Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2020011392 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
DCA nv, Lilsedijk 50 te 2340 Beerse |
Ligging van het project: |
Dorpstraat 32, 2180 Ekeren-Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 35 sectie F nrs. 519P, 521N, 521M en 521S |
Inrichtingsnummer: |
20200128-0082 (bemaling) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
een bronbemaling nodig voor het uitvoeren van bouwkundige werken + een bijstelling |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 17 december 2019 werd een omgevingsvergunningsaanvraag met referentie OMV_2019158348 ingediend voor de bouw van een uitbreiding van het woonzorgcentrum in de Dorpstraat te Ekeren en de gewijzigde exploitatie van het woonzorgcentrum. Deze aanvraag wordt geagendeerd op het college van 17 april 2020.
Inhoud van de aanvraag
Ter hoogte van de Dorpstraat 32 te 2180 Ekeren is de bouw van een uitbreiding van het woonzorgcentrum voorzien. Hierbij hoort ook de aanleg van een ondergrondse parkeergarage. Onderhavige aanvraag omvat de bemaling die noodzakelijk is om in droge omstandigheden te kunnen werken. Tevens wordt een verhoogde lozingsnorm voor de parameter arseen gevraagd (50 µg/liter in plaats van IC 5 µg/liter).
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.2 |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
80 m³/uur |
53.2.2.b.2 |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
206.000 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
Bij te stellen voorwaarde: verhoogde lozingsnormen voor arseen.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: lozingsnorm verhoogd voor arseen (50 µg/l in plaats van 5 µg/l (10 x IC). |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht |
26 februari 2020 |
25 maart 2020 |
ongunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer |
26 februari 2020 |
geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 1-3A Hagelkruis en omgeving (zone rusthuis), goedgekeurd bij ministerieel besluit van 7 november 2005. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone b voor woningen, zone voor gemeenschapsvoorzieningen en rusthuis en zone voor openbare wegenis.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) en bijzondere plannen van aanleg (BPA) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Het aangevraagde is tijdelijkvanaard (werffase) en is in overeenstemming met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De projectsite is gelegen in het centrum van Ekeren. De bouwput heeft een onregelmatige vorm met een maximale lengte en breedte van 70 meter bij 60 meter. De omtrek van de bouwput bedraagt circa 250 meter met een oppervlakte van 2.877 m². Voor de aanleg van de ondergrondse parking is een uitgraving tot circa 4,3 m-mv noodzakelijk. Lokaal zijn er diepere uitgravingen voorzien voor lift- en pompputten. Het grondwater in rust bevindt zich op circa 2,5 m-mv.
De duur van de bemaling wordt geschat op 195 dagen (6,5 maanden). Er worden drie fasen gemodelleerd:
Na fase drie wordt de afdek van de eerste verdieping voltooid en mag het grondwaterpeil stijgen tot + 2,90 meter TAW. Aangezien het grondwater in rust zich op + 2,65 meter TAW bevindt, zal hiervoor niet langer een bemaling nodig zijn.
Het stationair bemalingsdebiet in de eerste periode bedraagt circa 50 m³/uur. In de tweede periode verlaagt dit tot circa 34 m³/uur. In de derde fase bedraagt het stationaire debiet 19 m³/uur. Het maximale debiet bedraagt 80 m³/uur. Het cumulatief volume dat wordt opgepompt na 6,5 maanden bemalen, bedraagt circa 165.000 m³. Om rekening te houden met de onzekerheid op de doorlatendheid van de bodem en de variërende meteorologische omstandigheden, wordt een marge van 25% genomen op het berekende volume.
Rubriek 53.2.2.b.2 wordt gevraagd voor een debiet van 206.000 m³/jaar. Er wordt uitgegaan van een verhoogde waarde voor de parameter arseen in het opgepompte grondwater waardoor ook rubriek 3.4.2 van toepassing is voor een maximaal debiet van 80 m³/uur. Beide rubrieken zijn klasse 2.
Het OVAM-dossier 33617 bevindt zich op een afstand van circa 60 meter van de bouwput. Er komt een gemengde, overwegend historische bodemverontreiniging voor met VOCl in het vaste deel van de bodem en in het grondwater. De verontreiniging is ontstaan gedurende de exploitatie van een droogkuis. Deze VOCl verontreiniging zal zonder invloedswerende maatregelen aangetrokken worden door de bemaling in de bouwput en na verloop van tijd worden opgepompt aangezien het om zeer mobiele componenten gaat. Er heeft hierover overleg plaatsgevonden tussen VLABOTEX vzw en de opdrachtgever van de bemalingswerken. Er zal tijdens de bemaling ter hoogte van het woonzorgcentrum een tegenbemaling ter hoogte van de verontreinigingskern plaatsvinden. Deze wordt initieel genomen als voorzorgsmaatregel en later ingepast in het bodemsaneringsproject. Er bevinden zich nog zes andere OVAM dossiers in de nabijheid van de projectsite waarop de bemalingen een invloed zouden kunnen hebben. De mogelijke invloed op deze verontreinigingen werd door het studiebureau gemodelleerd en als verwaarloosbaar bevonden.
Hierboven werden reeds de drie gemodelleerde fases van de bemaling weergegeven. De tegenbemaling heeft echter ook een invloed. In de derde fase wordt er namelijk vanuit gegaan dat de bemaling ter hoogte van de bouwput niet langer actief zal zijn aangezien de tegenbemaling voor meer dan voldoende verlaging zal zorgen. Er wordt geschat dat de werkelijke bemaling slechts 135 dagen (4,5 maanden) in beslag zal nemen.
De twee bemalingen samen zullen een maximale invloedsstraal van circa 750 meter bereiken. In de omgeving van de bemalingen bevinden zich twee Grote Eenheden Natuur (GEN). Eén van deze eenheden (“De Oude Landen en de Bospolder”) is deels binnen de invloedsstraal van de bemalingen gelegen. Hiervoor werd een verscherpte Natuurtoets opgesteld die ook bij het aanvraagdossier gevoegd werd.
“De Oude Landen en de Bospolder” is gelegen ten zuiden van het projectgebied op ongeveer 525 meter afstand. De Oude Landen is tevens een erkend natuurreservaat dat beheerd wordt door Natuurpunt. Er komen biologisch waardevolle en zeer waardevolle vegetaties voor. Een groot deel van het gebied is volgens de Ecotoopkwetsbaarheidskaart aangeduid als kwetsbaar tot zeer kwetsbaar voor verdroging. Andere waardevolle vegetaties zijn gelegen in het Veltwijckpark, noordelijk aansluitend op het natuurreservaat Oude Landen. Het park is tevens beschermd als landschap.
In oktober 2019 werden het project en de te verwachten invloed van de bemalingen besproken met Natuurpunt. De modellen tonen aan dat het maximale effect van de bemalingen zal bereikt worden na ongeveer 120 dagen en vooral zal optreden in het noordelijk deel van het beschermd gebied Oude Landen. De maximale verlaging bedraagt tussen 0,25 meter en 0,05 meter en zal tijdelijk zijn. De vegetaties die in de Oude Landen en binnen de invloedszone van de bemalingen aanwezig zijn, verdragen grondwaterschommelingen van circa 77 centimeter tot 2 meter waarbij de diepste grondwaterstanden kunnen wegzakken tot 1,72 meter onder maaiveld in het najaar. De berekende verlagingen zijn in dit kader zeer beperkt te noemen waardoor de impact van de bemalingen als niet-betekenisvol kan beschouwd worden. Er zijn evenmin verdrogingseffecten te verwachten ter hoogte van het Veltwijckpark aangezien de aanwezige vegetaties nauwelijks tot niet-kwetsbaar zijn voor verdroging. Als conclusie wordt gesteld dat er geen onvermijdbare of onherstelbare schade te verwachten valt door het voorgenomen project voor de vegetaties in het VEN-gebied Oude Landen. De momenteel aanwezige vegetaties zullen behouden blijven tijdens en na de uitvoering van de bemalingswerken. Na het stopzetten van de bemaling zal het grondwaterpeil zich herstellen. Op het overleg in oktober 2019 besliste de aannemer tevens in samenspraak met Natuurpunt om drie peilbuizen te plaatsen in het VEN-gebied Oude Landen om de grondwaterstand te monitoren. De exacte locaties van de peilbuizen zullen in samenspraak met Natuurpunt bepaald worden.
Er wordt verwacht dat het bemalingswater niet verontreinigd zal zijn. Wel is de omgeving in en rond Antwerpen gekend voor verhoogde arseenconcentraties in het grondwater. Om deze reden wordt een verhoogde lozingsnorm voor arseen aangevraagd, namelijk tien maal het indelingscriterium of 50 µg/liter. De bemaling wordt uitgevoerd met gravitaire filters om het debiet en de invloedsstraal te beperken. In het dossier wordt gesteld dat “Aangezien het grondwater hierdoor belucht wordt, is het niet aangewezen om het water te retourneren”. De aanvrager stelt dat door de beluchting de aanwezige ionen geoxideerd worden tot onoplosbare verbindingen die de filters kunnen verstoppen en stelt voor het bemalingswater te lozen in de gemengde riolering in de Dorpstraat.
Aangezien de omgevingsvergunningsaanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening, werd het aanvraagdossier tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid. Hierbij werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is.
De vergunningsaanvraag heeft geen betrekking op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Bij het aanvraagdossier ontbrak een analyse van het grondwater ter plaatse en de toelating van Aquafin om te lozen op de gemengde riolering in de Dorpstraat (> 10 m³/uur). Op basis van het ontbreken van deze twee documenten geeft VMM een ongunstig advies. Beide documenten werden tijdens de procedure echter opgevraagd door de stad Antwerpen. De exploitant leverde deze aan per mail in plaats van deze op het Omgevingsloket te zetten. Aangezien beide documenten beschikbaar waren bij het beoordelen van de aanvraag, kan gemotiveerd afgeweken worden van het ongunstige advies van VMM.
Aquafin legt op om te lozen in de RWA-leiding in de Dorpstraat en stelt dat dit kosteloos is en hiervoor ook geen toelating van Aquafin nodig is. Uit de grondwateranalyse blijkt dat er in begintoestand geen overschrijdingen van de indelingscriteria voorkomen.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen voor de duur van één jaar vanaf de start der werken.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.2 |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
80 m³/uur |
53.2.2.b.2 |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
206.000 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden:
1. |
de bijzondere lozingsnorm voor arseen is50 µg/liter; |
2. |
het bemalingswater moet geloosd worden in de RWA-leiding in de Dorpstraat; |
3. |
de afdeling Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding OMV_2020011392) wordt onmiddellijk op de hoogte gebracht van de start der werken; |
4. |
er dient regelmatig (minstens om de twee weken) een analyse van het bemalingswater uitgevoerd te worden om te controleren of de nabijgelegen verontreiniging met VOCl niet aangetrokken wordt door de bemaling ter hoogte van de bouwput. Indien dit toch het geval zou blijken te zijn, dient een adequate waterzuiveringsinstallatie geplaatst te worden. De uitgevoerde analyses worden bezorgd aan de afdeling Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding OMV_2020011392). |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
3 februari 2020 |
Volledig en ontvankelijk |
25 februari 2020 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
25 mei 2020 |
Verslag GOA |
10 april 2020 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
de bijzondere lozingsnorm voor arseen is50 µg/liter; |
2. |
het bemalingswater moet geloosd worden in de RWA-leiding in de Dorpstraat; |
3. |
de afdeling Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding OMV_2020011392) wordt onmiddellijk op de hoogte gebracht van de start der werken; |
4. |
er dient regelmatig (minstens om de twee weken) een analyse van het bemalingswater uitgevoerd te worden om te controleren of de nabijgelegen verontreiniging met VOCl niet aangetrokken wordt door de bemaling ter hoogte van de bouwput. Indien dit toch het geval zou blijken te zijn, dient een adequate waterzuiveringsinstallatie geplaatst te worden. De uitgevoerde analyses worden bezorgd aan de afdeling Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding OMV_2020011392). |
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.4.2 |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
80 m³/uur |
53.2.2.b.2 |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
206.000 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op de start der werken voor één jaar.