Terug
Gepubliceerd op 25/01/2021

2021_CBS_00261 - Omgevingsvergunning - OMV_2020148704. Brederodestraat 32-34 . District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 22/01/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_00261 - Omgevingsvergunning - OMV_2020148704. Brederodestraat 32-34 . District Antwerpen - Weigering 2021_CBS_00261 - Omgevingsvergunning - OMV_2020148704. Brederodestraat 32-34 . District Antwerpen - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020148704

Gegevens van de aanvrager:

de heer Mazlum Bildirici met als adres Brederodestraat 34 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Brederodestraat 32-34 te 2018 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 11 sectie L nr. 3609B2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

regulariseren van een eengezinswoning en een autonome winkelruimte

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          Brederodestraat 30-32:

  • 08/05/1981: vergunning (18#61579) voor het bouwen van een appartementsgebouw na slopen gebouwen en toevoegen van commercieel gelijkvloers nr. 34;

-          Brederodestraat 34:

  • 24/05/1968: vergunning (18#82072) voor een gevelverbouwing;
  • 16/01/1948: weigering (18#23869) voor gevel- en binnenveranderingen;
  • 27/01/1937: toelating (18#6913) voor binnenveranderingen;
  • 09/11/1936: toelating (18#6409) voor gevel- en binnenveranderingen. 

Vergunde/vergund geachte toestand

-          Brederodestraat 30-32:

  • meergezinsgebouw:

-          gelijkvloers: handel (nr. 32, gekoppeld met nr. 34) en een inrij met autostaanplaats voor 3 wagens bovengronds en 7 wagens ondergronds (nr. 30);

-          bovenliggende verdiepingen: 8 wooneenheden;

  • beide panden zijn enkel op de gelijkvloerse verdieping verbonden;
  • 5 bouwlagen met bouwdiepte van 15 m, de gelijkvloerse verdieping is volledig bebouwd;

-          Brederodestraat 34:

  • handelshuis (BVO >350m²) waarbij de gelijkvloerse verdieping werd toegevoegd aan het aanpalend handelsgelijkvloers van nr. 32 (vergunning 18#61579);
  • hoofdvolume: 3 bouwlagen onder zadeldak;
  • midden: open koer aan de linkerzijde en bebouwing van twee bouwlagen tegen rechter perceelsgrens;
  • achteraan: magazijn van 2 bouwlagen onder zadeldak.

Huidige toestand

-          het gelijkvloers van beide panden werd volledig als winkelruimte ingericht met aan weerszijden een aparte inkom naar de bovengelegen woningen;

-         de ondergrondse parking werd gesupprimeerd;

-          Brederodestraat 34:

  • woongedeelte: zelfstandige woning met 3 slaapkamers en een netto-vloeroppervlakte van circa 148m²;
  • dicht gebouwde koer (nr. 34);
  • personeelsruimtes en berging van commercieel gelijkvloers achteraan op de 1ste verdieping, met een toegang naar het woongedeelte;

-          gelijkvloerse voorgevel in grijze geglazuurde gevelsteen met buitenschrijnwerk in zwart aluminium;

-          gevelreclame:

  • groot publiciteitsbord in gevelvlak,
  • haakse reclame in de vorm van 7 vierkante lichtbakken op de bovenliggende verdiepingen.

Gewenste toestand

-          opgedeelde handelswoning (nr. 34);

-          dichtbouwen van koer (nr. 34) zodat gelijkvloers volledig is volgebouwd;

-          gelijkvloers van panden nr. 30-32 en nr. 34 ingericht als één handelsruimte;

-          achterste gedeelte van 1ste verdieping van nr. 34 betrokken bij commercieel gelijkvloers;

-          nieuw reclamebord dat zich uitstrekt over beide panden;

-          inrij voor laden en lossen aan de rechterzijde.

Inhoud van de aanvraag

-          functiewijziging van autobergplaats naar handel;

-          inrichten van het gelijkvloers van panden 30 en 32/34 als 1 winkelruimte (regulariseren);

-          opdelen van een handelswoning (nr. 34);

-          wijzigen gelijkvloerse voorgevel van panden 30 en 32/34;

-          aanbrengen zaakgebonden publiciteit;

-          de bovenliggende verdiepingen van pand nummer 30-32 maken geen deel uit van de aanvraag.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

26 november 2020

22 december 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

26 november 2020

10 december 2020

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

26 november 2020

11 december 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

26 november 2020

8 december 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

26 november 2020

10 december 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht

Zowel het hoofdgebouw als de uitsprongen (erkers, zonneweringen, …) en aanbouwen dienen qua vorm, grootte, materiaalkeuze, plaatsing en kleur afgestemd te zijn op de architectuur van de totale constructie als op de omgeving.
De gelijkvloerse gevel is niet afgestemd op de architectuur van de gevels van de bovenliggende verdiepingen;

  • Artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte

Bij functiewijziging of een volume-uitbreiding moeten de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte in harmonie zijn met het referentiebeeld, zoals nader bepaald in Artikel 6 “Harmonie en draagkracht”.
Het volledige gelijkvloers wordt volgebouwd, zonder elders op het perceel te ontpitten. De achterbouw van 2 bouwlagen (nr. 34) is niet in harmonie met het referentiebeeld;

  • Artikel 12 Levendige plint:

het gelijkvloers van een gebouw dat aan de openbare weg grenst, moet aan de straatzijde een verblijfs-, horeca-, kantoor- of handelsruimte bevatten met een raamopening aan de straatzijde zodat een regelmatig contact tussen de gebruiker(s) van het gebouw en de straat mogelijk is.
Aan de straatzijde wordt een koelcel ingericht.

  • Artikel 21 Minimale hoogte van ruimtes:

de verblijfsruimte op de 1ste verdieping links achteraan heeft een hoogte van slechts 2,20 m in plaats van 2,60 m;

  • Artikel 27 Open ruimte:
    bij functiewijziging of bij toename van de bebouwde grondoppervlakte moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd zijn.

De gelijkvloerse koer (nr. 34) werd dicht gebouwd waardoor het volledig perceel bebouwd is.

De functie van de autoberging (nr. 30-32) wijzigt naar handel. Er wordt geen ontpitting voorzien.

                  Echter voorziet artikel 27 van de Bouwcode in de mogelijkheid om minder dan 20% van het perceel onbebouwd te laten indien het perceel in het kernwinkelgebied gelegen is en geen woonbestemming heeft op het gelijkvloers.

  • Artikel 33 Zaak-gebonden publiciteit:
    Publiciteit, haaks op de gevel, dient beperkt tot een banier of een lichtbak.
    Er worden 7 lichtbakken geplaats over quasi de volledige gevelhoogte. 
     

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.


-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag wenst het handelshuis op te delen en het gelijkvloers van percelen met huisnummer 30-32 en 34 in te richten als een grote commerciële functie. De parkeergarage op het rechter perceel (nr. 30) wordt daardoor gesupprimeerd. De achterliggende ruimten op de 1ste verdieping van nr. 34 blijven betrokken bij de handelszaak (berging en personeelsruimte).

De panden zijn gelegen in kernwinkelgebied. Aan de stedelijke dienst ondernemen en stadsmarketing werd omwille van deze wijziging advies gevraagd. Deze dienst stelt dat:

“Het pand is gelegen in afgebakend kernwinkelgebied Brederodewijk. Behoud en optimalisatie van bestaande handelszaken in deze kernen is positief te beoordelen, gelet op de versterking en clustering van detailhandel in deze kernen en het vermijden van leegstand. De netto handelsoppervlakte is kleiner dan 400m², zodat een omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten niet nodig is.”

 

Bovenstaand advies wordt vanuit ruimtelijk oogpunt bijgetreden.

 

De aangeleverde vergunde toestand is onduidelijk. Enerzijds wordt op nr. 34 een handelswoning vermeld. Hierbij is de verticale circulatie naar de bovenliggende woning niet ingetekend. Nochtans zijn er op de geveltekening 2 inkomdeuren voorzien. Op de 1ste verdieping is er wel een duidelijke verbinding tussen de personeelsruimte van de commerciële voorziening en de woning. De laatste vergunning van dit pand dateert van 1968.

Anderzijds is in 1981 een vergunning verleend voor het rechterpand (nr. 30-32) waarbij het gelijkvloers van de handelswoning wordt toegevoegd aan het gelijkvloers dit pand.

Dit kan echter onvoldoende als bewijs worden beschouwd dat de handelszaak met deze vergunning reeds werd opgesplitst tot een handelsgelijkvloers met een bovenliggende, autonome zelfstandige woning. Tot op heden is er immers op de 1ste verdieping nog een rechtstreekse verbinding tussen de handelszaak en de woning.

In de straat komen zowel één- als meergezinswoningen voor, waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het gelijkvloers is volledig bebouwd. De koer van nr. 34 wordt dichtgebouwd. Hoewel de garage wordt omgevormd tot handelsruimte wordt met deze functiewijziging geen 20% open ruimte voorzien.  

Artikel 27 van de Bouwcode voorziet echter in de mogelijkheid om minder dan 20% van het perceel onbebouwd te laten indien het perceel in het kernwinkelgebied gelegen is en geen woonbestemming heeft op het gelijkvloers.

Door de functiewijziging en het supprimeren van de parkeerkelder, worden ook 10 parkeerplaatsen afgewenteld op het openbaar domein, wat een verhoogde parkeerdruk oplevert voor de omgeving. 

In combinatie met de afwezigheid aan open ruimte wordt geoordeeld dat door de functiewijziging de draagkracht van het perceel en de omgeving wordt overschreden (bouwcode, artikel 6).

De aanvraag dient ook hierom geweigerd te worden.


Om in aanmerking te kunnen komen voor een vergunning moet er enige ontpitting plaatsvinden op de percelen. De oppervlakte van de open ruimte van de koer dient behouden te blijven, al dan niet op dezelfde plaats. Ook de functiewijziging van de garage moet zich vertalen in meer open ruimte. Dit hoeft, gezien de behoefte aan een groot commercieel gelijkvloers, niet volledig op het maaiveldniveau gebeuren. Afbraak van gebouwdelen op de 1ste verdieping zijn ook mogelijk en kan zelfs een grotere meerwaarde betekenen voor de ruimere omgeving. Zo kan overwogen worden om de achterbouwsels op de 1ste verdieping van nr. 34 te slopen, of het achterhuis, dat zich in de loop van de geschiedenis in de tuinzone van het bouwblok heeft genesteld.


Visueel-vormelijke elementen

De wijzigingen aan de gelijkvloerse voorgevel kunnen niet gunstig geadviseerd worden. Dit deel van de gevels van beide panden is niet afgestemd op de architectuur van beide bovenliggende verdiepingen. Het is wenselijk om de percelering ook op het gelijkvloers vorm te geven. Dit kan door het gevelvlak ter hoogte van de perceelsgrens in een massief materiaal te voorzien. Het schrijnwerk dient met andere woorden doorbroken te worden. 

Het is aangewezen om de hoogte van de gevelopeningen op het gelijkvloers op elkaar af te stemmen, wat de harmonie in de gevelplint zou versterken.

De haakse publiciteit dient beperkt te worden, conform de bepalingen van artikel 33 van de bouwcode.

De aanvraag dient geweigerd te worden.

 

Cultuurhistorische aspecten

Het pand is gelegen in CHE-gebied. Aan de stedelijke dienst monumentenzorg werd advies gevraagd. Zij hebben geen bezwaar op de voorgestelde ingrepen omdat de panden geen erfgoedwaarde bezitten.

Dit advies wordt vanuit ruimtelijk oogpunt bijgetreden.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De opsplitsing van de handelswoning kan in de voorgestelde configuratie niet gunstig geadviseerd worden.

De stad telt heel wat eengezinswoningen, herenhuizen en tal van grondgebonden woningen. Echter worden deze woningen steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Ook zijn er steeds minder vergunningen voor de bouw van eengezinswoningen. Om gezinnen in de stad te kunnen blijven aantrekken en behouden is het nodig om de eengezinswoningen, waaronder ook handelshuizen, te beschermen. 

De handelswoning heeft een bruto vloeroppervlakte van meer dan 350 m². Een opsplitsing van dergelijk grote woning kan enkel gunstig worden geadviseerd indien er na opsplitsing een kwalitatieve woning behouden blijft. Dergelijke woning moet antwoord bieden aan de noden van een groter gezin. Dit vertaalt zich kwantitatief in een netto vloeroppervlakte van minstens 130 m² en een aansluitende buitenruimte van minimum 15 m². 

De netto vloeroppervlakte van de woning is ca. 148m². Echter wordt vastgesteld dat door de planopbouw van de 1ste verdieping veel ruimte verloren gaat aan bergingen en circulatie. Dit komt doordat aan de achterzijde van het hoofdgebouw ook nog ruimten zijn ondergebracht ten behoeve van het commercieel gelijkvloers, zodat de woning op de 1ste verdieping eenzijdig naar de straatzijde is georiënteerd. Door de beperkte oppervlakte van het daggedeelte van de woning, voldoet de effectieve woningoppervlakte niet aan deze van een grotere woning. Eveneens is de woningoppervlakte niet in verhouding met het aantal slaapkamers en dus met het aantal potentiële bewoners. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is hier niet het geval, waardoor de woongelegenheid ook hierom onvoldoende wooncomfort biedt. Om de opdeling van het handelshuis gunstig te kunnen beoordelen, dient, ten eerste, de 1ste verdieping van het hoofdgebouw volledig betrokken te worden bij de woning. 

Ten tweede moet er een voldoende grote buitenruimte voorzien worden (15m² in plaats van 10m²).

Omdat de woning na opdeling niet beantwoordt aan wat verwacht wordt van een grotere gezinswoning, wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.


Daarnaast worden er nog andere onverenigbaarheden met een goede ruimtelijke ordening en geldende voorschriften vastgesteld.

Op nr. 34 wordt er aan de linkerzijde van het perceel een trap voorzien naar de bovenliggende woning waardoor deze rechtstreeks vanaf de straat ontsloten wordt. Achteraan op de 2de verdieping wordt er een buitenruimte voorzien wat ruimtelijk aanvaardbaar is en de woningkwaliteit ten goede komt.

 

De 1ste verdieping van het achterhuis van nr. 34 wordt ingericht als personeelsruimte. Deze ruimte heeft een vrije hoogte van slechts 2,20 meter. Verblijfsruimtes dienen een minimale hoogte van 2,6 meter te bedragen, wat hier niet het geval is. De omvorming van deze ruimte tot verblijfsruimte kan dan ook niet gunstig geadviseerd worden.

 

Het voorgevelplan toont een handelsplint met transparante ramen. Op het gelijkvloerse plan wordt langs de gevel een koelcel voor groenten voorzien. In functie van de aantrekkelijkheid en veiligheid van de winkelstraat is het belangrijk dat er een duidelijk, rechtstreeks contact is tussen de straat en de winkelactiviteit (bouwcode, artikel 12). Ramen mogen dan ook niet afgeplakt worden. Indien de aanvraag in aanmerking zou komen voor vergunning, dient voor de duidelijkheid als voorwaarde te worden opgenomen dat er een levendige plint voorzien dient te worden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 10 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van een handelsfunctie.

Er is momenteel al een handelsfunctie op het gelijkvloers maar in de laatst vergunde toestand is er naast het winkelgedeelte nog een doorrit naar 3 parkeerplaatsen bovengronds en 7 parkeerplaatsen ondergronds. De gelijkvloers  ruimte wordt nu mee ingericht als handelsfunctie en de ondergrondse parking is gesupprimeerd. Er verdwijnen bijgevolg 10 parkeerplaatsen terwijl parkeerplaatsen maximaal behouden dienen te blijven. Deze worden bijgevolg bijgeteld bij de werkelijke parkeerbehoefte. 

 

De handelsfunctie breidt uit met +/- 200m² maar blijft kleiner dan 500m². Het pand is ook gelegen in een winkelstraat met goede bereikbaarheid van het openbaar vervoer. Er wordt dus geen parkeerbehoefte opgelegd voor de uitbreiding.

 

Aan de rechterzijde van het perceel wordt 1 garageplaats voorzien. Deze dient echter voor het laden en lossen van de handelszaak. Deze plaats kan dan ook niet worden beschouwd als een stalplaats voor een auto. De werkelijke parkeerbehoefte bedraagt bijgevolg 10.

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 10.

 

Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen. De functiewijziging van garage naar handel kan niet gunstig geadviseerd worden aangezien deze niet gepaard gaat met een noodzakelijke ontpitting.

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening. 


Standpunt college

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. De omgevingsambtenaar stelt in zijn verslag het volgende:

“Artikel 27 Open ruimte: bij functiewijziging of bij toename van de bebouwde grondoppervlakte moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd zijn.

De gelijkvloerse koer (nr. 34) werd dicht gebouwd waardoor het volledig perceel bebouwd is.

De functie van de autoberging (nr. 30-32) wijzigt naar handel. Er wordt geen ontpitting voorzien;

(…)

Het gelijkvloers is volledig bebouwd. De koer van nr. 34 wordt dichtgebouwd. Hoewel de garage wordt omgevormd tot handelsruimte wordt met deze functiewijziging geen 20% open ruimte voorzien. Beide handelingen zijn strijdig met artikel 27 van de bouwcode. Dit is niet aanvaardbaar.”

Echter voorziet artikel 27 van de Bouwcode in de mogelijkheid om minder dan 20% van het perceel onbebouwd te laten indien het perceel in het kernwinkelgebied gelegen is en geen woonbestemming heeft op het gelijkvloers.

Gelet op het feit dat de panden in onderhavige vergunningsaanvraag gelegen zijn in kernwinkelgebied en er ook geen woonbestemming is op het gelijkvloers maar enkel handel, is het college dan ook van mening dat de afwijking zoals vervat in artikel 27 van Bouwcode hier van toepassing is.


Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

5 november 2020

Volledig en ontvankelijk

26 november 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

25 januari 2021

Verslag GOA

11 januari 2021

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.