Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020150421 |
Gegevens van de aanvrager: | Katia De Nys met als adres Narcissenlaan 14 te 2970 Schilde |
Ligging van het project: | Ertbruggelaan 16 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 30 sectie A nr. 461H2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | regulariseren van het aantal woongelegenheden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 19/09/1962: milieuvergunning voor drukkerij met elektromotoren;
- 01/01/1957: toelating (627#17574) voor het bouwen van een opbrengsthuis.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie en bouwvolume:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- functie en bouwvolume:
- gevelafwerking: buitenschrijnwerk in blauw aluminium, kroonlijst in witte pvc.
Gewenste toestand conform huidige toestand
- regularisatie van de huidige toestand.
Inhoud van de aanvraag
- regulariseren van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 8 december 2020 | 6 januari 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 8 december 2020 | 8 december 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 8 december 2020 | 11 december 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan .
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de garage is te klein om fietsen en een auto op een comfortabele manier te stallen, niet alleen voor de twee bijkomende fietsen, maar ook de bestaande fietsenstalplaatsen voor de twee huidige woongelegenheden kunnen zelfs niet meer gestald worden;
voor de bijkomende woongelegenheid wordt geen bijkomende autostalplaats voorzien. Integendeel, de bestaande garage waar in principe 2 autostalplaatsen voor de twee huidige woongelegenheden mogelijk waren, wordt verkleind;
het nieuwe terras in de achtertuin is verdiept uitgevoerd. Het is onduidelijk of het terras een infiltratievoorziening heeft richting de aangrenzende tuin;
het is onduidelijk waar de septische put zicht bevindt en wat het volume hiervan is.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
In de voorliggende aanvraag wordt een extra woonentiteit voorzien binnen het volume van de bestaande meergezinswoning. De bestaande functie van meergezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Ertbruggelaan.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De vergunde meergezinswoning betreft een hoofdbouw van 3 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing met een overdekte koer op de gelijkvloerse verdieping. In voorliggende aanvraag wenst men de bijkomende woongelegenheid die werd ingericht op de gelijkvloerse verdieping te regulariseren. Voor de realisatie van deze studio werd de overdekte koer geïntegreerd in de binnenruimte en de bestaande garage vooraan verkleind.
Echter stijgt door de vermeerdering van het aantal woongelegenheden met de gelijkvloerse studio het aantal woonentiteiten van twee naar drie waardoor de densiteit op het perceel op onaanvaardbare wijze toeneemt en de draagkracht overschreden wordt.
Mobiliteitsimpact
Toetsing parkeerbehoefte
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een bijkomende werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. Momenteel is er een garage op het gelijkvloers en 2 bovenliggende appartementen. Er komt nu op het gelijkvloers een studio bij. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.
Er verdwijnen door de verbouwing geen nuttige parkeerplaatsen. In de garage was er in principe plaats voor 2 achterliggende parkeerplaatsen maar die tellen we maar mee als 1 nuttige parkeerplaats omdat hierachter ook de fietsen van de appartementen werden gestald. De werkelijke parkeerbehoefte is 1
|
De plannen voorzien niet in bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaats.
De bestaande garage wordt verkleind maar blijft behouden voor 1 autostalplaats.
|
Het bijkomend aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
Conform artikel 29 van de bouwcode moeten voor de bijkomende woongelegenheid twee extra fietsstalplaatsen worden voorzien. De ruimte die overblijft als garage is echter te klein om een wagen en twee fietsen op een comfortabele manier te stallen wat in strijd is met dit artikel van de bouwcode. Daarnaast verdwijnt, door het verkleinen van de garage, ook de mogelijkheid voor de bewoners van de bovenliggende appartementen om hun fiets op het gelijkvloers te kunnen stallen.
Visueel-vormelijke elementen
In voorliggende aanvraag wenst men daarnaast de aangebrachte gevelwijzigingen aan de voorgevel te regulariseren. De vergunde voorgevel in rode baksteen met natuurstenen sierelementen en een dorpel in blauwe hardsteen werd zonder vergunning voorzien van nieuw buitenschrijnwerk in donkerblauwe aluminium. De houten kroonlijst werd vervangen door een kroonlijst in witte pvc. In de achtergevel werd het buitenschrijnwerk eveneens uitgevoerd in donkerblauwe aluminium, de gelijkvloerse gevel werd hier voorzien van een lichtgrijze cementering.
De aangebrachte gevelwijzigingen zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Bodemreliëf
Om de gelijkvloerse studio te voorzien van voldoende verdiepingshoogte werd de vloerplaat van de gelijkvloerse verdieping gedeeltelijk verdiept met circa 0,30 m. Het terras in de achtertuin werd op dezelfde hoogte voorzien en bevindt zich daardoor 0,35 cm lager dan de aangrenzende tuin. Hierdoor is het niet mogelijk om het terras conform artikel 39 van de bouwcode te laten afwateren naar de tuinzone. Indien voorliggende aanvraag in aanmerking zou komen voor vergunning dient het terras te worden aangesloten op een infiltratievoorziening zodat het water op natuurlijke wijze in de bodem kan infiltreren.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De nieuwe studio beschikt door zijn eenzijdig gerichte oriëntatie naar achteren over te weinig woonkwaliteit. Niet alleen licht maar ook uitzicht vormt een belangrijke psychologische factor bij de beleving van het woonklimaat. Een meerzijdige oriëntatie bezorgt woningen een kwalitatief visueel contact met de omgeving. Dit is in voorliggende aanvraag niet het geval.
Daarnaast werden de bergingen, bureauruimte en een groot deel van de garage gesupprimeerd om de nieuwe studio te voorzien. Dit vermindert de woonkwaliteit van de bovenliggende appartementen die van deze gemeenschappelijke ruimten en bergingen gebruik maakten. Ook de fietsen van de bestaande appartementen kunnen niet meer gestald worden op het gelijkvloers.
Ten slotte wordt opgemerkt dat de riolering niet is ingetekend en dat de inhoud van de septische put niet vermeld is op de plannen. Volgens artikel 43 van de bouwcode is het verplicht een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 2.900 liter. Het voorzien van dergelijke put zou dan ook opgenomen moeten worden als voorwaarde bij eventuele vergunning.
De aanpassingen die nodig zijn om te voldoen aan de vigerende voorschriften van de bouwcode, wijzigen de bouwplannen op essentiële punten, waardoor een nieuwe aanvraag noodzakelijk is. Op dit moment vermindert de woonkwaliteit voor de bovenliggende appartementen door de strijdigheden met de bouwcode in die mate, dat het toevoegen van een extra studio die zelf al niet over een hoge woonkwaliteit beschikt, niet kan verantwoord worden en de draagkracht van het perceel wordt overschreden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 13 november 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 8 december 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 6 februari 2021 |
Verslag GOA | 13 januari 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.