Terug
Gepubliceerd op 16/06/2020

2020_CBS_05247 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019122040. Moerstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
ma 15/06/2020 - 11:30 Digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur; Dirk Delechambre

Secretaris

Dirk Delechambre

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_05247 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019122040. Moerstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_05247 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019122040. Moerstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken. De resultaten van het eerste openbaar onderzoek werden reeds opgenomen in het advies van het college van burgemeester en schepenen van 28 februari 2020. Het openbaar onderzoek, naar aanleiding van het wijzigingsverzoek, liep tot 30 mei 2020. 

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

18 januari 2020

16 februari 2020

0

0

0

1

1 mei 2020

30 mei 2020

0

0

0

1

 

Bespreking van het bezwaar

Op 29 mei 2020 diende Natuurpunt Antwerpen Noord & Kempen vzw een nieuw bezwaarschrift in.

De bezwaarindiener meent dat voor deze vergunningsaanvraag een project-MER of een ontheffing van een project-MER ontbreekt waarin een cumulatieve inschatting wordt gemaakt van de mogelijke effecten op natuur en milieu. Men verwijst naar een arrest van de Raad voor Vergunningsbetwisting, zonder de referenties van het arrest mee te geven.

In het bezwaarschrift wordt gewezen op figuur 2 van de natuurstudie die werd bijgevoegd aan de vergunningsaanvraag waar het betrokken vogelrichtlijngebied ‘Kuifeend en Blokkersdijk’ niet volledig werd weergegeven.

De bezwaarindiener stelt dat het vogelrichtlijngebied De Kuifeend zich in een ongunstige staat van instandhouding bevindt en een dalende trend vertoont in functie van de te realiseren instandhoudingsdoelen. De gebieden buiten de directe contouren van het vogelrichtlijngebied, zoals de wachtboezems van de Afgeleide Schijns, spelen op dit ogenblik een belangrijke ondersteunende rol, ook tijdens de periode dat er werken in uitvoering zijn. In het MER Windmolenpark Haven Antwerpen Rechter Scheldeoever (Arcadis 2018) werd éénduidig gesteld dat de bufferzone Verlegde Schijns van belang is voor de realisatie van de natuurdoelen voor het SBZ De Kuifeend. De bewering in het wijzigingsverzoek van 3 april 2020 dat de functie van dit gebied uitdovend is, is niet correct. Deze wachtboezems zijn en blijven een essentieel onderdeel van de waterhuishouding in de regio ten noorden van Antwerpen.

De bezwaarindiener geeft aan dat de Opstalvallei in Berendrecht in het GRUP ‘Afbakening zeehavengebied Antwerpen’ werd aangeduid als natuurcompensatiegebied waarin een belangrijk deel van de instandhoudingsdoelstellingen voor het vogelrichtlijngebied de Kuifeend moet gerealiseerd worden. Er zal naar alle waarschijnlijkheid een veelgebruikte trekroute ontstaan tussen de Opstalvallei en het Kuifeend complex. Het zwaartepunt van deze vogeltrek zal een directe noord-zuid route volgen aan de westkant van de Hoge Maey, zijnde de kortste verbinding in vogelvlucht tussen de Opstalvallei en de Kuifeend.

Gezien de inrichting van de Opstalvallei als natuurcompensatiegebied momenteel beperkt is tot een westelijk deel van 40 hectare zijn er nu onvoldoende waarnemingen beschikbaar om de toekomstige vogelverplaatsingen en de gebruikte routes vast te leggen en de geplande windturbines op de vogelpopulatie in het vogelrichtlijngebied vast te leggen. De radartellingen die in 2015 werden uitgevoerd zijn onvoldoende om de mogelijke verstoringseffecten in kaart te brengen gezien de korte periode (9 tot 30 november) van deze waarnemingen en de beperktheden van de gebruikte installatie.

Dat de Opstalvallei tot op heden nog niet is ontwikkeld tot een natuurgebied en er dus geen duidelijk beeld kan gevormd worden van de slaap- en voedseltrekroutes tussen het natuurcompensatiegebied de Opstalvallei en het vogelrichtlijngebied hangt direct samen met diverse procedures die door Vleemo nv en/of Polderinvesteringsfonds nv werden gevoerd bij de Raad van State om het betrokken GRUP te vernietigen.

De bezwaarindiener meent dat de natuureffecten op vogels en vleermuizen enkel goed in kaart gebracht kunnen worden op basis van bijkomend onderzoek dat over een voldoende lange periode (meerdere jaren) wordt gespreid en nadat het natuurcompensatieproject in de Opstalvallei is uitgevoerd.

Als oplossing werd in het MER vooropgesteld om met het onderzoek op de natuureffecten te wachten tot de inrichting in de Berendrechtse polder is gerealiseerd. De voorliggende vergunningsaanvraag is in strijd met deze bepaling uit het MER. De bezwaarindiener meent dat bijkomende onderzoekswerk (wintertellingen van pleisterende en overwinterend vogels) pas ernstig kan uitgevoerd worden nadat de natuurinrichting van de Berendrechtse polder volledig is uitgevoerd. De resultaten van elk bijkomend onderzoek moeten sowieso beschikbaar zijn bij de start van het openbaar onderzoek en verwerkt zijn in de vergunningsaanvraag. Bovendien kunnen tijdens de winter 2019-2020 geen relevante gegevens opgelegd worden gelet op de uitzonderlijke weersomstandigheden en dat er meerjarig onderzoek nodig is om op een correcte manier de verstoringseffecten te kunnen inschatten.

Wat de effecten op vleermuizen betreft, dient gewezen te worden op het verstoringsverbod, welk absoluut werkt gezien alle vleermuissoorten onder categorie 3 van het soortenbesluit worden beschermd.

De bezwaarindiener is verder van mening dat de huidige situatie foutief en te klein wordt ingeschat. De bufferzone van 250 meter moet ingetekend worden vanaf uiteinde van de straal van de cirkel die overeenkomt met de rotordiameter van de windmolen en dus niet vanaf de mast. De ingeschatte overlap met het wateroppervlak van de Verlegde Schijns en de verstoringsimpact zijn daardoor te laag ingeschat in de voorliggende studie.

De impactstudie uit de omgevingsvergunningsaanvraag kan hoogstens beschouwd worden als een voortoets en niet als een volwaardige passende beoordeling. Deze voortoets toont overigens aan dat er niet kan worden uitgesloten dat de bouw van deze twee windturbines een negatieve impact kan/zal hebben op de Europese beschermde natuurwaarden van het vogelrichtlijngebied. Er moet een volwaardige passende beoordeling opgesteld worden waarbij tevens de cumulatieve effecten met reeds bestaande en eventueel geplande turbines in beeld moeten worden gebracht. Het is sowieso onmogelijk om voldoende betrouwbare informatie over de vliegbewegingen (ochtendtrek en avondtrek) van pleisterende en overwinterende vogels te verzamelen vooraleer de voorziene natuurinrichting in de Polder van Berendrecht volledig en volwaardig is gerealiseerd; wat tevens al eerder zo geconcludeerd en vooropgesteld werd in de MER Windturbinepark Haven Antwerpen Rechter Scheldeoever (Arcadis 2018).

De windturbines kunnen niet conform de bepalingen van artikel 6.3 van de Europese Habitatrichtlijn, vertaald in artikel 36ter §3 Natuurdecreet, worden vergund op de voorgestelde locaties.

Het bezwaarschrift is grotendeels identiek aan het bezwaarschrift dat reeds werd uitgebracht tijdens het eerste openbaar onderzoek (zie collegebesluit van 28 februari 2020). Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) verleende op 8 mei 2020 een ongunstig advies.

Het college neemt kennis van het bezwaar en advies van ANB. Het is echter van oordeel dat de door de aanvrager in het wijzigingsverzoek van 3 april j.l. aangebrachte argumentatie voldoende elementen bevat om beide windturbines te vergunnen onder de voorwaarden zoals hierna gesteld. 

Het college wenst verder aan te geven dat met het oog op de realisatie van de gestelde klimaatdoelstellingen, de realisatie van windturbines in de haven essentieel is en in lijn is met het gevoerde beleid.

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd op 16 december 2019 bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Op 14 januari 2020 verzocht het departement Omgeving het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om een openbaar onderzoek te organiseren. Op 16 januari 2020 verzocht de gewestelijke omgevingsvergunningscommissie het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om een advies uit te brengen. 


Op 28 februari 2020 verleende het college van burgemeester en schepenen een voorwaardelijk gunstig advies (zie bijgevoegd collegebesluit). 


De exploitant diende op 3 april 2020 een wijzigingsverzoek in naar aanleiding van de ongunstige adviezen van het team Externe veiligheid van het departement Omgeving, de afdeling GOP van het departement Omgeving en het Agentschap voor Natuur en Bos. Het wijzigingsverzoek betreft twee nieuwe veiligheidsstudies, een nieuwe slagschaduwstudie en een nota met betrekking tot de natuuraspecten. 

Op 8 april 2020 heeft het departement Omgeving het wijzigingsverzoek aanvaard. Het college werd gevraagd om een nieuw openbaar onderzoek te organiseren en om opnieuw een advies uit te brengen. 


Op 8 mei 2020 verleende het college van burgemeester en schepenen opnieuw een voorwaardelijk gunstig advies (zie bijgevoegd collegebesluit).


Het openbaar onderzoek liep tot 30 mei 2020. Op 29 mei 2020 werd een bezwaarschrift ingediend waardoor het college opnieuw een advies dient te verlenen. Het dossier staat geagendeerd op de GOVC van 16 juni 2020.

 

Projectnummer:

OMV_2019122040

Gegevens van de aanvrager:

Zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV VLAAMSE ECOLOGIE - ENERGIE - EN MILIEUONDERNEMING met als contactadres Hoge Weg 157 te 2940 Stabroek

Ligging van het project:

Moerstraat 1 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 16 sectie B nrs. 138K en afdeling 18 sectie D nrs. 191E

Inrichtingsnummer:

20191213-0034 (HM)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

2 windturbines uitbreiden met nogmaals 2 turbines in zone Hooge Maey

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Zie bijgevoegd collegebesluit van 28 februari 2020.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Zie bijgevoegd collegebesluit van 28 februari 2020.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

14 april 2020

23 april 2020

Geen advies

 






Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Zie bijgevoegd collegebesluit van 28 februari 2020.

 

Omgevingstoets


Beoordeling

 

Het college neemt kennis van het bezwaar en advies van ANB maar spreekt zich niet uit over de natuuraspecten en de beoordeling van ANB. Het is aan de vergunningverlener om een eindevaluatie op te maken van het project. Het eerder verleende voorwaardelijk gunstige advies van het college kan behouden blijven.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

-        De bijgevoegde voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden.

 

Geadviseerde rubrieken

Zie bijgevoegd collegebesluit van 28 februari 2020. 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst eerste adviesvraag

16 januari 2020

Start 1e openbaar onderzoek

18 januari 2020

Einde 1e openbaar onderzoek

16 februari 2020

Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag

8 april 2020

Ontvangst tweede adviesvraag

9 april 2020

Start 2e openbaar onderzoek

1 mei 2020

Einde 2e openbaar onderzoek

30 mei 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

9 mei 2020

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies te geven op de aanvraag tot omgevingsvergunning, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

-        De bijgevoegde voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden. 


Geadviseerde rubrieken

Zie bijgevoegd collegebesluit van 28 februari 2020.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.

Artikel 3

Het college geeft opdracht aan:
DienstTaak
SW/VHet advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.