Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020130406 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA DE MEESTER met als adres Jordaenskaai 21 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Godefriduskaai 4 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 2 sectie B nr. 61G |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | het verbouwen of herbouwen van een pand |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 13/02/1935: toelating (18#2020) voor gevel- en binnenveranderingen;
- 25/01/1924: toelating (1924#17326) voor Gevel- en binnenveranderingen.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- vaststelling (ID: 97707) Bouwblok met pakhuizen als bouwkundig erfgoed;
- bescherming (ID: 6433) Bouwblok met pakhuizen als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek;
- functie: leegstaand pand, vermoedelijk idem de vergunde functie;
- bouwvolume idem vergunde toestand, uitgezonderd:
- gevelafwerking idem vergunde toestand.
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume idem bestaande toestand met:
- gevelafwerking idem vergunde en bestaande toestand.
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen van een eengezinswoning door:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Onroerend Erfgoed | 8 december 2020 | 12 januari 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 28 oktober 2020 | 3 november 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie | 28 oktober 2020 | 30 oktober 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 28 oktober 2020 | 7 januari 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Eilandje, goedgekeurd op 1 september 2011. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: overdruk cultureel, historisch en/of esthetische waarde van de bestaande bebouwing, zone voor overdruk reca en detailhandel en zone voor wonen-art. 1-bestaand weefsel.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgend punt:
- zone voor wonen_bestaand weefsel (wo1) artikel 1.2.4. Open ruimte:
ieder gebouw moet voorzien zijn van ten minste één niet-overbouwde open ruimte op het straatniveau waarvan de oppervlakte minimaal 15% van de oppervlakte van het perceel/de percelen bedraagt.
Op het gehele perceel wordt geen open ruimte voorzien.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
onder schuine daken dient de helft van de netto-oppervlakte van de verblijfsruimte, te meten vanaf 1,80 meter, een hoogte te hebben van minstens 2,60 meter.
De zolderverdieping voldoet hier niet aan (afwijkingsmotivatie in beschrijvende nota;
elke verblijfsruimte dient minimaal één te openen gevel- of dakdeel te hebben zodat de ruimte op natuurlijke wijze geventileerd kan worden.
De verblijfsruimte vooraan op de gelijkvloerse verdieping kan enkel op natuurlijke wijze geventileerd worden door het openen van de voordeur, wat niet wenselijk is;
elke zelfstandige woning dient over een buitenruimte te beschikken.
De koer achteraan het perceel wordt bebouwd, zodat er geen buitenruimte meer is (Zie afwijkingsmotivatie in beschrijvende nota).
het gedeelte van de scheidingsmuren dient een opstand te hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.
Er is geen opstand voorzien voor het nieuwe bouwvolume achteraan het perceel. Daarnaast watert het hemelwater van dit dak hierdoor af naar de aangrenzende percelen.
de plannen bevatten te weinig informatie omtrent de afvoerkanalen en uitlaten van gassen.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Strijdig met RUP en bouwcode wordt er geen open ruimte voorzien op het perceel en een buitenruimte aan de woning. De vergunde open ruimte wordt gesupprimeerd. Omwille van de beperkte perceeloppervlakte (ca 45 m²), de beperkte bouwdiepte (ca 12 m) en de complexe vorm van het perceel wordt een afwijking toegestaan. Bovendien heeft de bestaande koer, doordat ze volledig ombouwd is, geen enkele kwaliteit en grenst ze niet aan een verblijfsruimte.
De woning is gelegen nabij de Hanzestedeplaats tegenover het MAS. De open ruimte vooraan compenseert ruimschoots het ontbreken van een privatieve buitenruimte.
Een afwijking kan uitzonderlijk worden toegestaan.
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. De geplande uitbreidingswerken aan de achtergevel zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Cultuurhistorische en Visueel-vormelijke aspecten
De werken zijn gesitueerd in een zone die volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Het gehele bouwblok is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed als bouwkundig geheel.
Bijkomend is het pand gelegen in beschermd stadsgezicht ‘bouwblok met pakhuizen’, beschermd sinds 3/3/1994.
Voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied dienen de wijziging van de bestaande toestand ervan onderworpen te worden aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Omwille van het beschermd stadsgezicht werd het agentschap onroerend erfgoed om advies gevraagd. Zij adviseren de aanvraag gunstig op voorwaarde dat:
- detailtekeningen van het buitenschrijnwerk in de voorgevel worden voorgelegd aan Onroerend Erfgoed, voor verder advies met betrekking tot indeling, materiaalgebruik en profilering;
- de dakafwerking opnieuw in pannen dient te zijn, van eenzelfde kleur en type, indien deze wordt vervangen.
Er wordt geen duidelijkheid gegeven over het nieuwe schrijnwerk, enkel de kleur wordt gespecifieerd. In plaats van twee deuren in de inkom wordt straks één deur voorzien. Detailplannen ontbreken. Het dak wordt geïsoleerd en de dakafwerking vervangen indien nodig. Verdere informatie over de dakafwerking ontbreekt. (art. 6.4.1 en art. 6.4.3 van het onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en art. 6.2.5 § 3 van het onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014.)
Eveneens werd de stedelijke dienst monumentenzorg om advies gevraagd en dit omwille van de ligging in CHE-gebied en beschermd stadsgezicht en gezien het een inventarispand betreft.
“Het pand heeft een beeldondersteunende functie in het beschermd stadsgezicht en maakt deel uit van de oudste bebouwing aan de Godefriduskaai. De beeldondersteunende functie moet maximaal bewaard blijven na renovatie.
Men wenst het pand te verbouwen en aan te passen aan de hedendaagse normen.
Onder de bestaande vloer worden de bestaande riolering en leidingen vervangen. Er zou geen kelder aanwezig zijn volgens de beschikbaar informatie. Dit lijkt erg onwaarschijnlijk aangezien bij nr 6 er wel een tongewelfde kelder aanwezig is die enkel bereikbaar is via de kelderluiken in het voetpad. Er moet dus met de nodige omzichtigheid worden omgegaan bij het vernieuwen van leidingen aangezien de kans reëel is dat er een tongewelfde kelder onder de voorste kamer aanwezig is. Aangezien dit eveneens een relict is dat dateert uit de 16e eeuw, gaan we uit van integraal behoud indien deze aanwezig zou zijn en moet het tracé van de leidingen hiermee rekening houden.
De vloeren tussen 0 en 1 worden vervangen.
In de beschrijvende nota staat vermeld dat de ingenieur stabiliteit de draagkracht van de bovengelegen structuur nog moet onderzoeken in functie van behoud van deze historische structuur. De draagstructuur bepaalt mee de erfgoedwaarde van het pand en moet integraal bewaard blijven op de bovengelegen verdiepingen. We gaan uit van herstel van de balkkoppen waar nodig. Een verslag van een ingenieur stabiliteit is geen argument voor het slopen van de draagstructuur aangezien het logisch is dat een 16e eeuwse draagstructuur niet voldoet aan hedendaagse normen. Als voorwaarde zal dan ook opgelegd worden dat de historische draagstructuur op de verdiepingen integraal behouden moet blijven en enkel plaatselijk herstel aanvaardbaar is.
De voorgevel blijft bewaard, wordt hersteld waar nodig en er wordt nieuw buitenschrijnwerk voorzien. Ter hoogte van de gelijkvloerse verdieping blijven de gevelopeningen bewaard, wordt het houtwerk rond de openingen hersteld en ook de rolluiken blijven bewaard. Er wordt geen duidelijkheid gegeven over het buitenschrijnwerk, enkel de kleur wordt gespecifieerd. De huidige gevelopeningen werden wel verlaagd en verbreed, waardoor het niet zeker is of een klassiek t-raam hier gepast is qua verhoudingen. Als voorwaarde zal opgenomen worden detailtekeningen en het materiaalgebruik van het buitenschrijnwerk te bespreken met het agentschap Onroerend Erfgoed aangezien dit een beeldbepalend element vormt in de gevel en dus ook het beschermd stadsgezicht.
De voorgestelde interne indeling houdt rekening met de bestaande historische draagstructuur en heeft geen impact op de erfgoedwaarde van het pand.
Er wordt geïsoleerd aan de binnenzijde van het pand. Ook het dak wordt langs de binnenzijde geïsoleerd zodat de bestaande nokhoogte ongewijzigd blijft.”
Beide adviezen worden vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd. De opmerkingen worden verwerkt in de voorwaarden van de vergunning.
Archeologische aspecten
Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte onder 300 m² (46 m²) en ingreep in de bodem onder 100 m² (verwaarloosbaar). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor geen archeologienota verplicht.
De bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst archeologie kan de waarde hiervan steeds komen inschatten.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De totale netto vloeroppervlakte van de woning bedraagt slechts 77 m² terwijl er 2 slaapkamers worden ingericht (bijkomende slaapkamer in zolderverdieping). Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden. Op een oppervlakte kleiner dan 80 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een woning met twee slaapkamers.
Daarenboven heeft de slaapkamer in de zolderverdieping onvoldoende vrije hoogte (bouwcode, artikel 21). Hierop kan geen afwijking worden toegestaan.
De slaapkamer in de zolder zal om bovenstaande redenen worden uitgesloten van vergunning.
Aangezien de ramen op het gelijkvloers niet opengaand worden voorzien zal in voorwaarde worden opgelegd om de verblijfsruimte op het gelijkvloers mechanisch te verluchten.
Volgens de plannen wordt de verhoogde scheidingsmuur op de perceelsgrens niet uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogste, aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. De minimale opstand die in dit artikel wordt gevraagd, is noodzakelijk om brandoverslag te voorkomen. Met het oog op het voorkomen van brandoverslag kan van dit artikel enkel afgeweken worden als de brandwerendheid van het dak voldoende is. In voorwaarde wordt een minimale brandklasse opgelegd voor de dakbekleding.
Volgens de plannen sluit de vlakke lichtkoepel echter aan op de bovenzijde van de scheidingsmuur waarbij het hemelwater afwatert op het aanpalende perceel. Dit is uiteraard niet aanvaardbaar. Bovendien maakt de aanwezigheid van deze lichtkoepel de voorwaarde in functie van het voorkomen van brandoverslag onuitvoerbaar. Om die reden zal worden opgelegd om de lichtkoepel te beperken zodat er een horizontale afstand van 50 cm blijft tussen de koepel en de opstand.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de lichtkoepel te verkleinen zodat er tussen de lichtkoepel en de opstand van de scheidsmuur minstens 50 cm plat dak aanwezig is;
2. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
3. integraal behoud van de tongewelfde kelders, indien deze aanwezig zouden zijn, wat nu niet kan opgemaakt worden uit de plannen, noch uit de studie, maar wel zeer waarschijnlijk is;
4. integraal behoud van de historische draagstructuur (moer – en kinderbalken en strijkbalken) tussen de 1ste en 2de verdieping en de 2de verdieping en de zolder. Enkel herstellingen aan deze draagconstructie zijn aanvaardbaar;
5. Detailtekeningen van het buitenschrijnwerk in de voorgevel moeten voorgelegd worden aan het agentschap Onroerend Erfgoed voor verder advies met betrekking tot materiaalgebruik, indeling en profilering.
6. de bijgevoegde voorwaarde uit het advies van het agentschap onroerend erfgoed moeten worden nagekomen:
- detailtekeningen van het buitenschrijnwerk in de voorgevel worden voorgelegd aan Onroerend Erfgoed, voor verder advies met betrekking tot indeling, materiaalgebruik en profilering;
- de dakafwerking opnieuw in pannen dient te zijn, van eenzelfde kleur en type, indien deze wordt vervangen;
7. de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst archeologie kan de waarde hiervan steeds komen inschatten;
8. de afvoerkanalen en uitlaten van de gassen van bv. de cv installatie en/of van de dampkapinstallatie van de gelijkvloerse keuken dienen te voldoen aan de bepalingen van de bouwcode;
9. de verblijfsruimte op het gelijkvloers moet mechanisch verlucht worden;
10. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Uitsluitingen
1. de slaapkamer in de zolder.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 6 oktober 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 28 oktober 2020 |
Start openbaar onderzoek | 6 november 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 5 december 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 10 februari 2021 |
Verslag GOA | 15 januari 2021 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
6 november 2020 | 5 december 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de lichtkoepel te verkleinen zodat er tussen de lichtkoepel en de opstand van de scheidsmuur minstens 50 cm plat dak aanwezig is;
2. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
3. integraal behoud van de tongewelfde kelders, indien deze aanwezig zouden zijn, wat nu niet kan opgemaakt worden uit de plannen, noch uit de studie, maar wel zeer waarschijnlijk is;
4. integraal behoud van de historische draagstructuur (moer – en kinderbalken en strijkbalken) tussen de 1ste en 2de verdieping en de 2de verdieping en de zolder. Enkel herstellingen aan deze draagconstructie zijn aanvaardbaar;
5. Detailtekeningen van het buitenschrijnwerk in de voorgevel moeten voorgelegd worden aan het agentschap Onroerend Erfgoed voor verder advies met betrekking tot materiaalgebruik, indeling en profilering.
6. de bijgevoegde voorwaarde uit het advies van het agentschap onroerend erfgoed moeten worden nagekomen:
- detailtekeningen van het buitenschrijnwerk in de voorgevel worden voorgelegd aan Onroerend Erfgoed, voor verder advies met betrekking tot indeling, materiaalgebruik en profilering;
- de dakafwerking opnieuw in pannen dient te zijn, van eenzelfde kleur en type, indien deze wordt vervangen;
7. de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst archeologie kan de waarde hiervan steeds komen inschatten;
8. de afvoerkanalen en uitlaten van de gassen van bv. de cv installatie en/of van de dampkapinstallatie van de gelijkvloerse keuken dienen te voldoen aan de bepalingen van de bouwcode;
9. de verblijfsruimte op het gelijkvloers moet mechanisch verlucht worden;
10. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Uitsluitingen
1. de slaapkamer in de zolder.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.