Terug
Gepubliceerd op 20/04/2020

2020_CBS_03462 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020011179. Tijsmanstunnel-West zn. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 17/04/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_03462 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020011179. Tijsmanstunnel-West zn. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_03462 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020011179. Tijsmanstunnel-West zn. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2020011179

Gegevens van de aanvrager:

Provincie Antwerpen met als adres Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV Evonik Antwerpen met als adres Tijsmanstunnel-West Z/N te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Tijsmanstunnel-West 3 te 2040 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 18 sectie F nrs. 114C, 114D, 114K, 114M, 114R en 114N

Inrichtingsnummer:

20170801-0004 (EVONIK/UT-eenheid)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van het verzoek:

Chemisch bedrijf. Verzoek bijstelling milieuvoorwaarden door POVC nav GPBV-evaluatie.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten


Voorgeschiedenis 

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis 

-  Op 16 juni 1994 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1994/5-94/B/0192) voor ME-opslag gebouw nummer E480.
-  Op 4 december 1996 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1996/DROV/AN5/96/B/1105) voor het bouwen van een ME-werkplaats met bureelruimte en opslagruimte.
-  Op 3 april 1997 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HC/1996/DROV/AN5/96/B/1357) voor het oprichten van een energie-terugwinning en van een rookgasbehandeling op het productiegebouw ME.  

Voorgeschiedenis milieu

Op 4 april 2002 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een chemisch bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 4 april 2022. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

Inhoud van de aanvraag 

De provinciale omgevingsvergunningscommissie wenst een bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden naar aanleiding van een evaluatie van de huidige vergunningsvoorwaarden aan de vereisten van de BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

3 maart 2020

1 april 2020

Gunstig

 







Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 

Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Het Insteekdok 1 heeft als bestemming Gebied voor waterweginfrastructuur. Voor de Scheldelaan en de Tijsmanstunnel West geldt het bestemmingsvoorschrift Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. 

Binnen een straal van 500 meter is tevens het GRUP Liefkenshoek spoortunnel (Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008) van toepassing. Volgens dit GRUP loopt op circa 420 meter ten zuiden van het goed een overdruk met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.

Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag betreft een verzoek tot ambtshalve bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden.
De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt. 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Conform de Europese Richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies en volgens artikel 1.4.1.1 van titel II van het VLAREM moet een evaluatie van een GPBV-installatie worden uitgevoerd binnen twee jaar na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de door de Europese Commissie aangenomen nieuwe of bijgewerkte BBT-conclusies betreffende de hoofdactiviteit van de GPBV-installatie. Bij een evaluatie van een GPBV-installatie wordt nagegaan of de vergunningsvoorwaarden moeten worden bijgesteld. 

Het voorwerp van het verzoek tot bijstelling betreft het volgende: ME1: productie van 84.000 ton/jaar methionine. 

De BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’ (LVOC) is van toepassing op de bovenstaande GPBV-installaties. De BBT-conclusies van deze BREF-studie werden op 7 december 2018 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Tevens is de horizontale BREF-studie (Common Waste Water and Waste Gas, CWW) van toepassing. De POVC (provinciale omgevingsvergunningscommissie) is belast met het uitvoeren van de evaluaties om na te gaan of de huidige vergunningsvoorwaarden voldoen aan de vereisten van de BREF-studies, meer bepaald aan de daarin opgenomen BBT-conclusies. In zitting van 14 januari 2020 voerde de POVC deze evaluatie uit en oordeelde men dat een bijstelling van de vergunningsvoorwaarden noodzakelijk is. De POVC diende een verzoek tot bijstelling in bij de provincie, waarvoor het college nu om advies wordt gevraagd. 

Het verzoek tot bijstelling betreft alleen de ME1-GPBV-installatie. Voor de overige GPBV-installaties is, voor de BREF LVOC, geen aanpassing van de bijzondere milieuvoorwaarden nodig. 

De POVC stelt voor om volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: 

1. ‘De exploitant laat een studie uitvoeren door een MER-deskundige erkend in de discipline lucht waarin onderzocht wordt welke bijkomende BBT toegepast kunnen worden op brander ME/L1 om de emissies van NOx en SOx te verminderen en te bekijken welke emissiewaarden haalbaar zijn. De studie wordt uiterlijk op 31 december 2020 bezorgd aan de vergunningverlenende overheid (dossiers.omgevingsvergunningen@provincieantwerpen.be) die dit ter evaluatie aan AGOP – Milieu Antwerpen en ter informatie aan de Afdeling Handhaving Antwerpen overmaakt.’ 

In de ME1-eenheid worden in de ME1-procesverbrandingsinstallatie (ME/L1) gassen verbrand die tijdens het proces en bij het ontluchten van apparaten en tanks ontstaan. Op het emissiepunt van ME/L1 (brander) wordt SNCR (selectieve niet-katalytische reductie) toegepast. De ingezette brander onderscheidt zich door een trapsgewijze verbrandingsluchttoevoer om minimale emissiewaarden te bereiken. De verbrandingsoven bestaat uit twee zones. In de eerste zone, met een onderstoichiometrische verbranding, worden alle afvalstromen verbrand. In de tweede zone wordt via acht stompen extra lucht toegevoerd. Door deze tweetrapsverbranding beoogt men een vermindering van de NOx-uitstoot. 

De SCNR wordt als BBT (BBT 13) beschouwd voor de emissie van NOx, net zoals optimalisering van de verbranding. Uit de aangeleverde gegevens blijkt dat de NOx-emissies van de brander hoog zijn. Volgens de exploitant ligt dit aan de grote aanvoer van stikstofhoudende componenten naar de brander. De emissies liggen ver boven de range van BBT-GEN, 50 – 150 mg/Nm³, die opgenomen zijn in de eerste draftversie van de BREF ‘Common Waste Gas Treatment in the Chemical Sector’ (WGC). Gelet op deze overschrijding, op de verhoogde NO2-waarden in de Antwerpse haven en op de korte resterende vergunningstermijn tot april 2022 stelt de POVC voor dat de exploitant onderzoekt welke maatregelen genomen kunnen worden om de NOx-uitstoot van brander ME/L1 te verminderen door het toepassen van BBT zoals bv. Low-NOx-branders of het verwijderen van NOx-precursoren door bv. absorptie, adsorptie of condensatie. Voor SOx wordt in de eerste draftversie van de BREF WGC eveneens een BBT-GEN opgenomen van 50 – 150 mg/Nm³ vanaf een massastroom van 1 kg/u. Ook hier zitten de gemeten waarden van de brander boven. Bijgevolg wordt door de POVC voorgesteld de studie uit te breiden met de parameter SOx. Het is aangewezen dat de opgelegde studie ook ter kennisname aan het college wordt bezorgd, naar analogie met andere dossiers. 

2. Schrappen van volgende bijzondere voorwaarde: ‘Binnen een termijn van 2 jaar na datum van de vergunning dienen de emissies van de brander bijkomend te voldoen aan… voor HCN: 5 mg/Nm³ vanaf 50 g/uur.’ 

Aangezien de bijzondere emissiegrenswaarde voor HCN dezelfde is als de algemene emissiegrenswaarde uit bijlage 4.4.2 van titel II van het VLAREM, stelt de POVC voor om deze te schrappen als bijzondere voorwaarde. 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor het verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden onder voorwaarden. 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarde

1.

De opgelegde studie, waarin onderzocht wordt welke bijkomende BBT toegepast kunnen worden op brander ME/L1 om de emissies van NOx en SOx te verminderen, wordt ter kennisname ook aan het college van de stad Antwerpen bezorgd.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

28 februari 2020

Start openbaar onderzoek

7 maart 2020

Einde openbaar onderzoek

5 april 2020

Uiterste adviesdatum

18 april 2020 

 

Onderzoek

Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

7 maart 2020

5 april 2020*

0

0

0

0

* De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom kon het geplande openbaar onderzoek niet tijdig afgerond worden. Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens het openbaar onderzoek.

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek, onder volgende voorwaarde.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarde

1.

De opgelegde studie, waarin onderzocht wordt welke bijkomende BBT toegepast kunnen worden op brander ME/L1 om de emissies van NOx en SOx te verminderen, wordt ter kennisname ook aan het college van de stad Antwerpen bezorgd.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.