Het stadsbestuur heeft in haar bestuursakkoord 2019-2024 de ambitie geuit om van Antwerpen een wandelstad te maken waarbij je zonder onderbreking van het Centraal Station naar het Steen kan wandelen en waarbij de hele 16de-eeuwse binnenstad een autoluw en wandelvriendelijk gebied wordt (resoluties 9 en 24). Het stads- en districtsbestuur wenst daartoe onder meer negentig procent van de binnenstad om te vormen tot woonerf zodat de bereikbaarheid van de bewoners gegarandeerd blijft (resoluties 9 en 145).
Het kaderplan heeft tot doel vorm te geven aan voornoemde resoluties en een kader te scheppen voor toekomstige heraanlegprojecten van het publiek domein in de 16de-eeuwse binnenstad.
(Woon)erf als instrument binnen het mobiliteits- en verkeersveiligheidsbeleid
Door de implementatie van de wegenhiërarchisering uit het mobiliteitsplan en bijhorende logische zones 30 in de vorige legislatuur, wil de stad Antwerpen streven naar een robuust, leesbaar en efficiënter gebruik van het wegennet. Een wegennet waar de autobestuurder (en bij uitbreiding alle verkeersdeelnemers) door een logische en heldere structuur en door de weginrichting vanzelfsprekend aanvoelt via welke wegen hij of zij een vlotte doorgang kan verwachten en waar hij of zij eerder te gast is.
De stad Antwerpen wil nu de invoering, uitbreiding en inrichting van (woon)erven in de 16de-eeuwse binnenstad ook inzetten als belangrijk instrument voor het structureel verbeteren van de objectieve en subjectieve verkeersveiligheid, het verhogen van de (be)leefbaarheid en om ruimte en lucht terug te geven aan de voetgangers, fietsers en bewoners.
De filosofie van woonerven en erven
(Woon)erven zijn bijzondere openbare plaatsen die het samengaan van voetgangers en gemotoriseerd verkeer toelaten en waar zowel de ene als de andere categorie alle beschikbare ruimte mag gebruiken. Het erf functioneert op basis van een gemengd gebruik van de openbare weg, in een context met traag gemotoriseerd verkeer. Bestuurders zijn er ‘te gast’ en moeten zich houden aan een snelheidsbeperking tot 20 km/u, anderzijds mogen voetgangers het verkeer niet nodeloos belemmeren. Hoewel beide zones, het erf en het woonerf, gelijkaardig zijn, verschillen ze wat betreft hun gebruik. In het 'woonerf' overweegt de woonfunctie. Het 'erf' is een zone waarvan de kenmerken overeenstemmen met die van het woonerf, maar waar de activiteiten verruimd kunnen zijn tot ambacht, handel, toerisme, onderwijs en recreatie.
Huidige toestand
De 16de-eeuwse binnenstad telt circa 73,5km aan straten. Daarvan is momenteel 13% geclassificeerd als ‘(woon)erf’ en 28% als autovrije of autoluwe zone. Laatstgenoemde zijn straten en pleinen met meestal een gelijkgrondse aanleg en die het statuut van ‘voetgangerszone’ hebben gekregen of waar een toegangsverbod geldt voor gemotoriseerd verkeer (al of niet met een uitzondering voor plaatselijk verkeer en/of laad- en losverkeer).
Momenteel zijn een aantal (woon)erven in uitvoering of gaan zeer binnenkort in uitvoering, met name de Lange Koepoortstraat, Terninckgang en Koningsstraat. Voor een aantal straten werd het woonerfconcept reeds goedgekeurd en is het definitief ontwerp in opmaak, met name voor de Generaal Belliardstraat, Lange Sint-Annastraat en Tabakvest (tussen Leopoldplaats en Blauwtorenplein). In het ontwerp van de Sint-Jacobsmarkt, Kipdorp, Lange Nieuwstraat (stadslus) zal de zone vanaf de Sint-Katelijnevest (Wolstraat, Korte Nieuwstrat, Korte Koepoortstraat) aansluiten op het voetgangersgebied en ingericht worden als erf.
(Regelgevend) kader
Een ‘woonerf’ is een speciaal statuut van de publieke ruimte dat onderworpen is aan een aantal wettelijke en reglementaire bepalingen. De voorwaarden voor toepassing en inrichting van woonerven zijn vastgelegd in het koninklijk besluit van 23 juni 1978 (dat het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg wijzigt) en het Ministerieel rondschrijven van 23 juni 1978 betreffende de woonerven.
“In een woonerf is het verkeer altijd toegelaten, zij het onderworpen aan bepaalde eigen regels, onder meer voor wat betreft de relaties tussen de weggebruikers, de snelheid en het parkeren. Anderzijds dient het woonerf op het stuk van wegverkeer bijzonder ingericht te worden in functie van het gelijktijdig aanwezig zijn van voetgangers en bestuurders, die beiden gans de beschikbare ruimte van het woonerf mogen gebruiken. Het gaat er inderdaad om dit gelijktijdig aanwezig zijn zo harmonieus mogelijk te maken en de veiligheid van alle weggebruikers, in het bijzonder die van de kinderen, die overal in het woonerf mogen spelen, te verzekeren. Om deze dubbele doelstelling zo goed mogelijk te realiseren dient men zich vooreerst een correct oordeel te vormen over de opportuniteit van de aanleg van een woonerf, gelet op de vooraf bestaande toestand, en vervolgens dit woonerf tot stand te brengen in de beste voorwaarden.” (Ministeriële omzendbrief 23 juni 1978).
Sinds 2004 werd de toepassing verruimd door de opname van het begrip 'erf' in het koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer (en van het gebruik van de openbare weg). "Het 'erf' is een zone waarvan de kenmerken overeenstemmen met die van het woonerf, maar waar de activiteiten verruimd kunnen zijn tot ambacht, handel, toerisme, onderwijs en recreatie" (KB 2003-04-04/66). In een strikte benadering geldt de omzendbrief van 1978 hier niet aangezien er toen van het begrip 'erf' nog geen sprake was. Aangezien de bepalingen en signalisatie in de Wegcode voor erf en woonerf gelijklopend zijn en hetzelfde gedrag van de weggebruikers vragen, willen we op langere termijn de 'erven' inrichten volgens dezelfde principes als 'woonerven'. Dit neemt niet weg dat er op korte termijn al wel straten kunnen aangeduid worden als 'erf', waar een erfstatuut wenselijk is.
Voorafgaande voorwaarden:
De inrichting van een openbare weg als (woon)erf kan, van het standpunt wegverkeer uit, slechts overwogen worden indien:
Toetsing van de randvoorwaarden
In functie van het inzichtelijk maken van straten en pleinen, die de potentie hebben om in de nabije toekomst te worden omgebouwd en gereglementeerd als (woon)erf, werd de bestaande (verkeers)situatie in de 16de-eeuwse binnenstad getoetst aan de reeds vernoemde en beschreven (wettelijke) randvoorwaarden of criteria. Daarbij werd in eerste instantie gekeken naar de verschillende straten en pleinen die de stad Antwerpen en het district Antwerpen naar aanleiding van de binnenstad als wandelstad hebben opgenomen in hun meerjarenplanning voor de huidige legislatuur. Uit de analyse blijkt dat volgende straten voldoen aan alle (wettelijke) voorwaarden om te worden ingericht en vervolgens gesignaleerd en gereglementeerd als (woon)erf:
Voor de Lange Koepoortstraat (die momenteel wordt heringericht als (woon)erf), Wolstraat, Korte Koepoortstraat en Korte Nieuwstraat dient het issue van de hoofdaanrijroute voor de brandweerdiensten nog te worden uitgeklaard.
De Wolstraat, Korte Koepoortstraat en Korte Nieuwstraat, die een erfinrichting zullen krijgen bij de geplande heraanleg van de stadslus, kunnen volgens de verkeerswetgeving niet het statuut van (woon)erf krijgen wegens de aanwezigheid van openbaar vervoer (tram), maar zullen worden gereglementeerd met het verbodsbord C3, uitgezonderd plaatselijk verkeer, (brom)fietsen en speed pedelecs.
De concrete inrichting van de (woon)erven dient verder afgestemd te worden met politie in functie van infrastructurerle handhaving en verkeersveiligheid.
Eindbeeld
Het college keurt het kaderplan van (woon)erven in de 16de-eeuwse binnenstad goed.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/MOB |
om een overleg te organiseren met de brandweerdiensten in functie van een mogelijke herziening van de hoofdaanrijroutes en de maximale uitrol van (woon)erven in de 16de-eeuwse binnenstad en rond de inrichtingsvoorwaarden van de (woon)erven en het vrijwaren van hydranten. |
SW/MOB |
om een verkeersstudie op te starten in de Campuswijk, met als doel het formuleren van ingrepen die kunnen resulteren in een (verdere) afname van de verkeersintensiteiten in functie van een maximale uitrol van (woon)erven. |
SW/MPA |
om in het woonerfgebied het parkeren enkel voor bewoners, frequente bezoekers van bewoners en vergunninghouders (zoals mantelzorgers, zorgverstrekkers en klusjesmannen) te onderzoeken en voor te bereiden. |