2020_DCDE_00193 - Presentiegelden districtsraadsleden - Uitbetaling tweede kwartaal 2020 - Goedkeuring

Het totale bedrag van de presentiegelden voor het tweede kwartaal 2020 bedraagt 26.452,92 EUR (213,33 EUR x 124 zittingen).
De zitpenningen voor de districtsraadsleden vallen ten laste van het district.

Op 23 januari 2020 (jaarnummer 151) besliste de districtsraad van Deurne het bedrag van de presentiegelden met ingang van 1 januari 2020 vast te stellen op 213,33 EUR voor de districtsraadsleden.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 betreffende het statuut van de lokale mandataris bepaalt de grenzen waarbinnen het bedrag van het presentiegeld zich moet bevinden. Deze grenzen werden vastgelegd op minimaal 28,57 euro en maximaal 124,98 euro, niet-geïndexeerd. Gekoppeld aan de spilindex komen deze bedragen sinds 1 oktober 2018 neer op minimaal 48,77 euro en maximaal 213,33 euro.

Aangezien het bedrag van het presentiegeld niet meer gewijzigd of geïndexeerd werd sinds februari 2001, keurde de gemeenteraad op 21 oktober 2019 (jaarnummer 607), met ingang van 1 januari 2020, een verhoging goed van het presentiegeld voor gemeenteraadsleden en de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, tot aan het wettelijk toegestane maximum en nadien automatisch geïndexeerd.
Een verhoging van het presentiegeld voor districtsraadsleden moet door ieder district afzonderlijk worden beslist.
De districtsraad van Deurne keurde op 23 januari 2020 (jaarnummer 00151) de verhoging van de presentiegelden voor districtsraadsleden van 75,16 euro naar 213,33 euro goed, met ingang van 1 januari 2020 en keurt goed dat dit bedrag nadien automatisch geïndexeerd wordt.

Voor het tweede kwartaal 2020 werden 124 aanwezigheden genoteerd voor 3 districtsraden, 2 raadscommissies en 1 gezamelijke raadscommissie.

• artikelen 16 en 17 van het Decreet lokaal bestuur regelen het presentiegeld voor de raadsleden. Ingevolge artikel 119 van het Decreet lokaal bestuur zijn die artikelen ook van toepassing op de districten;
• het besluit van de Vlaamse regering over het statuut van de lokale mandataris van 06-07-2018 hoofdstuk 3.