Terug
Gepubliceerd op 25/01/2021

2021_CBS_00310 - Omgevingsvergunning - OMV_2020111263. Zinkhoevelaan 6. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 22/01/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_00310 - Omgevingsvergunning - OMV_2020111263. Zinkhoevelaan 6. District Wilrijk - Goedkeuring 2021_CBS_00310 - Omgevingsvergunning - OMV_2020111263. Zinkhoevelaan 6. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020111263

Gegevens van de aanvrager:

Jeroen en Annabelle Spruyt - Van den Mooter met als adres Frans De Cortlaan 18 te 2610 Antwerpen

Ligging van het project:

Zinkhoevelaan 6 te 2610 (Wilrijk) Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 42 sectie B nr. 217G2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

slopen bestaande woning en nieuwbouw van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          24/04/1973: vergunning (222#3468) voor het bouwen van een eengezinswoning;

-          09/04/1973: vergunning (222#11820) voor het bouwen van een eengezinswoning.

Vergunde en huidige toestand

-          vrijstaande eengezinswoning bestaande uit 1 bouwlaag onder een zadeldak met dakkapellen;

-          gevelmaterialen:

  • wit geschilderde gevelsteen;

-          een garage achteraan tegen de woning met dezelfde gevelsteen en plat dak.

Gewenste toestand

-          nieuwe eengezinswoning met dezelfde voorgevelbreedte en voorgevelbouwlijn bestaande uit 2 bouwlagen onder een zadeldak;

-          de voorgevelbreedte is 8 meter, de bouwdiepte van de woning bedraagt 15 meter;

-          de kroonlijsthoogte is 7 meter, de nokhoogte tot op een bouwdiepte van 10,5 meter is 11,73 meter, daarna beperkt de bouwhoogte (gelijkvloers en plat dak) zich tot 3,71 meter;

-          achteraan op het perceel plaatst men een garage onder een plat dak;

-          gevelmaterialen:

  • hoofdzakelijk witgrijze gevelsteen;
  • geveldeel aan inkom en garage in duurzame houten gevelbekleding;
  • zwart aluminium buitenschrijnwerk;
  • witgrijze leien met in het dakvlak een ingewerkte dakgoot.

Inhoud van de aanvraag

-          herbouwen van een eengezinswoning.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 3 Heistraat en omgeving, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 juni 1992. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: zone d voor woningen.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan maar wijkt af

het bijzonder plan van aanleg op volgend punt:

-          3.Plaatsing van de gebouwen: A. Voorgevel en naar de straat gerichte zijgevel van het hoofdgebouw. Op minimum 6,00m en maximum 10,00m afstand van de rooilijn.

De gevel gericht op straat staat op  een afstand van circa  4,92 meter.

B. Achtergevel van het hoofdgebouw. Op minimum 8,00m en maximum 20,00m achter de voorgevel, met dien verstande dat een bouwvrije afstand van minimum 10,00m wordt in acht genomen ten opzichte van de achter – perceelgrens. Afstand van de achterste perceelgrens bedraagt tussen de 3,30 meter en 7 meter.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 12 Levendige plint: het gelijkvloers van een gebouw dat aan de openbare weg grenst, moet aan de straatzijde een verblijfs-, horeca-, kantoor- of handelsruimte bevatten met een raamopening aan de straatzijde zodat een regelmatig contact tussen de gebruiker(s) van het gebouw en de straat mogelijk is. Aan de straatzijde bevindt zich een fietsenberging en een berging;
  • Artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: bij nieuwbouw, herbouw, functiewijziging of voor elke nieuwe ruimte bij volume-uitbreiding, dienen ruimten een minimale vrije hoogte te hebben  van 2,60 meter. De vrije hoogte op de eerste verdieping bedraagt hier 2,50 meter;
  • Artikel 27 Open ruimte: voortuinen zijn vrij van constructies met uitzondering van tuinafsluitingen, brievenbussen. Enkel de strikt noodzakelijke verhardingen zijn toegelaten. Er wordt meer verharding voorzien dan de strikt noodzakelijke toegangspaden.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

      De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
   

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Het ontwerp wijkt af op artikel 3 (plaatsing van de gebouwen) van het geldende bijzonder plan van aanleg dat stelt dat de voorgevelbouwlijn zich op 6 meter van de rooilijn dient te bevinden en dat er een bouwvrije afstand tot de achterste perceelgrens dient in acht te worden genomen van 10 meter. Het project voorziet een herbouw van een bestaande woning waarbij dezelfde voorgevellijn (circa 4,92 meter) wordt aangehouden als de vergunde woning. De te herbouwen woning wordt gedeeltelijk minder diep gebouwd ten opzichte van de achterste perceelgrens maar uitgebreid over de volledige gevelbreedte. De inplanting komt aldus quasi overeen met de vergunde woning. De nieuwe constructie is net zoals de vorige woning inpasbaar in de omgeving qua volume en inplanting. Hierdoor wordt geoordeeld dat er met behulp van artikel 4.4.9/1 van de VCRO, een afwijking op artikel 3 van het BPA kan worden toegestaan.

 

Het ontwerp wijkt op artikel 12 ‘Levendige plint’ van de bouwcode. Aan de straatzijde wordt op het gelijkvloers een fietsenberging voorzien waardoor er geen rechtstreeks contact met de straat is. Aangezien het een herbouw van een bestaande woning betreft en er in de vergunde toestand ook geen levendig plint aanwezig is, kan er met behulp van artikel 3 een afwijking worden toegestaan.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat geen functiewijziging. De eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd wordt.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

Het betreft het herbouwen van een eengezinswoning dewelke op de linkerzijde van het perceel gebouwd wordt en loodrecht op de straat ingeplant is. Op deze manier wordt er een maximale zuid-georiënteerde tuin overgehouden rechts van de woning. De te her bouwen woning behoudt dezelfde breedte en voorgevellijn als de huidige woning. De achtergevellijn wordt gedeeltelijk minder diep uitgevoerd maar uitgebreid over de volledige gevelbreedte. De inplanting komt aldus quasi overeen met de vergunde woning. De beperkt gewijzigde footprint achteraan is een logische invulling. Het nieuwe volume wordt hoger uitgevoerd (gelijkvloers, 1ste en dakverdieping) als de vergunde woning (gelijkvloers en dakverdieping) met een kroonlijst van 7 meter een een nokhoogte van 11,73 meter. Vanaf een bouwdiepte van 10,5 meter verlaagt het volume naar een plat dak boven gelijkvloers. 

Het gewenste volume en de inplanting op het perceel zijn hierdoor ruimtelijk inpasbaar op het perceel en de omgeving.

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgetrokken in een lichte (bijna witte) gevelsteen, zwart aluminium schrijnwerk en wit grijze leien als dakbekleding. De gevel wordt in beperkte mate aangevuld met enkele houten accenten.

De architectuur en de keuze van de materialen zijn duurzaam en esthetisch waardoor de herbouwde woning visueel inpasbaar is in zijn gebouwde omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag wijkt af op artikel 21 van de bouwcode dat stelt dat bij nieuwbouw, herbouw, functiewijziging of voor elke nieuwe ruimte bij volume-uitbreiding, elke verblijfsruimte een minimale vrije hoogte dient te hebben van 2,60 meter. De vrije binnen hoogte op de 1ste verdieping bedraagt 2,50 meter. In voorwaarde bij deze vergunning wordt opgenomen om de vrije hoogte op 2,60 meter te brengen met behoud van de vergunde kroonlijsthoogte van 7 meter.

Achteraan het perceel wordt er een vrijstaande garage voor een motorfiets voorzien. In voorwaarde bij deze vergunning wordt eveneens opgenomen om enkel de strikt noodzakelijke verharding te voorzien met name de oprit en toegang naar de garage en inkomdeur, de toegang naar de fietsenberging en eventueel een zone palend aan de bebouwing. De overige zone van voortuin en tuin dient maximaal te worden vergroend (artikel 27).

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de binnen hoogte op de 1ste verdieping te brengen op 2,60 meter conform artikel 21 van de bouwcode met behoud van de vergunde kroonlijsthoogte van 7 meter;

2.      de voortuin maximaal te vergroenen conform artikel 27 van de bouwcode (zie Inplantingsplan Nieuwe toestand groene aanduiding)

3.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

4.      de aandacht van de initiatiefnemer wordt er op gevestigd dat bemalingswerken noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).

Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000m³ op jaarbasis of een bemaling dieper dan 4m –mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten.

In de bemalingsstudie worden naast de zettingsberekeningen, debieten, fasen tenminste ook volgende aspecten beschreven en gemotiveerd:

 

-          een beschrijving van de milderende ingrepen om het bemalingsdebiet zo laag mogelijk te houden (bv. berlinerwand,  bentonietwand, secanspalen, …)

-          grondwaterstanden voor en tijdens bemaling

-          invloedstraal van de bemaling (op plan)

-          een risico-inschatting van het oppompen van verontreinigd grondwater

-          een beschrijving van de mogelijkheden van de retourbemaling (of alternatieven 1.lozen in oppervlakte water 2. Hemelwaterafvoer,…)

-          indien geen retourbemaling mogelijk: grondige motivatie,  een aanduiding van het lozingspunt, toelating van Aquafin bij lozing op riolering van > 10m³/u

 

Standpunt college

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. De omgevingsambtenaar stelt in zijn verslag het volgende:

Enkel de strikt noodzakelijke verhardingen zijn toegelaten. Er wordt meer verharding voorzien dan de strikt noodzakelijke toegangspaden.

Achteraan het perceel wordt er een vrijstaande garage voor een motorfiets voorzien. In voorwaarde bij deze vergunning wordt eveneens opgenomen om enkel de strikt noodzakelijke verharding te voorzien met name de oprit en toegang naar de garage en inkomdeur, de toegang naar de fietsenberging en eventueel een zone palend aan de bebouwing.

Om die reden adviseert de gemeentelijke omgevingsambtenaar om de tweede autostalplaats in de voortuin in te richten als groene ruimte en niet als oprit/parkeerplaats en de voortuin aldus maximaal te vergroenen conform artikel 27 van de Bouwcode. Dit artikel stelt:

Enkel de strikt noodzakelijke toegangen mogen verhard worden:

  • paden, palend aan de bebouwing en toegangspaden met een maximumbreedte van 1,50 meter
  •  opritten naar een vergunde garage, carport en naar vergunde autostaanplaatsen met een maximumbreedte van 3 meter.

Echter stelt artikel 30 van de bouwcode ook dat parkeren maximaal op eigen terrein dient te worden voorzien om te vermijden dat de parkeerbehoefte geheel of gedeeltelijk op het openbare domein wordt afgewenteld. In dat artikel wordt dan ook gesteld:

§3, 6° Het voorzien van stallingsmogelijkheid op een verharde zone in de voor-, zij- of achtertuin kan worden toegestaan mits deze het begroende karakter van deze zones ondersteunt. De aanvrager dient hiervoor een kwalitatief uitgewerkt voorstel voor te leggen. Uit de plannen kan opgemaakt worden dat de linkerzijde van de voor- en zijtuin geheel verhard wordt.

Het rechtergedeelte blijft volledig onverhard. Gelet op de vaststelling dat de overige tuinzone voor méér dan twee derde onverhard blijft, is het aandeel verharding verder in verhouding tot het aandeel onverharde tuinzone op het perceel.

Om die reden meent het college dat de twee parkeerplaatsen wel degelijk toegelaten kunnen worden, op voorwaarde dat het toegangspad naar de garage in de linker zijtuinstrook wordt beperkt tot een breedte van 1,5 meter en wordt aangelegd in waterdoorlatend en grasdoorgroeibaar materiaal. Het college past in die zin de voorwaarden dan ook aan.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

27 september 2020

Volledig en ontvankelijk

22 oktober 2020

Start openbaar onderzoek

2 november 2020

Einde openbaar onderzoek

1 december 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

4 februari 2021

Verslag GOA

8 januari 2021

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

2 november 2020

1 december 2020

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Er werd een petitielijst ingediend met twee handtekeningen dat als 1 bezwaarschrift geldt. Het bezwaarschrift handelt voornamelijk over:

1.      Harmonie door de hoogte en het volume: volgens bezwaarindieners is de nieuwe nokhoogte niet passend in het geheel en zal de hoogte van de woning ver uitsteken boven alle aanpalende woningen, wat het beeld van de straat en de omgeving verstoort.

Beoordeling:

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat zowel de straat als het bouwblok

gekenmerkt wordt door meerdere vrijstaande woningen die bestaan uit 2 bouwlagen en een daklaag. Uit het standpunt van de goede ruimtelijke ordening is het nieuwe volume bijgevolg inpasbaar en in harmonie met de omgeving. Uiteraard zal het uitzicht voor enkele omwonenden wijzigen. Geoordeeld wordt dat de nieuwe nokhoogte echter de woonkwaliteit van de aanpalende percelen niet in het gedrang brengt. Het betreft een herbouw van de bestaande woning waardoor de inplanting van de woning ten opzichte van de perceelgrenzen quasi dezelfde blijft en bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar is. Tevens heeft de woning een kroonlijsthoogte van 7 meter en een dakhelling tussen 30° en 60° wat overeenkomt met de voorschriften van het bijzonder plan van aanleg. Het bezwaar is ongegrond.

 

2.      Zon en lichtinval: door de nieuwe nokhoogte zullen de tuinen in de Berkenlaan met een Zuidwestelijke gerichte tuin aanzienlijk zon en lichtinval verliezen, vermits de woning in de diepte is ingeplant. Door de nieuwe bouwhoogte zal de schaduw op de aanpalende percelen, alle lichtinval belemmeren en een normaal genot van de tuin onmogelijk maken.

 

Beoordeling:

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat zowel de straat als het bouwblok

gekenmerkt wordt door meerdere vrijstaande woningen die bestaan uit 2 bouwlagen en een daklaag. Uit het standpunt van de goede ruimtelijke ordening is het nieuwe volume bijgevolg inpasbaar en in harmonie met de omgeving. Uiteraard zal het uitzicht voor enkele omwonenden wijzigen. Geoordeeld wordt dat de nieuwe nokhoogte echter de woonkwaliteit van de aanpalende percelen niet in het gedrang brengt. Het betreft een herbouw van de bestaande woning waardoor de inplanting van de woning ten opzichte van de perceelgrenzen quasi dezelfde blijft en bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar is. Tevens heeft de woning een kroonlijsthoogte van 7 meter en een dakhelling tussen 30° en 60° wat overeenkomt met de voorschriften van het bijzonder plan van aanleg. Bovendien verlaagt het volume vanaf een bouwdiepte van 10,5 meter naar een plat dak boven gelijkvloers. Het bezwaar is ongegrond.

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de binnen hoogte op de 1ste verdieping te brengen op 2,60 meter conform artikel 21 van de bouwcode met behoud van de vergunde kroonlijsthoogte van 7 meter;

2.     het toegangspad naar de garage in de linker zijtuinstrook te beperken tot een breedte van 1,5 meter en aan te leggen in waterdoorlatend en grasdoorgroeibaar materiaal;  

3.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

4.      de aandacht van de initiatiefnemer wordt er op gevestigd dat bemalingswerken noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).

Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000m³ op jaarbasis of een bemaling dieper dan 4m –mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten.

In de bemalingsstudie worden naast de zettingsberekeningen, debieten, fasen tenminste ook volgende aspecten beschreven en gemotiveerd:

 

-          een beschrijving van de milderende ingrepen om het bemalingsdebiet zo laag mogelijk te houden (bv. berlinerwand,  bentonietwand, secanspalen, …)

-          grondwaterstanden voor en tijdens bemaling

-          invloedstraal van de bemaling (op plan)

-          een risico-inschatting van het oppompen van verontreinigd grondwater

-          een beschrijving van de mogelijkheden van de retourbemaling (of alternatieven 1.lozen in oppervlakte water 2. Hemelwaterafvoer,…)

-          indien geen retourbemaling mogelijk: grondige motivatie,  een aanduiding van het lozingspunt, toelating van Aquafin bij lozing op riolering van > 10m³/u

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.