Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2020011648 |
Gegevens van de aanvrager: |
Provincie Antwerpen met als adres Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
NV INOVYN Belgium met als contactadres Scheldelaan 600D te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Scheldelaan 600D te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 20 sectie D nr. 14A3 |
Inrichtingsnummer: |
20180108-0111 (INOVYN Belgium NV) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van het verzoek: |
Chemisch bedrijf - dichloorethaaninrichting. Verzoek bijstelling milieuvoorwaarden door POVC nav GPBV-evaluatie |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
Op 4 juni 2004 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2003/B/0073/20032502) voor een technische ruimte en de installatie voor een stikstofverdamper.
Voorgeschiedenis milieu
Op 19 maart 2015 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een dichloorethaaninrichting horende bij een chemisch bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 19 maart 2035. In 2018 werd nog een vergunning verleend voor een verandering.
Inhoud van de aanvraag
De provinciale omgevingsvergunningscommissie wenst een bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden naar aanleiding van een evaluatie van de huidige vergunningsvoorwaarden aan de vereisten van de BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu |
3 maart 2020 |
1 april 2020 |
Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt eveneens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. De Scheldelaan ten westen van het goed heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel hieraan lopen overdrukken met als aanduiding Leidingstraat en Hoogspanningsleiding.
Het dichtstbij gesitueerde woongebied is de woonkern van Zandvliet, op circa 2 kilometer, de dichtstbij gelegen ruimtelijk kwetsbare locatie is het Groot Buitenschoor, op circa 1 kilometer.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.
Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een verzoek tot ambtshalve bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden.
De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Conform de Europese Richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies en volgens artikel 1.4.1.1 van titel II van het VLAREM moet een evaluatie van een GPBV-installatie worden uitgevoerd binnen twee jaar na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de door de Europese Commissie aangenomen nieuwe of bijgewerkte BBT-conclusies betreffende de hoofdactiviteit van de GPBV-installatie. Bij een evaluatie van een GPBV-installatie wordt nagegaan of de vergunningsvoorwaarden moeten worden bijgesteld.
Het voorwerp van het verzoek tot bijstelling betreft de productie van 550.000 ton/jaar 1,2-dichloorethaan en als nevenactiviteit de verwerking van chloorkoolwaterstoffen in drie verwerkingsinstallaties met een capaciteit van samen 24.000 ton/jaar.
De BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’ (LVOC) is van toepassing op de bovenstaande GPBV-installaties. De BBT-conclusies van deze BREF-studie werden op 7 december 2018 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Tevens is de horizontale BREF-studie (Common Waste Water and Waste Gas, CWW) van toepassing. De POVC (provinciale omgevingsvergunningscommissie) is belast met het uitvoeren van de evaluaties om na te gaan of de huidige vergunningsvoorwaarden voldoen aan de vereisten van de BREF-studies, meer bepaald aan de daarin opgenomen BBT-conclusies. In zitting van 14 januari 2020 voerde de POVC deze evaluatie uit en oordeelde men dat een bijstelling van de vergunningsvoorwaarden noodzakelijk is. De POVC diende een verzoek tot bijstelling in bij de provincie, waarvoor het college nu om advies wordt gevraagd.
Dichloorethaan (DCE) wordt geproduceerd in functie van de aanmaak van vinylchloride. DCE wordt onder meer geproduceerd via oxychlorering waarbij ethyleen, zuurstof waterstofchloride reageren tot DCE en water. In van de productiestraten (OXY3) bestaat uit een reactor waarin de vaste koperkatalysator met behulp van stikstof een wervelbed vormt.
De POVC stelt voor om volgende bijzondere voorwaarden op te leggen:
1. ‘Voor de lozing van gechloreerde koolwaterstoffen naar water, gelden de volgende milieuprestatieniveaus aan de uitlaat van elke afvalwaterstripper, vanaf 7 december 2022:
Parameter |
Milieuprestatieniveau, uitgedrukt als maandgemiddelde, mg/l |
1,2-dichloorethaan |
0,4 |
vinylchloride |
0,05 |
De concentratie in het afvalwater van de parameters 1,2-dichloorethaan en vinylchloride, vermeld in het eerste lid, wordt, in afwijking van artikel 2.3.1, eerste lid, dagelijks gemeten. Het maandgemiddelde van de parameters 1,2-dichloorethaan en vinylchloride, vermeld in het eerste lid, komt overeen met het gemiddelde van de gedurende een maand verkregen waarden dat berekend wordt uit de gemiddelden van de tijdens elke dag verkregen waarden, met ten minste drie monsters die ter plaatse genomen zijn met tussenpozen van ten minste een halfuur.’
In het verslag van de POVC wordt voor de gevraagde bijstelling gerefereerd naar BBT 80 van de BREF, omgezet in artikel 3.13.11.2.1 van titel III van het VLAREM. De voorgestelde voorwaarde is letterlijk overgenomen van dit artikel. De vooropgestelde deadline, 7 december 2022, is gebaseerd op de publicatiedatum van de BBT-conclusies. Volgens de Richtlijn Industriële emissies dienen de installaties binnen de vier jaar na publicatie aan de opgelegde vergunningsvoorwaarden te voldoen.
2. ‘Op het decentraal voorgezuiverde effluent van de DCE-eenheid geldt aan de uitgang van de zuiveringseenheid (lozingspunt naar WZI BASF) een milieuprestatieniveau van 13 microgram/liter voor pentachloorfenol vanaf 7 december 2022.’
Pentachloorfenol (PCF) betreft een prioritaire stof waarvoor naar een progressieve vermindering gestreefd moet worden. Uit de testen op laboschaal blijkt dat een volledige verwijdering van PCF via een actief koolfilter mogelijk is. De POVC gaat ervan uit dat in de praktijk een verwijderingspercentage van 90% haalbaar moet zijn. Rekening houdend met een concentratie van 130 mg/l dat naar de waterzuiveringsinstallatie van BASF wordt afgevoerd is een milieuprestatieniveau van 13 mg/l haalbaar. Momenteel loopt er al een piloottest bij Inovyn met een actief koolfilter.
3. ‘Voor de lozing naar water afkomstig van 1,2- dichloorethaan-productie via OXY3 (wervelbed), gelden ter hoogte van de uitlaat van de voorbehandeling voor de verwijdering van vaste stoffen de volgende milieuprestatieniveaus, vanaf 7 december 2022:
Parameter |
Milieuprestatieniveau, uitgedrukt als jaargemiddelde |
koper |
0,6 mg/l |
dioxinen en furanen |
0,8 ng I-TEQ/l |
zwevende stoffen |
30 mg/l |
De concentratie in het afvalwater van de parameters koper en zwevende stoffen, vermeld in het eerste lid, wordt, in afwijking van artikel 2.3.1, eerste lid, dagelijks gemeten. De meetfrequentie, vermeld in het tweede lid, kan verlaagd worden tot eenmaal per maand als de adequate werking van de verwijdering van vaste stoffen en koper wordt gecontroleerd door frequente monitoring van andere parameters. De concentratie in het afvalwater van de parameter dioxinen en furanen, vermeld in het eerste lid, wordt, in afwijking van artikel 2.3.1, eerste lid, driemaandelijks gemeten.’
In het verslag van de POVC wordt voor de gevraagde bijstelling gerefereerd naar BBT 81 van de BREF, omgezet in artikels 3.13.11.2.2, 3.13.11.2.3 en 3.13.11.2.4 van titel III van het VLAREM. De voorgestelde milieuprestatieniveaus komen voort uit deze artikels en gelden alleen voor het wervelbed (OXY3).
4. ‘Voor de emissies van koper, 1,2-dichloorethaan en dioxinen en furanen afkomstig van 1,2-dichloorethaan-productie, gelden de volgende milieuprestatieniveaus op het decentraal voorgezuiverd effluent, vanaf 7 december 2022:
Parameter |
Opmerking |
Milieuprestatieniveau, als voortschrijdend jaargemiddelde |
koper |
andere |
0,5 g/t 1,2-dichloorethaan geproduceerd door oxychlorering |
|
bij gebruik van vastbedontwerp |
0,1 g/t 1,2-dichloorethaan geproduceerd door oxychlorering |
1,2-dichloorethaan |
- |
0,05 g/t 1,2-dichloorethaan gezuiverd |
dioxinen en furanen |
- |
0,3 μg I-TEQ/t 1,2-dichloorethaan geproduceerd door oxychlorering |
De concentratie in het afvalwater van de parameter koper, vermeld in het eerste lid, wordt, in afwijking van artikel 2.3.1, eerste lid, maandelijks gemeten. De parameters 1,2-dichloorethaan en dioxinen en furanen worden gemeten conform de meetfrequenties, vermeld in artikel 3.13.11.2.3. Voor de MPN van 1,2-dichloorethaan, vermeld in het eerste lid, is gezuiverde 1,2- dichloorethaan de som van de door oxychlorering of rechtstreekse chlorering geproduceerde 1,2-dichloorethaan en de van vinylchloride-productie afkomstige en voor zuivering teruggevoerde 1,2- dichloorethaan. Het jaargemiddelde van de parameter 1,2-dichloorethaan, vermeld in het eerste lid, komt overeen met het gemiddelde van de gedurende een jaar verkregen waarden dat berekend wordt uit de gemiddelden van de tijdens elke maand verkregen waarden, met ten minste drie monsters die ter plaatse genomen zijn met tussenpozen van ten minste een halfuur.’
BBT 81 legt BBT-GEN’s op de rechtstreeks emissie van koper, DCE en dioxinen en furanen. Deze BBT-GEN’s gelden voor het lozing in het ontvangende waterlichaam. De lozing gebeurt na behandeling in de WZI van BASF. Het verwijderingsrendement van de WZI voor koper bedraagt 60 à 76 %. Door terugrekening vanaf de maximale BBT-GEN van 0,2 g/ton koper bekomt de POVC een milieuprestatienorm voor koper. Er zijn geen verwijderingsrendementen bekend voor AOX (o.a. dioxines en furanen) waardoor er voor 1,2-dichloorethaan en dioxinen en furanen niet kan terug gerekend worden. De POVC stelt dan ook voor om de BBT-GEN’s voor deze parameters op te nemen als milieuprestatieniveau’s.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor het verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
28 februari 2020 |
Start openbaar onderzoek |
7 maart 2020 |
Einde openbaar onderzoek |
5 april 2020 |
Uiterste adviesdatum |
18 april 2020 |
Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
7 maart 2020 |
5 april 2020* |
0 |
0 |
0 |
0 |
* De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom kon het geplande openbaar onderzoek niet tijdig afgerond worden. Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens het openbaar onderzoek.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek.