Terug
Gepubliceerd op 20/04/2020

2020_CBS_03470 - Omgevingsvergunning - OMV_2019158348. Dorpstraat 32 / Molenaarstraat / Frans Lenaertsstraat. District Ekeren - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 17/04/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_03470 - Omgevingsvergunning - OMV_2019158348. Dorpstraat 32 / Molenaarstraat / Frans Lenaertsstraat. District Ekeren - Goedkeuring 2020_CBS_03470 - Omgevingsvergunning - OMV_2019158348. Dorpstraat 32 / Molenaarstraat / Frans Lenaertsstraat. District Ekeren - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019158348

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

Woonzorgcentrum Sint-Vincentius, Dorpstraat 32 te 2180 Ekeren-Antwerpen

Ligging van het project:

Dorpstraat 32 / Molenaarstraat / Frans Lenaertsstraat,  2180 Ekeren-Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 35 sectie F nrs. 519M, 519P, 521S, 521N en 521M

Inrichtingsnummer:

20191027-0003 (VINCENTIUS)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

slopen van een bestaand woonzorgcentrum (WZC) en het bouwen van een nieuw WZC voor 104 personen, dagopvang, 20 zorgflats, commerciële ruimtes en de exploitatie ervan.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          18/7/1977: vergunning (803#4647) voor het afbreken van het bestaande gebouw en voor het bouwen van een ouderlingentehuis;

-          12/10/2012: vervallen vergunning (20125060) voor het slopen van de bestaande gebouwen en het bouwen van een woonzorgcentrum voor 104 personen, dagopvang, 20 zorgflats en commerciële ruimtes.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          ouderlingentehuis (ondertussen gesloopt, deels braakliggend terrein).

Huidige toestand

-          aan de zijde van de Molenaarsstraat en de Frans Lenaertsstraat werd reeds een gebouw van 3 bouwlagen onder plat dak (fase 1 van de vergunning uit 2012) opgericht en ingericht als woonzorgcentrum met 86 kamers;

-          het terreingedeelte langs de Dorpstraat werd bijna volledig gesloopt en deels uitgegraven.

Gewenste toestand

-          regularisatie van de werken van de eerste fase die reeds zijn uitgevoerd;

-          de zijde van de Dorpstraat wordt voorzien van een nieuwbouw van 3 bouwlagen onder plat dak, ingericht met commerciële ruimtes en de inrit naar de ondergrondse garage;

-          daarnaast worden nog 18 kamers voor het woonzorgcentrum opgericht, een dagcentrum en 20 zorgflats;

-          de gevels worden uitgewerkt met donkere gevelsteen en aluminium schrijnwerk.

Inhoud van de aanvraag

-          bouwen van een nieuwe vleugel die aansluit op  het bestaande gebouw, het inrichten van commerciële ruimtes op de gelijkvloerse verdieping en van zorgkamers en -appartementen op de eerste en tweede verdieping;

-          inrichting van het terrein met een petanquebaan, rokerslokaal, parkeerplaatsen, fietsenstalling, wandelpaden en groenvoorziening.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

De laatste hervergunning van het woonzorgcentrum Sint-Vincentius vzw dateert van 22 november 2013 (AN2013/598) en is geldig tot 22 november 2033.

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat een aanpassing van de bestaande milieuvergunning (AN2013/598) na bouw van het nieuwe zorgcentrum. De omgevingsvergunning wordt gevraagd voor onbepaalde duur.

Aangevraagde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2.a

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

 

12.1.1.2.b

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

318 kVA

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 315 kVA

16.3.2.a

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+133,63 kW

17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+424,75 liter

43.1.1.b

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; 

1.202 kW

43.1.2.b

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c);

1.202 kW

46.1.b

wasserij niet of niet geheel gelegen in industriegebied met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 tot en met 100 kW.

29,7 kW

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer

8 januari 2020

18 februari 2020

Voorwaardelijk gunstig

AQUAFIN NV

8 januari 2020

10 februari 2020

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

8 januari 2020

26 februari 2020

Voorwaardelijk gunstig

Departement Omgeving - seveso

8 januari 2020

14 januari 2020

Geen bezwaar

Fluvius System Operator

8 januari 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie

8 januari 2020

21 januari 2020

Voorwaardelijk gunstig

PROXIMUS

8 januari 2020

4 februari 2020

Voorwaardelijk gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer

8 januari 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn

8 januari 2020

28 januari 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

7 januari 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

7 januari 2020

14 januari 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

7 januari 2020

28 januari 2020

stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers

7 januari 2020

31 januari 2020

stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie

7 januari 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 1-3A Hagelkruis en omgeving (zone rusthuis), goedgekeurd bij ministerieel besluit van 7 november 2005. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone b voor woningen, zone voor gemeenschapsvoorzieningen en rusthuis en zone voor openbare wegenis.

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) en bijzondere plannen van aanleg (BPA) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
    De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid maar:

  • De aanbevelingen uit het verslag van Inter werden niet gevolgd.  De badkamers en kamers werden niet optimaal ingericht.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Er is geen gegronde reden om af te wijken van de geldende voorschriften.

 

Functionele inpasbaarheid

De geplande functies, een woonzorgcentrum met serviceflats, ondergrondse parkeergarage en een beperkt aantal commerciële ruimtes, zijn geheel in overeenstemming met de specifieke bestemmingsvoorschriften van het van kracht zijnde Bijzonder Plan van Aanleg, waardoor er sprake is van een correcte functionele inpasbaarheid.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De geplande volumetrie van het gebouw, zowel de nieuwe als de te regulariseren, is in overeenstemming met de bepalingen van het van kracht zijnde Bijzonder Plan van Aanleg, zodat een gunstig advies kan worden verleend inzake schaal en ruimtegebruik. Er werd reeds in 2012 bij de oorspronkelijke aanvraag voor het volume een gunstig advies gegeven. Er werden intussen geen wijzigingen doorgevoerd aan de wetgeving of aan de stedenbouwkundige bepalingen. Het advies voor dit aspect van de aanvraag is gunstig.

 

Visueel-vormelijke elementen

De gehanteerde materialisatie, grijsbruin genuanceerde gevelsteen, zichtbeton en donker aluminium schrijnwerk, is geheel ingepast in zijn gebouwde omgeving en aanvaardbaar voor dit type van bebouwing. Hierdoor wordt voldaan aan de specifieke bepalingen van het geldende Bijzonder Plan van Aanleg. Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is gunstig.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 70 parkeerplaatsen.

 

De aanvraag betreft de regularisatieprocedure van fase 1 van de bouw van een woonzorgcentrum en de vergunningsaanvraag voor fase 2. Het woonzorgcentrum zal 104 kamers bevatten, 20 zorgflats en 3 commerciële ruimtes.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw van het gehele project. Er wordt een woonzorgcentrum gebouwd met 104 kamers, 20 zorgflats en 3 kleinschalige commerciële ruimtes.

 

De parkeerbehoefte wordt als volgt berekend:

 

- kamers in woonzorgcentrum: 0,6 plaatsen/wooneenheid x 104 = 62,4 = 62

- zorgflats (= volwaardige woonunit = assistentiewoning) = 0,4 x 20 = 8

- wegens kleinschaligheid van de commerciële functie (3 ruimtes telkens kleiner dan 500 m²) wordt er voor deze functie geen parkeerbehoefte opgelegd.

 

De totale parkeerbehoefte bedraagt 62 + 8 = 70.

 

De plannen voorzien in 81 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er worden in totaal 84 parkeerplaatsen voorzien op eigen terrein: 19 bovengrondse en 65 ondergrondse.

 

- hoekplaatsen dienen 2,80 m breed te zijn. De plaatsen (tegen een muur) in de ondergrondse garage die hier niet aan beantwoorden worden afgekeurd (-2);

- de parkeerplaats (op plan) in de linkerbovenhoek is zeer moeilijk bereikbaar. Deze wordt eveneens afgekeurd (-1).

 

Er zijn 81 nuttige parkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 81.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 70 – 81 = 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 70 – 81 = 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Het bestaande rusthuis en de aanhorige gebouwen werden reeds afgebroken. De eerste fase van de nieuwbouw (86 bewonerskamers) werd reeds gerealiseerd. In de nog te realiseren vleugel worden nog 18 bewonerskamers gebouwd, 20 zorgflats, een ondergrondse parkeergarage en drie verhuurbare handelspanden.

De enige klasse 2-rubriek in deze aanvraag is rubriek 12.1.1.2.b voor exploitatie van een noodstroomaggregaat met een vermogen van 318 kVA. De andere rubrieken zijn allen klasse 3. De opslag van mazout is niet meer van toepassing aangezien er in de nieuwe gebouwen zal verwarmd worden op aardgas. Er wordt een nieuwe hoogspanningscabine geïnstalleerd. Verder wijzigen nog enkele vermogens en hoeveelheden (verwarming, koeling, lozen huishoudelijk afvalwater, wasmachines en gevaarlijke producten in kleine verpakkingen).

Voor de verwarming in de nieuwe situatie werd oorspronkelijk klasse 2-rubriek 43.1.2.b gevraagd voor een vermogen van 1.202,00 kW. Ten tijde van de vergunningverlening van de lopende vergunning was dit inderdaad een klasse 2-rubriek. Door een aanpassing van de indelingslijst betreft de exploitatie van een stookinstallatie op aardgas met een vermogen tussen 300 kW en 2.000 kW in een gebied ander dan industriegebied, echter klasse 3-rubriek 43.1.1.b. Dit wordt in de vergunning aangepast.

Van de reeds gerealiseerde vleugel wordt het regenwater opgevangen in drie regenwaterputten met een totale inhoud van 60.000 liter. Dit water zal worden gebruikt voor spoeling van de toiletten en het besproeien van de tuin. De overloop mondt uit in een infiltratievoorziening met een inhoud van 15.300 liter. Het dak van de nog te realiseren vleugel wordt grotendeels voorzien van een extensief groendak. Een kleine regenwaterput met een inhoud van 6.000 liter wordt voorzien. Het water zal gebruikt worden voor het besproeien van de tuin. De overloop wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met een inhoud van 30.500 liter. De riolering wordt gescheiden voorzien tot aan de rooilijn waar deze aangesloten wordt op de aanwezige straatriolering (gescheiden aan zijde Dorpstraat).

Van de exploitatie wordt weinig hinder verwacht. Ten eerste is het een bestaande exploitatie die verder gezet wordt in nieuwe gebouwen. Ten tweede worden ook nieuwere toestellen in gebruik genomen. Zo wordt er voortaan verwarmd op aardgas in plaats van mazout. Ook worden geluidsarme koelinstallaties voorzien. De ventilatiegroepen worden voorzien in aparte technische lokalen in de kelder en boven op het dak. Ze worden voorzien van geluidsdempers en geplaatst op specifieke geluidsdempende sokkels om trillingen te beperken. Er wordt een zonneboiler voorzien voor warmwaterproductie en de verlichting bestaat voornamelijk uit energiezuinige LED verlichtingsarmaturen.

Er werd één bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift is stedenbouwkundig van aard.

Aangezien het een wijziging van een bestaande milieuvergunning betreft, blijft de huidige einddatum van de vergunning behouden. Wanneer de duurtijd van de vergunning voorwerp uitmaakt van de aanvraag, wordt het volledige project onderworpen aan een herevaluatie. Dit kan niet in het kader van de procedure voor een beperkte verandering van een bestaande vergunning zoals het dossier werd aangevraagd in het omgevingsloket.

 

De vergunningsaanvraag heeft geen betrekking op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed.

 Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de slaapkamers en badkamers dienen qua inrichting te worden aangepast zodat wordt voldaan aan de verordening integrale toegankelijkheid;

3.      laden en lossen van goederen dient ofwel op eigen terrein te gebeuren, ofwel op de daarvoor voorziene openbare laad & losplaats in de Dorpstraat;

4.      het afsluitbare gedeelte van de fietsenstalling dient groot genoeg te zijn, zodat alle personeelsleden hun fietsen veilig kunnen stallen;

5.      er dient rekening gehouden te worden met het stallen van fietsen met een bredere/andere vorm, zoals bakfietsen en driewielers (voor ouderen);

6.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de wijziging te vergunnen tot einddatum van de lopende vergunning (22 november 2033).

Geadviseerde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2.a

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

 15.000,00 m³/jaar

12.1.1.2.b

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

318 kVA

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 315 kVA

16.3.2.a

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+133,63 kW

17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+424,75 liter

43.1.1.b

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas;

1.202 kW

43.1.2.b

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c); 

zonder voorwerp

46.1.b

wasserij niet of niet geheel gelegen in industriegebied met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 tot en met 100 kW.

29,7 kW

 

Gecoördineerde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2.a

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

15.000 m³/jaar

12.1.1.2.b

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

318 kVA

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 315 kVA

16.3.2.a

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

147,3 kW

17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.130,25 liter

43.1.1.b

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas;

1.202 kW

46.1.b

wasserij niet of niet geheel gelegen in industriegebied met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 tot en met 100 kW;

29,7 kW

49.1

poliklinieken en woonzorgcentra (WZC) met een bijkomende erkenning, erkend door de Vlaamse Gemeenschap conform artikel 10/4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers. 

1 WZC

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

17 december 2019

Volledig en ontvankelijk

13 januari 2020

Start openbaar onderzoek

23 januari 2020

Einde openbaar onderzoek

21 februari 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

26 juni 2020

Verslag GOA

10 april 2020

naam GOA

Brenda Dierckx en Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

23 januari 2020

21 februari 2020

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Er werden binnen de looptermijn van het openbaar onderzoek 11 nagenoeg identieke en licht variërende schriftelijke bezwaarschriften ingediend, die zich als volgt laten samenvatten:

1.      Behoud erfdienstbaarheid: op het voormalige terrein is er gedurende meer dan 30 jaar een vrije doorgang geweest voor de omwonenden tussen Dorpstraat en Molenaarstraat – omwille van deze langdurige periode heeft deze dan ook het karakter van een openbare weg gekregen en dient deze te worden behouden.

Beoordeling:

Betreffende is in eerste instantie een burgerrechtelijke aangelegenheid en niet onderhevig aan een stedenbouwkundige beoordeling maar het dossier maakt geen melding van vermelde erfdienstbaarheid, net zoals de oorspronkelijke aanvraag uit 2012 dat ook niet deed. Bijkomend wordt er geen akte van vermelde servitude aangeleverd door bezwaarindiener waardoor geen enkel bewijs dienaangaande voorhanden is.

Het bezwaar is ongegrond.

2.      Verkeersonveiligheid: het voorzien van zowel de in- als de uitrit van de ondergrondse parkeergarage aan de zijde van de Dorpstraat, die nu verkeerstechnisch al overbelast is, zal enkel voor bijkomende problemen zorgen en voor onveilige situaties zorgen. De uitgang aan de achterzijde situeren zal dit probleem al halveren. Ook door het afsluiten van een deel van de achterliggende straten, en dit louter ten behoeve van de uitvoering van de werken, ontstaat een gelijkaardige en onveilige situatie.

Beoordeling:

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan zowel de stedelijke dienst mobiliteit en het Agentschap Wegen en Verkeer, de wegbeheerder, en van beide instanties werd een voorwaardelijk gunstig advies bekomen, waarbij geen van de voorwaarden betrekking heeft op de in-en uitrit van de ondergrondse parkeergarage. Bijkomend is de tijdelijke wijziging van de plaatselijke verkeerssituatie ten behoeve van het uitvoeren van werken enerzijds de eenduidige bevoegdheid van de verkeerspolitie, anderzijds maakt dergelijke geen onderwerp uit van een stedenbouwkundige beoordeling.

Het bezwaar is ongegrond.

3.      Onvoldoende groen:bovengronds werden te veel parkeerplaatsen voorzien, dit ten nadele van de nodige groenaanplantingen.

Beoordeling:

Nagenoeg het gehele binnengebied, en vooral het centrale deel ervan, wordt grotendeels groen aangelegd met een beperkt aantal parkeerplaatsen en een beperkte wegenis. Enkel in het deel naast de aangrenzende bebouwing, aan de rand van de tuin en aanpalend aan het openbaar domein, wordt een parkeerzone voorzien. Voor het geheel blijkt dat er sprake is van een aanvaardbare verhouding tussen groen en verharding, dewelke een aangename verblijfplaats genereert in dit binnengebied.

Het bezwaar is ongegrond.

4.      Schadegevallen: door eerder uitgevoerde werken werd schade berokkend aan een aantal omringende woningen, dewelke nog steeds niet vergoed werd. Vooraleer een nieuwe vergunning kan worden verleend, dienen deze kosten te worden betaald.

Beoordeling:

Betreffende is een louter en puur burgerrechtelijke aangelegenheid die geen onderwerp uitmaakt van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag waarvan sprake.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 -      de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

 -      het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de slaapkamers en badkamers dienen qua inrichting te worden aangepast zodat wordt voldaan aan de verordening integrale toegankelijkheid;

3.      laden en lossen van goederen dient ofwel op eigen terrein te gebeuren, ofwel op de daarvoor voorziene openbare laad & losplaats in de Dorpstraat;

4.      het afsluitbare gedeelte van de fietsenstalling dient groot genoeg te zijn, zodat alle personeelsleden hun fietsen veilig kunnen stallen;

5.      er dient rekening gehouden te worden met het stallen van fietsen met een bredere/andere vorm, zoals bakfietsen en driewielers (voor ouderen);

6.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.


Brandweervoorwaarden

de brandweervoorwaarden uit het verslag met kenmerk BW/LHO/2020/G.00094.EK.0024 die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2.a

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

15.000 m³/jaar

12.1.1.2.b

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt;

318 kVA

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 315 kVA

16.3.2.a

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

147,3 kW

17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.130,25 liter

43.1.1.b

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas;

1.202 kW

46.1.b

wasserij niet of niet geheel gelegen in industriegebied met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 tot en met 100 kW;

29,7 kW

49.1

poliklinieken en woonzorgcentra (WZC) met een bijkomende erkenning, erkend door de Vlaamse Gemeenschap conform artikel 10/4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers. 

1 WZC

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 17 april 2020 en eindigt op 22 november 2033, einddatum van de lopende vergunning.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.