Terug
Gepubliceerd op 25/01/2021

2021_CBS_00483 - Omgevingsvergunning - OMV_2020142149. Oedenkovenstraat 68. District Borgerhout - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 22/01/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_00483 - Omgevingsvergunning - OMV_2020142149. Oedenkovenstraat 68. District Borgerhout - Goedkeuring 2021_CBS_00483 - Omgevingsvergunning - OMV_2020142149. Oedenkovenstraat 68. District Borgerhout - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020142149

Gegevens van de aanvrager:

de Heer Pieter Mortelmans met als adres Sanderusstraat 54 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Oedenkovenstraat 68 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 24 sectie A nr. 351M6

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

het wijzigen van de functie van vrij beroep naar wonen en het verbouwen naar een meergezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          18/01/1966: vergunning via deputatie voor het bouwen van een praktijkwoning;

-          29/11/1965: weigering (180#3664) voor het bouwen van een eengezinswoning met twee verdiepingen na afbraak van de bestaande woningen.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          functie: eengezinswoning met tandartspraktijk;

-          bouwvolume: besloten bebouwing van 4 bouwlagen onder plat dak;

-          gevelafwerking: natuursteen met aluminium buitenschrijnwerk.

Huidige toestand

-          conform laatst vergunde toestand.

Gewenste toestand

-          functie: meergezinswoning met 3 wooneenheden;

-          met  betrekking tot de nieuwe wooneenheden zijn volgende gegevens beschikbaar:

  • 1 duplex vier-slaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 212m²;
  • 2 één-slaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 70m² en 77m²;

-          bouwvolume:

  • uitbreiding rechts achter ter hoogte van de 2de en 3de verdieping;
  • uitbreiding dakvolume met berging en toegang tot dakterras.

Inhoud van de aanvraag

-          het vermeerderen van het aantal woonentiteiten van 1 naar 3;

-          het doorvoeren van (constructieve) inrichtingswerken;

-          het uitbreiden van het volume ter hoogte van de 2de, 3de verdieping en het dak.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

4 december 2020

8 januari 2021

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

4 december 2020

10 december 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

4 december 2020

8 december 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

4 december 2020

15 december 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
    er worden geen bijkomende fietsstalplaatsen voorzien;
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:
    er worden geen bijkomende autostalplaatsen voorzien;
  • artikel 43 Septische putten:

de inhoud van de septische put is niet opgetekend op de plannen.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

In de voorliggende aanvraag wordt een eengezinswoning omgevormd naar een meergezinswoning met 3 woongelegenheden. Er wordt één duplex met een oppervlakte van 212m2 voorzien (4 slaapkamers) en twee één-slaapkamerappartementen voorzien met een netto vloeroppervlakte van circa 70m2 en 77m2. Er wordt geoordeeld dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner waardoor de woongelegenheden voldoende wooncomfort bieden. Het omvormen van één grote woongelegenheden naar drie kleinere entiteiten is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Oedenkovenstraat gekenmerkt wordt door één- of meergezinswoningen met drie tot vier bouwlagen onder een plat of hellend dak. De hoofdgebouwen zijn er aan de achterzijde bijna altijd uitgebreid met achterbouwen. In voorliggende aanvraag wordt de bestaande hoofdbouw ter hoogte van de rechterbuur op de tweede en derde verdieping uitgebreid tot een bouwdiepte van ongeveer 11,40m. Deze bouwdiepte komt overeen met de bouwdiepte van de rechterbuur waardoor het nieuwe volume van de achterbouw zich volledig tegen de bestaande scheidingsmuur van de rechterbuur bevindt. Gezien de breedte van de nieuwe aanbouw daarnaast beperkt wordt tot 4,52m wordt geoordeeld dat de volumewijziging geen onaanvaardbare negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning van de naastgelegen percelen met zich meebrengt.

Dit is ook het geval voor het volume toegevoegd op het dak om het nieuwe dakterras toegankelijk te maken.

 

Visueel-vormelijke elementen

In voorliggende aanvraag blijft de kenmerkende materialiteit van de voorgevel behouden gezien de gevel enkel wordt gereinigd en de gevelbekleding en het buitenschrijnwerk ongewijzigd blijft.

 

Ook in de achtergevel worden de rode bakstenen en horizontale betonnen gevelbanden behouden.  De uitbreidingen worden voorzien van een houten gevelbekleding die qua kleur nauw aansluit bij de beige/grijze kleur van de natuursteen in de voorgevel en de betonnen gevelbanden in voor- en  achtergevel. Er wordt gewerkt met vlakke latten in combinatie met houten balkjes met een grotere sectie. Deze uitstekende houten vinnen creëren een lijnenspel welke refereert naar de indeling van het bestaande schrijnwerk. Het nieuwe schrijnwerk wordt voorzien in geanodiseerd aluminium. De nieuwe borstweringen op de tweede en vierde verdiepingen worden voorzien als houten plantenbakken.

 

De materialen van de nieuwe gevels zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

In voorliggende aanvraag worden de bestaande en vergunde eengezinswoning opgedeeld in 3 woongelegenheden. Elk appartement wordt voorzien van één of meerdere eigen private buitenruimte(s), wat de woonkwaliteit van de appartementen goede komt. Het appartement op niveau +2 krijgt een terras op het plat dak van niveau +1. In appartement 03 (niveau +3) is er een interne trap naar het dak van het hoofdvolume voorzien, waar een dakterras van 21m2 gelegen is. Gezien de nieuwe terrassen op een voldoende grote afstand gelegen zijn van de perceelsgrenzen worden er vanop de nieuwe terrassen geen storende zichten gecreëerd naar de aangrenzende eigendommen. De terrassen zijn daarom niet storend voor de privacy en zijn in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Zowel het platte dak van de nieuwe achterbouw als het dak van het hoofdvolume wordt uitgevoerd als groendak wat vanuit duurzaamheid een aantal belangrijke voordelen heeft ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Ze capteren fijn stof, en zorgen voor meer biodiversiteit in de stad. 

 

De interne planschikking is in het algemeen gunstig te adviseren. Het behoud van de leefruimte aan de voorgevel op het gelijkvloers, zorgt ervoor dat de woning een levendige plint heeft die de straat aangenaam maakt om in te wonen en te wandelen. Er wordt wel opgemerkt dat de planschikking op de eerste verdieping niet aanvaardbaar is wat betreft ruimtecomfort en gebruiksgenot gezien slaapkamer 4 enkel bereikbaar is via slaapkamer 3 en de overloop die enkel toegankelijk is vanuit de gemeenschappelijke delen. Het verwijderen van de berging op de eerste verdieping wordt daarom opgenomen als voorwaarde voor vergunning. Op deze manier ontstaat een rechtstreekse verbinding tussen de privatieve hal van het duplexappartement en de slaapkamer.

 

Ten slotte wordt opgemerkt dat de inhoud van de bestaande septische put niet vermeld is op de plannen. Volgens artikel 43 van de bouwcode is het verplicht een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 3.200 liter. Het voorzien van dergelijke put wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning. 

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de meergezinswoning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 2 wooneenheden.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De werkelijke parkeerbehoefte is dus 2.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige bijkomende autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van  circa 10m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is slechts één toegangspoort voor een autobergplaats toegelaten waardoor in voorliggende aanvraag geen extra poort voorzien kan worden.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Er dienen voor dit project 4 (=2*(1+1)) extra overdekte, afsluitbare fietsstalplaatsen worden voorzien. Deze werden niet ingetekend in de plannen. Er werd door de aanvrager een gemotiveerd verzoek ingediend tot afwijking waarbij men voorgesteld om 4 fietsstalplaatsen te huren in het project van citibee op het Moorkensplein.

Gezien het realiseren van een fietsenstalling op de gelijkvloerse verdieping enerzijds negatief is voor de levendige plint en anderzijds zorgt voor een minder kwalitatieve planindeling kan een afwijking toegestaan worden op basis van artikel 3 van de bouwcode. Het realiseren van de fietsenstalling is in de kelder technisch niet haalbaar wat betreft plafondhoogtes.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

3.      de berging op de eerste verdieping te voorzien als een rechtstreekse doorgang tussen de hal en slaapkamer 4; 

4.      de septische put dient een minimale inhoud van 3200 liter te hebben.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

4 november 2020

Volledig en ontvankelijk

4 december 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

1 februari 2021

Verslag GOA

11 januari 2021

naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

3.      de berging op de eerste verdieping te voorzien als een rechtstreekse doorgang tussen de hal en slaapkamer 4;

4.      de septische put dient een minimale inhoud van 3200 liter te hebben.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.