproepen. Er wordt gekozen om de horizontale belijningen, die de luifels van de tuin- en straatgevel verzorgen, door te trekken op de west- en in beperkte mate oostgevel. De scheimuren worden uitgevoerd in verdiepingshoge panelen van zichtbeton. Op dezelfde hoogte als boven en onderzijde van de luifels loopt een dubbele belijning van straat naar tuin. Deze belijning is een geprofileerde schaduwvoeg in het betonpaneel.
Inplantingsplan - bestaande en nieuwe toestand
Bij het ingediende voorontwerp is een inplantingsplan - bestaande toestand (zonder nieuwbouw) gevoegd van Rubenssite en Kolvenierssite, begrensd door Wapper, Hopland en Kolveniersstraat.
Op het inplantingsplan - nieuwe toestand staat de nieuwbouw ingeplant in relatie tot de Rubenstuin en het Rubenshuis.
Hierbij plaatst de ontwerper de nieuwbouw in relatie tot de bestaande tuin, respectievelijk in relatie tot een voorstel voor de heraangelegde tuin. Dit voorstel is het resultaat van historisch onderzoek naar de tuin binnen de opmaak van het beheersplan. Deze voorstellen worden niet ter goedkeuring voorgelegd. De visie op de beschermde Rubenstuin is onderdeel van het beheersplan, in samenspraak met Agentschap Onroerend Eerfgoed en is nog in ontwikkeling.
Op het inplantingsplan met de nieuwbouw, ingeplant in relatie tot de bestaande tuin, zijn de ingrepen aangeduid die zullen gebeuren ten behoeve van de nieuwbouw, het Rubenshuis en mogelijk de Kolvenierssite:
In volgende fase, voor opmaak van omgevingsvergunning en opmaak uitvoeringsdossier, is een principiële beslissing te nemen omtrent de aanpak van de tuin.
De keuze heeft uitvoeringstechnisch invloed op de aanpak van de strook Rubenstuin buiten footprint van de nieuwbouw:
Circulatie en evacuatie
Benadering site: museaal parcours en klantreis
In intensief overleg en onder begeleiding van een extern bureau is de routing op de site hertekend en wordt het museale parcours uitgebreid en omgekeerd. De nieuwbouw aan Hopland 13 dient daarbij als in- en uitgang, wat weerslag heeft op de organisatie van het onthaal.
De Rubenstuin blijft dus betalend en besloten. Bezoekers treden toe tot het private rijk van Rubens.
Integrale toegankelijkheid
Het schetsontwerp was voorgelegd aan adviesbureau INTER. De adviezen voor vormgeving van het gebouw zijn verwerkt in het huidige voorontwerp.
Ontwerpteam handhaaft het advies en de algemeen geldende wetgeving in verband met integrale toegankelijkheid voor publieke gebouwen op niveau van omgeving, gebouw, inrichting en materialisatie.
Aandacht hiervoor op niveau van signalisatie en communicatie is mee te nemen in desbetreffende studies.
Brandbeveiliging
Het voorontwerp is bouwkundig ontworpen in overeenstemming met de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing, waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen, met uitzondering van afwijking van drie artikels.
De beslissing om afwijking aan te vragen voor deze artikels werd genomen naar aanleiding van twee voorbesprekingen met de brandweer. Het dossier met aanvraag tot afwijking werd op 22 januari 2020 aangetekend verzonden naar FOD Binnenlandse Zaken.
Bij de aanvraag wordt de afwijking beschreven, wordt het equivalent veiligheidsniveau omstandig beschreven en worden bijkomende veiligheidsmaatregelen voorgesteld.
Toegangscontrole
Op basis van circulatieschema’s is de toegangscontrole tot en in de nieuwbouw 'Hopland 13' reeds planmatig onderzocht en benoemd. Dit hangt ook samen met de routingstudie en is in volgende fase nog verder op punt te stellen.
Toegangscontrole bevindt zich op verschillende niveaus:
Interieur
Samen met het streven naar eenvoud in de architectuur van het gebouw, werden ook het interieur en zijn afwerking binnen dit principe ontworpen.
Materialisatie meubilair - wanden en vloeren - verlichting
Kasten
De kasten zijn op te delen in:
De eerste drie types zijn maatmeubilair en volgen eenzelfde vormgeving en afwerking. De kasten bestaan uit eenzelfde houtachtig materiaal dat in een lichtgrijze tint geschilderd wordt. Vertrekkende van de wandkasten is deze tint het donkerst: ze leunt aan bij de materialiteit van de structuur en krijgt een lichtgrijze (beton)kleur. De kasten/tafels/rekken in de centrale zones zijn een tint lichter, bijna wit en roepen hiermee een bepaalde afwezigheid op en bevorderen het doorzicht van de straatzijde naar de tuinzijde.
Dit voorstel van materialisatie en kleurstelling is nog verder te bespreken.
De archiefkasten variëren van mechanisch bediende compactusrekken tot plannenkasten en zijn te produceren en leveren door een gespecialiseerde firma.
Waar mogelijk worden rails in de bouwfase ingewerkt in chape/verhoogde vloer om niveauverschillen door opbouwvloer te vermijden.
Systeemmeubilair (kantoormeubilair)
Op de kantoorverdiepingen worden de tafels opgedeeld in twee types:
De (24) individuele tafels zijn in functie van ergonomie verstelbaar in de hoogte en hebben een vaste maat. Exacte maten werkblad nog te bepalen, richtmaat 160 x 80/90 cm.
De overige tafels zijn maatwerk en in grootte aangepast aan het aantal gebruikers in de respectievelijke ruimte.
Vloeren
Voor de vloeren wordt een onderscheid gemaakt tussen harde en zachte vloeren, elk met een duurzaamheid en kwaliteit die beantwoordt aan het gebruik van de ruimte. Op het gelijkvloers en de eerste verdieping wordt in de centrale zone een harde vloer voorzien in een donkerrode bijna aardse afwerking, die een knipoog is naar het kleurgebruik in het werk van Rubens. Vanaf de tweede verdieping tot en met de bovenste kantoorruimte zorgt een zachte vloer voor een comfortabele werkomgeving, zowel in functie van akoestische absorptie, als in het creëren van een rustgevende werksfeer. Ook deze vloeren krijgen een donkerrode kleur die de samenhang tussen de verdiepingen creëert.
De materiaalkeuze en de kleurstelling is nog verder te bespreken.
Verlichting ten overstaan van de maatwerkkasten
Voor de algemene verlichting van elke verdieping wordt op een vast raster gewerkt, dat aansluit op dat van het gebouw. De algemene verlichting is een combinatie van bolvormige armaturen die tegen het plafond bevestigd worden voor de centrale zones met langwerpige armaturen die langs beide zijden de wandkasten belichten.
De verdere uitwerking van het verlichtingsplan gebeurt in de volgende fase van het ontwerp.
Maatwerk versus los meubilair
Maatwerk-meubilair, dat onderdeel is van het architecturaal concept en/of een bijkomende rol speelt voor comfort (akoestiek) en/of waarvoor aansluitingen te voorzien zijn (keukenmeubel), is opgenomen in de raming van het bouwproject.
Wordt beschouwd als ‘los meubilair’ en afzonderlijk geraamd:
Omdat het programma van eisen voor de keuken van het museumcafé niet gekend is, is in de raming van het bouwproject enkel een stelpost opgenomen voor maatwerk van een basiskeuken, zonder toestellen.
Beschrijving interieur per niveau
Hieronder volgt een opsomming van maatwerkmeubels, die de respectievelijke ruimten organiseren en in volgende fase verder zijn uit te werken, in overleg met bouwheer en gebruiker.
Gelijkvloers, niveau 0, bezoekersonthaal:
Niveau +1, museumcafé:
Niveau +2, leeszaal:
Niveau +3, bibliotheek en studieruimte, extensie van de leeszaal:
Niveau +4 , kantoren voor Rubenshuis en Rubenianum:
Niveau +5 , kantoren voor Rubenshuis en Rubenianum:
Collectieberekening (leeszaal, bibliotheek, archief, depot)
Voor het bewaren van de collecties zijn diverse onderzoeken en calculaties gebeurd. Door de gebruiker zijn de te bewaren collecties van het Rubenianum/Rubenshuis geïnventariseerd en gedifferentieerd en de benodigde lopende meter in kaart gebracht. Door de architecten zijn de beschikbare lopende m, rekening houdend met de aard van de collecties en de gevraagde voorwaarden van bewaring, berekend. De initiële vraag om 2350 m collectie te kunnen bewaren, is haalbaar. De maximale collectiecapaciteit bij voorontwerp bedraagt 2.364 m. Op volgende niveaus worden collecties bewaard:
Mogelijke impact op de capaciteit van de collectie door het verder uitwerken/verfijnen van het ontwerp (bijvoorbeeld ventilatieconcept) wordt gemonitord en indien nodig, gecompenseerd.
In volgende fase, bij verdere uitwerking en verfijnen van het globale ontwerp, wordt de werking van het raadplegen en het bewaren van de collecties afgetoetst en is door gebruiker aan te geven dat huidige opstelling/bewaring van collectie werkt en verder kan vorm gegeven worden.
STABILITEIT
De structuur van de nieuwbouw wordt voornamelijk uitgevoerd in beton.
De nieuwbouw bestaat uit:
ondergronds structuur van twee ondergrondse verdiepingen
Met het oog op rationalisering en kostenbesparing werd/wordt gezocht naar mogelijke pistes van prefabricatie: dragende wanden, gedeeltelijk de vloerplaten, gevelelementen in architectonisch beton.
Bijzondere elementen zijn:
BOUWFYSICA - DUURZAAMHEID
Door studiebureau Daidalos Peutz is in een rapport een bouwfysisch programma van eisen opgesteld, waarin bouwfysisch prestatie- en comfortcriteria worden beschreven en een rapport met onderzoek naar verschillende energiescenario’s.
Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste randvoorwaarden en maatregelen.
Comfort en binnenklimaat
Na situering van de collecties van het Rubenianum/Rubenshuis is er onderscheid gemaakt tussen twee types ruimten:
In de ruimten, waar mensen slechts kortstondig aanwezig zijn, is een klimaatklasse A realistisch.
Ruimten, geconditioneerd volgens een andere klasse (publieke leeszaal en bibliotheek, klimaatklasse B+), zijn van elkaar gescheiden door een sas.
In de depots is geen daglichttoetreding toegelaten. In de depots is over de volledige hoogte een verticale verlichtingssterkte vereist van 300 lux.
De ramen in de leeszaal en bibliotheek zijn voorzien van een UV-filter. Lichtgevoelige objecten worden niet in open kasten bij de ramen geplaatst.
Standaard klasse B, 40 m³/h/persoon. Dit is de minimale eis, opgelegd in de Codex Welzijn op het werk.
Visueel comfort - zomercomfort
Er zijn onderzoeken gedaan, welke nog zijn te verdiepen, voornamelijk omwille van de zuidgeoriënteerde voorgevel:
De zuidgevel heeft een vaste zonwering aan de hand van kolommen en luifels. Dit is echter nog niet voldoende. Een bijkomende zonwering die ook dienst doet als lichtwering kan de zonnewinsten verder minimaliseren. Een buitenzonweringsdoek houdt de zon het beste buiten.
De interne winsten beperken kan door energie-efficiënte toestellen te gebruiken, daglichttoetreding en de bezetting te beperken. Inherent aan de functie van cafetaria en inkom heb je daar grote bezettingen.
In elke gevel zitten voldoende opengaande delen voor piekventilatie (6,4% van de vloeroppervlakte bij enkelzijdige ventilatie zoals in vergaderzaal aan de gevel, en 3,2% van de vloeroppervlakte bij dwarsventilatie bv. museumcafé).
De betonkernactivering zorgt voor een stabiel klimaat en kan wat warmte afvoeren.
Akoestisch comfort
Het onderzoeksrapport reikt maatregelen aan om een goed akoestisch comfort te realiseren creëren in de kantoren:
Voor landschapskantoor ‘work’: nagalmtijd laag houden en geluidafname tussen werkposten groot genoeg.
Het landschapskantoor is geschikt voor werk waar geen diepe concentratie nodig is en enig achtergrondgeluid niet stoort.
Overleggen, vergaderen en een vertrouwelijk gesprek voeren gebeurt in afzonderlijke (vergader)ruimten.
De werkplekken in de bibliotheek kunnen ook dienst doen als concentratieplekken.
In het onderzoek wordt een gedeeld gebruik voor ‘focus’functie (concentreren) en voor ‘discuss’functie (overleggen, vergaderen) voorgesteld in de afzonderlijke lokalen.
De efficiëntie/effectiviteit is nog verder te onderzoeken, gezien de ruimtelijke beperking in aantal en omvang. Eén van de afzonderlijke ruimten doet ook dienst als personeelsrefter en gemeenschappelijke koffiehoek-keuken voor kantoren +4 en +5.
Wijze van communiceren (telefoonsysteem - vast en/of mobiel – intern en extern) in relatie tot akoestiek is in verdere fase af te stemmen.
Voor museumcafé en het onthaal- en belevingscentrum zijn de akoestische maatregelen in volgende fase uit te werken. Tegenoverliggende reflecterende vlakken moeten vermeden worden. De beglaasde gevels en betonnen vloer en plafond vereisen voldoende absorptie.
Energie
Voor de nieuwbouw zijn enkele energiescenario’s voorgesteld.
In overeenstemming met de projectdefinitie en de EPB-wetgeving voor publieke gebouwen, wordt geopteerd voor scenario - fossielvrij gebouw:
De grootte van de koelvraag voor het Rubenshuis heeft een impact op omvang van de te integreren installatie, het energieverbruik en het E-peil. Bij technieken wordt verduidelijkt wat is voorzien voor het Rubenshuis.
Water
Het hemelwater, dat op het dak valt, kan worden opgevangen, opgeslagen en gebruikt voor doorspoeling van toiletten. Hemelwaterrecuperatie is mogelijk op een groendak, maar vraagt meer onderhoud.
Op het bovenste dak liggen PV-panelen, welke productiviteit hoger ligt bij een groendak of witte dakbekleding. Er wordt gekozen voor extensief groendak (verplichting bouwcode stad Antwerpen).
Circulair bouwen – gelaagdheid volgens levensduur – duurzame materialen
Bij circulair bouwen wordt er gestreefd naar bouwen zonder afval.
Het ontwerp faciliteert in eerste instantie polyvalent gebruik, is gemakkelijk her in te richten, herindeelbaar, te herbestemmen en renovatie is mogelijk.
Met het ontwerp wordt de gelaagdheid met verschillende levensduur van de componenten gerespecteerd (structuur, gevel, technieken, meubilair):
Bij materiaalkeuze spelen volgen parameters een rol: beperken van milieu-impact en de oorsprong van het materiaal. Voor de materiaalkeuze spelen deze principes mee.
Een sleutel om een afvalvrije maatschappij te worden, is gebouwen en producten te zien als ‘materialendepots’. Hierbij is het van belang om een inventaris te hebben van de materialen, hoe deze gemonteerd worden, herbruikt,…
Een materialenpaspoort van het gebouw na oplevering is belangrijk en mogelijk, maar is momenteel niet voorzien in raming.
TECHNIEKEN
Klimaatinstallatie
Door studiebureau technieken is een beschrijving gegeven van de systemen en technieken, die deel uitmaken van de verwarming, koeling en ventilatie van het project.
Hiervoor is een oplijsting gebeurd van basisparameters en performantie-criteria waaraan het ontwerp van de technische installatie zal voldoen: alle maatregelen die worden getroffen en voorzien om hiernavolgende bepalingen te behalen, rekening houdend met de bouwkundige randvoorwaarden:
Performantie en installatieconcept waarbij energiebronnen, de energieopwekking (warmte en koude) en ventilatie aan bod komen:
Afhankelijk van het type ruimte zijn andere afgifte-elementen en/of combinatie van toepassing voor warmte, koeling en ventilatie. Voor verwarming en koeling:
De volledige site en deelprojecten worden uitgerust met een volledig en hanteerbaar digitaal systeem voor aansturing en beheer van de technische klimaatinstallaties.
Beschrijving van de klimaatinstallatie
Voor de nieuwbouw 'Hopland 13' en (deels) voor het Rubenshuis wordt als bron van energie een geothermisch veld onder het gebouw van 16 gesloten boringen, dubbele U-lus en vier boringen achter het gebouw tot 150 m diep voorzien. Tot diepte geldt volgens Vlarem enkel meldingsplicht.
Op dit beo-veld wordt een warmtepomp beo/water aan. Deze warmtepomp zal ingezet worden voor de verwarming en de vrije koeling van het volledige project.
De installatie wordt uitgebreid met een warmtepomp (koelmachine) bovendaks, buiten opgesteld op een patio (niveau +5). Het vermogen dat kan geplaatst worden is ongeveer 189 kW en is bestemd voor het Rubenshuis.
Beide warmtepompen worden hydraulisch verbonden opdat er energie kan worden uitgewisseld. Deze installatie vervangt dus definitief de huidige koelinstallatie die op het maaiveld op een betonnen sokkel staat voor het Rubenshuis.
De installatie wordt zo ontworpen dat er letterlijk energie zal worden uitgewisseld tussen de gebouwen bij een gelijktijdige vraag van koeling en warmte.
De verwarming, ventilatie en verkoeling van onthaal, belevingscentrum, leeszaal en bibliotheek en kantoren opgebouwd uit een statische verwarming en verkoeling door middel van een klimaatvloer en betonkernactivering. We gebruiken maximaal lage temperaturen verwarming en hoge temperaturen koeling.
De ruimtes die een heel afwisselende bezetting hebben worden zeer goed geventileerd door middel van een verdringingsventilatie. Dit laat toe om zeer snel op een wisselende bezetting en nood aan verkoeling in te spelen zodoende het interne klimaat steeds comfortabel te houden. De luchtgroepen worden voorzien van koelbatterijen die koude-energie gebruiken van de geothermie.
Een fotovoltaïsche installatie op het dak levert de primaire energie voor de warmtepompen. De specifieke archieven worden behandeld door eigen luchtgroepen en een all-air systeem. Het project omvat vier verschillende luchtgroepen ingedeeld volgens hun specifieke klimaateisen.
Elektrische installatie
Door studiebureau technieken HP Engineering is een omstandige beschrijving gegeven van de systemen en technieken die deel uitmaken van de elektrische installatie binnen het project.
Een correcte dimensionering van de installatie moet toelaten de energiebehoefte te ramen, de energieaansluitingen en de scenario’s voor de energieverdeling te bepalen.
Er wordt ingegaan op verschillende installatie-onderdelen voor sterkstroomverdeling, verlichting en zwakstroominstallaties.
Er wordt op zoek gegaan naar conceptuele, bouwtechnische en installatietechnische maatregelen om het project economisch-ecologisch verantwoord te realiseren.
Aansluiting op het openbaar elektriciteitsnetwerk
Het aansluitvermogen wordt bepaald in functie van de verschillende elektrische voorzieningen en hun gelijktijdigheid.
Het totaal aansluitvermogen wordt geraamd op:
Totaal aansluitvermogen 400 kVA.
Vanuit deze elektrische aansluiting is een oplossing bedacht om in het project Hopland 13 een hoogspanningscabine te integreren, die de volledige site kan bedienen. Op heden is er een mondeling akkoord met Fluvius, voortkomend uit constructief overleg ter plaatse. Deze aansluiting zal voldoen om niet enkel 'Hopland 13', maar ook het Rubenshuis en de Kolvenierssite te voorzien van stroom.
De hoogspanningscabine bevindt zich op niveau -1, op 8,5 m achter de rooilijn.
Op het dak is een fotovoltaïsche installatie voorzien, die zorgt voor lokale stroomproductie.
Volgende installaties worden als vitaal beschouwd en zijn aangesloten op het normaal net en intern voorzien van een eigen batterij als secundaire stroombron:
Een no breakinstallatie (UPS) als secundaire stroombron is niet in de raming opgenomen.
Naast sterkstroominstallaties bestaat het ontwerp ook uit diverse zwakstroominstallaties.
Volgende is voorzien:
Het beveiligingsconcept met betrekking tot toegangscontrole en camerabewaking is in volgende fase uit te werken. Apparatuur en in dienststelling hiervoor is niet in de raming opgenomen.
De voorziene verlichtingsinstallatie is zeer professioneel, zowel op technisch vlak als op energetisch vlak. Het project moet op een hoog niveau worden belicht en tegelijkertijd uitblinken in energievriendelijkheid. De schakelkringen en daglichtsturing worden in volgende fase verder besproken.
Lift-installatie
In de nieuwbouw zijn twee liften voorzien:
Deze liftinstallatie zal geschikt zijn voor het verticaal transport van zowel personen als goederen op een europallet, getransporteerd door middel van een manuele transpallet.
Voornaamste kenmerken:
Deze liftinstallatie zal geschikt zijn voor het verticaal transport van personen.
Voornaamste kenmerken:
RUBENS ERVARINGCENTRUM - SCENOGRAFIE
Op niveau -1 bevindt zich het Rubens ervaringscentrum. Het wordt betreden via de wenteltrap, die de bezoeker van het onthaal op het gelijkvloers naar beneden loodst.
De ruimte is opgedeeld in twee delen, waarvan de ruimte aan de kant van Hopland als een introductieruimte dient voor het gedeelte aan de tuinzijde.
In deze introductieruimte kan de museumbezoeker en toevallige bezoeker verblijven.
In het voorstel zijn een aantal (lange) zitbanken voorzien. In deze ruimte is er ook plaats voorzien voor het ophalen en terug inleveren van audioguides.
De beide ruimtes zijn opgevat als projectieruimtes waar een immersieve beleving wordt opgeroepen. In de ruimte aan de straatzijde worden links en rechts kleine kabinetten opgevat, waar fysiek expomateriaal een plaats kan krijgen. Het uiteindelijke ontwerp en de uitvoering ervan zal in samenspraak met een aan te stellen scenograaf gebeuren.
Om het belevingsverhaal van Rubens vorm te geven, dient er zowel op siteniveau als in het Rubens ervaringscentrum op niveau -1 een gedragen visie, projectdefinitie en ambitieniveau uitgewerkt te worden.
Deze dient als basis voor de aanstelling van een scenograaf zodat de uitwerking van het verhaal binnen de huidige planning kan gerealiseerd worden.
RAMING
Raming voorontwerp bouwproject
De door de architecten opgemaakte raming van het verder uitgewerkt voorontwerp voor de realisatie van het (bouwwerk) onthaal en Rubens belevingscentrum met leeszaal, bibliotheek en kantoren bedraagt 7.519.692,00 EUR + 1.579.135,32 EUR (21% btw) = 9.098.827,32 EUR, exclusief erelonen, vooronderzoeken, specifieke inrichting en los meubilair, scenografie en 10% voor herzieningen (waaronder indexering).
Hierna volgende posten zijn nieuw ten overstaan van de raming bij het schetsontwerp:
Totaal: 52.114,00 EUR, exclusief btw.
Hierna volgende posten zijn bijkomend ten gevolge van wijziging in ontwerp (programma van eisen):
Totaal: 34.560,00 EUR, exclusief btw.
Hierna volgende posten zijn bijkomend voor klimaatinstallatie museum Rubenshuis:
Totaal: 71.496,00 EUR, exclusief btw.
Hierna volgende post was niet voorzien in raming bouwkost schetsontwerp, er was enkel een post voorzien voor laagspanningsaansluiting:
Totaal: 48.060,00 EUR, exclusief btw.
Binnen deze raming van de bouwkost is niet opgenomen, maar mogelijk wel op te nemen in uitvoeringsdossier:
Raming van specifieke inrichting voor nieuwbouw
Door de architecten is een raming bijgevoegd voor inrichting:
Totaal; 196.821,50 EUR, exclusief btw.
Binnen deze raming van de bouwkost is niet opgenomen, maar noodzakelijk voor project en begroot binnen projectkost ‘Hopland 13’:
Binnen projectkost is niet opgenomen, maar noodzakelijk voor operationeel zijn:
VERDERZETTING
'Hopland 13' - bouwproject
In de fase van het voorontwerp is het programma van eisen voor een aantal functies ten behoeve Rubenshuis en Rubenianum verder verfijnd, zoals gevraagd bij goedkeuring schetsontwerp:
De stabiliteitsstudie, de bouwfysische studies en studie van technieken zijn opgestart en geïmplementeerd, waarvan weerslag hierboven. In de volgende fase zijn bepaalde deelstudies (akoestiek, beveiliging,…) nog verder te vervolledigen en verfijnen.
In de fase van het voorontwerp zijn volgende vooronderzoeken opgestart:
Na goedkeuring van het voorontwerp (fase 2) kunnen de architecten en de studiebureaus hun opdracht verder zetten:
In functie van de continuïteit van de opdracht is het aangewezen fase 3 en fase 4 niet aansluitend, maar samen te laten verlopen.
Zo kan het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning zonder vertraging afgestemd worden op de procedure van de goedkeuring van het RUP Rubens en kunnen de studies en de opmaak van het uitvoeringsdossier zonder onderbreking verder gezet worden.
Agentschap Onroerend Erfgoed'
Voor het opmaken en indienen van het dossier omgevingsvergunning mag niet uit het oog verloren worden dat nieuwbouw 'Hopland 13' onderdeel is van:
Voor alle ingrepen en werken aan/in beschermd erfgoed is aanvraag in te dienen voor toelating op basis van een uitgewerkt dossier en gekaderd binnen de hele site ‘masterplan’, zo ook voor de nieuwbouw ’Hopland 13'.
De intenties omtrent de Rubenstuin en Kolvenierssite moeten duidelijk zijn en planmatig mee op te nemen (inplantingsplan bestaande en nieuwe toestand).
'Hopland 13' – scenografie
Bij goedkeuring van het schetsontwerp van het bouwproject was gevraagd om voor het Rubens belevingscentrum (ruimtelijk gesitueerd op -1 'Hopland 13' binnen het belevingsparcours) een gedragen visie, projectdefinitie, ambitieniveau uit te werken, zodat op die basis procedure kan starten om een scenograaf, in samenwerking met de architecten, voor het belevingscentrum aan te stellen.
Hieraan wordt gewerkt. Naast aan ‘stones’ wordt op de Rubenssite ook gewerkt aan ‘stories’. De gewijzigde museumrouting brengt op dit vlak nieuwe uitdagingen met zich mee. Waar de mogelijkheden om veel context mee te geven in het huidige museumparcours beperkt bleven, staat het belevingscentrum in de nieuwbouw ons toe om bezoekers onder te dompelen in leven en werk van Rubens op een digitale manier. Zo valoriseren we nieuwe technieken zonder daarmee het historische karakter van het huis aan te tasten. De verstrekte informatie moet met een hernieuwd parcours in het museum de belevingswaarde voor bezoekers verhogen.
Fase | Bestuursorgaan | Datum | Jaarnummer |
Goedkeuring stuurgroep met als werktitel 'ABC2018. Signed by Rubens' | College | 19 februari 2016 | 1306 |
Goedkeuring bestek en procedure voor bouwhistorisch onderzoek van de Rubenssite | College | 22 januari 2016 | 475 |
Gunning van bouwhistorisch onderzoek van de Rubenssite, op basis van bestek GAC/2015/3622, aan Maclot Petra tegen 50.800,00 EUR, exclusief btw | College | 4 maart 2016 | 1814 |
Goedkeuring mandatering Vlaams Bouwmeester voor procedure Open Oproep | Gemeenteraad | 30 mei 2016 | 321 |
Goedkeuring open oproep, projectdefinitie, overeenkomst, bestek en protocol, goedkeuring selectie vijf kandidaten |
College | 25 november 2016 | 10278 |
Goedkeuring open oproep, projectdefinitie, overeenkomst, bestek en protocol |
Gemeenteraad | 19 december 2016 | 831 |
Projectvoorstellen ingediend door vier kandidaten | 20 april 2017 | ||
Aanstelling ontwerper voor studieopdracht aan Robbrecht en Daem Architecten | college | 1 september 2017 | 7657 |
Hefboomproject ‘Antwerpen Barok 2018. Rubens inspireert’ – samenwerkingsovereenkomst met Toerisme Vlaanderen | college | 1 december 2017 | 10363 |
Goedkeuring studieopdracht voor de ontwikkeling van een visie voor de Rubenssite en realisatie van een onthaal en Rubens Experience Centre voor het Rubenshuis. Addendum | college | 1 december 2017 | 10455 |
Aanvullende studieopdracht voor de opmaak van een beheersplan. Procedure en gunning | college | 31 augustus 2018 | 7813 |
Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringplan “Rubens”. Proces- en startnota. Goedkeuring | college | 7 december 2018 | 10903 |
Ontwikkeling visie voor Rubenssite en realisatie onthaal en Rubens Experience Centre voor Rubenshuis. Schetsontwerp. Goedkeuring. | college | 24 mei 2019 | 3910 |
Studieopdracht voor de ontwikkeling van een visie en realisatie van een onthaal en Rubens Experience Centre voor het Rubenshuis. Tweede addendum. Goedkeuring | college | 21 juni 2019 | 5164 |
Ontwikkeling visie Rubenssite. Realisatie onthaal, Rubens belevingscentrum met leeszaal, bibliotheek en backofficekantoren. Schetsontwerp. Goedkeuring | college | 25 oktober 2019 | 8666 |
Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringplan “Rubens”. Scopingnota en voorontwerp. Goedkeuring | college | 8 november 2019 | 8769 |
De gemeenteraad besliste op 30 mei 2016 (jaarnummer 321) om de Vlaamse Bouwmeester te mandateren om de opdracht voor de studie voor de ontwikkeling van een visie op onthaal, beleving en werking van de Rubenssite met uitwerking van een innovatief bezoekerscentrum op te nemen in de procedure “Open Oproep”.
De plaatsing van de opdracht gebeurde op grond van een ontwerpwedstrijd, gevolgd door een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. De raming overschrijdt de limieten van de Europese bekendmaking. Ontwerpteam Robbrecht en Daem architecten was de eerste gerangschikte.
Op 1 september 2017 (jaarnummer 7657) keurde het college de gunning aan Robbrecht en Daem architecten goed voor het opmaken van een studieopdracht voor de realisatie van een onthaal en Rubens Experience Centre voor het Rubenshuis te Antwerpen. Dit project wordt gerealiseerd binnen de door Robbrecht en Daem ontwikkelde en nog verder te ontwikkelen visie voor de Rubenssite binnen de Open Oproepprocedure.
Na het ondertekenen van de architectenovereenkomst is aan de architecten opdracht gegeven om het schetsontwerp (fase 1 van de architectenovereenkomst) op te maken voor het onthaal en belevingscentrum binnen de Rubenssite. Het bezoekerscentrum is een nieuwbouw, gelegen aan Hopland 13, 2000 Antwerpen.
Na de goedkeuring van het schetsontwerp voor het onthaal en belevingscentrum (collegebesluit jaarnummer 3910) en bij de goedkeuring van het tweede addendum bij architectenovereenkomst (collegebesluit jaarnummer 5164), is aan de architecten opdracht gegeven om het schetsontwerp op te maken voor het onthaal en belevingscentrum, uitgebreid met leeszaal, bibliotheek en backofficekantoren, binnen de nieuwbouw, gelegen aan Hopland 13, 2000 Antwerpen.
Het college heeft op 25 oktober 2019 (jaarnummer 8666) de opdracht gegeven aan Robbrecht en Daem architecten om het voorontwerp (fase 2 van de architectenovereenkomst) op te maken voor de nieuwbouw ‘Hopland 13’ binnen de verder te ontwikkelen visie ‘masterplan’ op de beschermde Rubenssite – Kolvenierssite.
'Hopland 13' herbergt het Rubens belevingscentrum, museumcafé, leeszaal, bibliotheek en kantoren voor het museum Rubenshuis en voor het onderzoeksinstituut Rubenianum.
De door de architecten opgemaakte raming van het verder uitgewerkt voorontwerp voor de realisatie van het (bouwwerk) onthaal en Rubens belevingscentrum met leeszaal, bibliotheek en kantoren bedraagt 7.519.692,00 EUR + 1.579.135,32 EUR (21% btw) = 9.098.827,32 EUR, exclusief erelonen, vooronderzoeken, specifieke inrichting en los meubilair, scenografie en 10% voor herzieningen (waaronder indexering).
De goedkeuring van het voorontwerp heeft in principe geen financiële gevolgen.
Kredieten voor erelonen voor de globale architectuuropdracht/studieopdracht Robbrecht en Daem architecten zijn voorzien en beschikbaar.
Bestelbonnen |
Omschrijving |
Budget in EUR, inclusief btw |
4005235137 |
Vastlegging ereloon |
467.112,16 EUR |
4005347577 |
Vastlegging ereloon |
466.705,34 EUR |
Het college keurt het voorontwerp (fase 2 van de architectenovereenkomst) goed, opgemaakt door Robbrecht en Daem architecten in samenwerking met Bureau Greisch, Daidalos Peutz en HP Engineering, voor de realisatie van het onthaal en Rubens belevingscentrum met leeszaal, bibliotheek en backofficekantoren, kortom 'Hopland 13', binnen de verder te ontwikkelen visie op de Rubenssite (masterplan).
Het college keurt de raming goed voor de (nieuw)bouwwerken ‘Hopland 13’ ten bedrage van 7.519.692,00 EUR + 1.579.135,32 EUR (21% btw) = 9.098.827,32 EUR, exclusief erelonen, vooronderzoeken, specifieke inrichting en los meubilair, scenografie en 10% voor herzieningen (waaronder indexering).
Het college keurt opdracht aan Robbrecht en Daem architecten goed voor de opmaak van het aanvraagdossier voor de omgevingsvergunning en voor de opmaak van het uitvoeringsdossier (fase 3 en fase 4 van de architectenovereenkomst), voor het onthaal en belevingscentrum met leeszaal, bibliotheek en backofficekantoren in Hopland 13, 2000 Antwerpen, binnen de globale visie op de Rubenssite (masterplan).