Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2020010965 |
Gegevens van de aanvrager: |
Provincie Antwerpen met als adres Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
NV AQUAFIN met als adres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar |
Ligging van het project: |
Boomsesteenweg 1002 te 2610 Wilrijk-Antwerpen en Cleydaellaan 16 te 2630 Aartselaar |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 44 sectie D nr. 125S |
Inrichtingsnummer: |
20200128-0006 (nv Aquafin Aartselaar) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van het verzoek: |
RWZI: bijstelling milieuvoorwaarden nav GPBV-evaluatie |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De exploitant beschikt over een basisvergunning (referentie MLAV1/08-606) verleend door de deputatie voor een termijn lopend tot 2 april 2029.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat een voorstel tot aanpassing van de vergunningsvoorwaarden van de lopende vergunning voor een bestaande RWZI.
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen |
30 maart 2020 |
31 maart 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het goed is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het goed ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied. De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)Het verzoek ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Het aangevraagde heeft geen invloed op de omgeving of de goede ruimtelijke ordening.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De Europese richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) schrijft voor dat alle vergunningsvoorwaarden van GPBV-installaties geregeld geëvalueerd moeten worden. Het RWZI-Struisbeek is een dergelijke inrichting. Bij de uitvoering van een algemene evaluatie moet worden nagegaan of de vergunningsvoorwaarden van de GPBV-installatie moeten worden bijgesteld. Op basis van de evaluatie door AGOP-M blijkt dat een bijstelling van de vergunningsvoorwaarden aan de orde is.
Er wordt voorgesteld de in de lopende vergunning opgelegde voorwaarden als volgt bij te stellen:
- Om diffuse emissies naar lucht, in het bijzonder organische verbindingen en geur te voorkomen, of indien dat niet haalbaar is, te verminderen wordt de geurimpact van de RWZI bepaald d.m.v. het model IMPACT volgens de methodiek opgenomen in het kader van de Sectorale Code van Goede Geur Praktijk voor RWZI’s (Aquafin, Departement Omgeving, september 2018 of later). Tegen 17 augustus 2022 worden hierbij de milderende maatregelen getroffen om te voldoen aan het beoordelingskader voor “Renovaties en uitbreidingen < 50 % “ (figuur 20 van de SCGGP).
- De containers voor ontwaterd slib worden onmiddellijk afgedekt nadat ze gevuld zijn.
Er is uiteraard geen bezwaar ten overstaan van de gevraagde bijstellingen die een gevolg zijn van de verplichte periodieke evaluaties. Klachten over hinder zijn bij de stedelijke diensten niet gekend, wellicht is de ligging van het RWZI hieraan niet vreemd. De woonkernen van Hoboken en Wilrijk liggen relatief ver van de installatie.
Advies van het college
De aanvraag wordt gunstig geadviseerd.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
12 maart 2020 |
Start openbaar onderzoek |
20 maart 2020 |
Einde openbaar onderzoek |
18 april 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
1 mei 2020 |
Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
20 maart 2020 |
18 april 2020* |
0 |
0 |
0 |
0 |
*De Vlaamse Regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom kon het geplande openbaar onderzoek niet tijdig afgerond worden. Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens het openbaar onderzoek.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
Stadsontwikkeling/vergunningen | het advies college te bezorgen aan de instantie die dit gevraagd heeft. |