Terug
Gepubliceerd op 25/01/2021

2021_CBS_00453 - Omgevingsvergunning - OMV_2020144273. Carrettestraat zonder nummer (zn). District Merksem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 22/01/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_00453 - Omgevingsvergunning - OMV_2020144273. Carrettestraat zonder nummer (zn). District Merksem - Goedkeuring 2021_CBS_00453 - Omgevingsvergunning - OMV_2020144273. Carrettestraat zonder nummer (zn). District Merksem - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.   de gemeentelijke projecten;

2.   andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020144273

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV AQUAFIN (0440691388) met als contactadres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar

Ligging van het project:

Carrettestraat zonder nummer (zn) te 2170 Merksem (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 40 sectie C nr. 0 (openbaar domein)

Inrichtingsnummer:

20201029-0003 (Rioleringstracé Carrettestraat te Merksem)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

een bemaling noodzakelijk voor de aanleg van een rioleringstracé

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat een klasse 2 bemaling voor de aanleg van een rioleringstracé in de Carrettestraat te Merksem. De duur van de bemaling wordt geschat op een vijftal maanden. Er wordt een bijstelling gevraagd in afwijking van de algemene milieuvoorwaarden. Tevens worden voor twee parameters verhoogde lozingsnormen aangevraagd. Het bemalingswater zal geloosd worden in het Albertkanaal op ongeveer 110 meter van de projectsite.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

68,90 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

78.722 m³/jaar

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde:

Er wordt een bijstelling aangevraagd van artikel 4.2.3.1 - lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat, van bijlage 4.2.5.1. Controle-inrichting voor lozingen van afvalwaters en van bijlage 4.2.5.2. Controle en beoordeling van de meetresultaten op lozingen van bedrijfsafvalwater en koelwater.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De aangevraagde verhoogde lozingsnormen zijn:


Parameter

Verhoogde lozingsnorm

Onderbouwing

Arseen

50 µg/l

10 x IC

Minerale olie

500 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzeen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Tolueen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Ethylbenzeen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Xyleen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Som BTEX

20 µg/l

Standaardprocedure BSP

MTBE

100 µg/l

Standaardprocedure BSP

Hexaan

180 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Pyreen

0,4 (=10*IC) µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Antraceen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(b,k)fluorantenen

Som 0,3 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Acenaftyleen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(ghi)peryleen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Naftaleen

10 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(a)pyreen

0,5 (=10*IC) µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Fluoreen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Dibenzo(a,h)anthraceen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Acenaftheen

0,6 (=10*IC) µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Indeno(1,2,3-cd)pyreen

0,11 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Fenantreen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(a)antraceen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Chryseen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

vluchtige chloorkoolwater-stoffen (som)

100 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Tetrachlooretheen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Trichlooretheen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

1,1,1-trichloorethaan

200 µg/l

Standaardprocedure BSP

Chloroform  

25 µg/l

Standaardprocedure BSP

Cis+trans-1,2-dichlooretheen

50 µg/l

Standaardprocedure BSP

1,1-dichlooretheen

330 µg/l

Standaardprocedure BSP


 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht

7 januari 2021

13 januari 2021

Voorwaardelijk gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer

7 januari 2021

14 januari 2021

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen

27 november 2020

30 november 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie. (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 51 Het Dokske, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 8 juni 1995. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: parking en openbare weg.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag betreft een omgevingsvergunning voor een bemaling noodzakelijk voor de aanleg van een rioleringstracé voor de Carrettestraat.

 

De aanvraag handelt over de aanleg van een straat doorheen industriegebied. De aanvraag is conform de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning (dossier 20173278).

 

De aanvraag is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De aanleg van de riolering gebeurt in twee fases. De eerste fase vereist een uitgraving van ongeveer 90 meter bij 9 meter. De grondwaterverlaging bedraagt 3,6 meter. Voor de tweede fase is een uitgraving van 7 meter bij 55 meter nodig met een grondwaterverlaging van 3,4 meter. De duurtijd van fase 1 wordt geschat op zes weken, voor fase 2 is dat vier weken. Tussen beide fases is er een periode van 2,5 maanden dat er niet bemaald wordt.

 

De projectsite wordt gedeeltelijk overspannen door een brug waarop een tramspoor loopt. Daar waar de brug en de sporen weer aan het maaiveld komen, mogen de absolute zettingen als gevolg van de bemaling niet groter worden dan tien millimeter. In het noorden is dit ter hoogte van het Duvelsplein, in het zuiden is dit ongeveer ter hoogte van de Van Duyststraat.

 

De theoretische zettingen werden berekend met behulp van sondeergegevens. De berekende absolute zettingen bij de verwachte grondwaterverlagingen voor fase 1 en fase 2 bedragen 6,5 en 7,9 millimeter en 17,7 millimeter (afhankelijk van de sonderingen). De grenswaarde van tien millimeter ter hoogte van de tramsporen wordt enkel overschreden bij sondering 14 vanaf een grondwaterverlaging van 0,6 meter. Deze sondering ligt echter niet bij de tramsporen. Er worden geen onaanvaardbare zettingsrisico’s verwacht ten gevolge van de bemaling.

 

Voor fase 1 bedraagt het initiële bemalingsdebiet 68,9 m³/uur, naar het einde toe bedraagt het debiet nog 44,6 m³/uur. Het totaal volume opgepompt grondwater voor fase 1 bedraagt 50.297 m³. De gesimuleerde invloedstraal bedraagt 480 meter. Voor fase 2 bedraagt het initiële bemalingsdebiet 55,3 m³/uur, op het einde van de bemaling zakt het debiet tot 37,9 m³/uur. Het totaal volume opgepompt grondwater voor fase 2 bedraagt 28.425 m³. De invloedstraal wordt geschat op 400 meter. Voor fase 1 en fase 2 samen bedraagt de totale hoeveelheid opgepompt grondwater 78.722 m³.

 

Er liggen verschillende OVAM-dossiers in de omgeving van de bemalingssite. Met behulp van een numeriek model werd de verplaatsing van waterdeeltjes door grondwaterstroming bepaald. Voor fase 1 en fase 2 zal een grondwaterdeeltje zich respectievelijk 3,38 meter en 2,63 meter verplaatsen. Deze beperkte verplaatsingen zijn voornamelijk te wijten aan de korte bemalingsduur en worden aanvaardbaar geacht. De OVAM-dossiers die zich binnen de contour met een grondwaterverlaging van 0,5 meter bevinden, worden nader onderzocht. In meerdere van deze dossiers wordt een overschrijding van de bodemsaneringsnorm voor arseen vastgesteld. Deze verhoogde arseenconcentraties hebben echter een natuurlijke oorsprong in de glauconiethoudende zanden die in de Antwerpse regio langs de Schelde worden teruggevonden. In twaalf OVAM-dossiers wordt melding gemaakt van grondwaterconcentraties boven de bodemsaneringsnorm voor een andere parameter dan arseen. Deze dossiers worden in de bemalingsstudie uitgebreid onderzocht en besproken. De bodemsaneringsdeskundigen van de betrokken OVAM-dossiers werden door de aanvrager reeds telefonisch gecontacteerd. De aanvrager neemt opnieuw contact op bij opstart van de bemaling.

 

Gezien de vele grondwaterverontreinigingen is de kans dat er verontreinigd grondwater zal opgepompt worden reëel. Voor fase 1 wordt geschat dat initieel een debiet van ongeveer 50,4 m³/uur verontreinigd grondwater zal opgepompt worden en ongeveer 18,5 m³/uur zuiver grondwater. In de stationaire fase wordt een debiet van 32,6 m³/uur verontreinigd grondwater opgepompt en een debiet van 12 m³/uur zuiver grondwater. De bemaling van fase 1 zal dan ook uitgevoerd worden met twee verschillende strengen bemalingsfilters. De streng voor het verontreinigd grondwater wordt beperkt tot 50 m³/uur en indien nodig over een zuiveringsinstallatie geleid. Voor fase 2 wordt verwacht dat er geen bijkomende zuivering zal nodig zijn en dat de gemeten waarden onder de aangevraagde verhoogde lozingsnormen zullen liggen.

 

Volgende bijstellingen van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van Vlarem worden gevraagd:

  • Artikel 4.2.3.1
    Lozing van gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria (aanvraag verhoogde lozingsnormen)
  • Bijlage 4.2.5.1
    Controle-inrichtingen voor het lozen van afvalwaters.
  • Bijlage 4.2.5.2
    Controle en beoordeling van meetresultaten op lozingen van bedrijfsafvalwater en koelwater.
     

Concreet wordt er gevraagd om geen meetgoot en geen speciale meetapparatuur te moeten voorzien. Er wordt wel een staalnamekraan voorzien. Via deze kraan worden de stalen voor analyse genomen. Gezien de korte bemalingsduur kan deze bijstelling verleend worden.

 

Gezien de vele OVAM-dossiers in de omgeving van de bemaling worden volgende verhoogde lozingsnormen gevraagd:

 

Parameter

Verhoogde lozingsnorm

Onderbouwing

Arseen

50 µg/l

10 x IC

Minerale olie

500 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzeen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Tolueen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Ethylbenzeen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Xyleen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Som BTEX

20 µg/l

Standaardprocedure BSP

MTBE

100 µg/l

Standaardprocedure BSP

Hexaan

180 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Pyreen

0,4 (=10*IC) µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Antraceen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(b.k)fluorantenen

Som 0,3 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Acenaftyleen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(ghi)peryleen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Naftaleen

10 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(a)pyreen

0,5 (=10*IC) µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Fluoreen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Dibenzo(a.h)anthraceen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Acenaftheen

0,6 (=10*IC) µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Indeno(1.2.3-cd)pyreen

0,11 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Fenantreen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(a)antraceen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Chryseen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

vluchtige chloorkoolwater-stoffen (som)

100 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Tetrachlooretheen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Trichlooretheen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

1,1,1-trichloorethaan

200 µg/l

Standaardprocedure BSP

Chloroform  

25 µg/l

Standaardprocedure BSP

Cis+trans-1,2-dichlooretheen

50 µg/l

Standaardprocedure BSP

1,1-dichlooretheen

330 µg/l

Standaardprocedure BSP

 

Voor de beoordeling van deze verhoogde lozingsnormen werd advies gevraagd aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). VMM dienst afvalwater gaf gunstig advies. VMM dienst grondwater geeft voorwaardelijk gunstig advies.

 

Voorliggende project is niet MER-plichtig. Het aanvraagdossier werd tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria (bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid) doordat de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III (besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening).

 

Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen (artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid). Dit blijkt uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen voor een periode van zes maanden vanaf opstart van de bemaling.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

68,90 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

78.722 m³/jaar


Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

2 november 2020

Volledig en ontvankelijk

27 november 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

26 januari 2021

Verslag GOA

18 januari 2021

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De debietmeters worden wekelijks gecontroleerd op hun goede werking.

2.

De stand van elke debietmeter wordt voor elke bemalingsstreng minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:

  • In de eerste week dat de bemaling van een streng actief is: vijfmaal
  • Eénmaal bij afsluiten van elke bemalingsfase.

3.

Het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis ter hoogte van elke bemalingsfase. De peilputten hebben filters in de laag waaruit gepompt wordt. Het grondwaterpeil wordt opgemeten en genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgende frequentie:

  • voor opstart van de bemaling: éénmaal in alle peilbuizen;
  • in de eerste week na opstart van elke bemalingsfase: vijfmaal in de bijhorende peilbuis;
  • in de overige periode zolang een bemalingsfase actief is: maandelijks in de bijhorende peilbuis.

4.

Ter hoogte van de oostelijke zijde van de bemalingsstreng van fase 2 wordt in de periode dat de bemaling in dit traject actief is, een referentiepunt (bijvoorbeeld het dorpelpeil) ingemeten van de meest kritische zettingsgevoelige constructies van derden. De monitoring gebeurt minstens met volgende frequentie:

  • voor het opstarten van de bemaling: één zettingsmeting (nulmeting);
  • week 1 na opstarten van de bemaling: vijfmaal per week een zettingsmeting;
  • week 2: om de twee dagen een zettingsmeting;
  • vanaf week 3: één keer per week een zettingsmeting.

Indien er een absolute zetting van 15 millimeter of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie, wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 millimeter wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt. De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen.

5.

De kwaliteit van het bemalingswater van elke bemalingsstreng wordt geanalyseerd na de aanleg en het schoonpompen van de bemalingsinstallatie en voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de stoffen opgenomen in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 01/04/2020) en die waarvoor een verhoogde lozingsnorm aangevraagd werd. Elke bemalingsstreng mag pas in gebruik worden genomen als de analyseresultaten beschikbaar zijn.

6.

Nabij de projectsite ligt een niet-afgeperkte grondwaterverontreiniging (OVAM-dossier 65584). Er dienen twee monitoringspeilbuizen geplaatst te worden om het effect van de bemaling op de verontreiniging op te volgen. De stijghoogte wordt opgemeten voor de start van de bemaling, drie keer per week in de eerste week van de bemaling en nadien één keer per week.

7.

De bodemsaneringsdeskundigen van OVAM-dossiers 3340 en 15557 dienen op de hoogte gebracht te worden van de verwachte invloed van de bemaling op de aanwezige verontreiniging.

8.

De start- en einddatum van de bemaling worden gemeld aan de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) en de dienst Omgeving (milieuvergunningen@antwerpen.be) van de stad Antwerpen alsook aan VMM (grondwater.ant@vmm.be) telkens met vermelding van het referentienummer OMV_2020144273.

9.

Er hoeft geen meetgoot of speciale meetapparatuur te worden voorzien. Een staalnamekraan wordt wel geplaatst.

10.

Volgende bijzondere lozingsnormen zijn van toepassing:

Parameter

Verhoogde lozingsnorm

Onderbouwing

Arseen

50 µg/l

10 x IC

Minerale olie

500 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzeen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Tolueen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Ethylbenzeen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Xyleen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Som BTEX

20 µg/l

Standaardprocedure BSP

MTBE

100 µg/l

Standaardprocedure BSP

Hexaan

180 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Pyreen

0,4 (=10*IC) µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Antraceen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(b.k)fluorantenen

Som 0,3 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Acenaftyleen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(ghi)peryleen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Naftaleen

10 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(a)pyreen

0,5 (=10*IC) µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Fluoreen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Dibenzo(a.h)anthraceen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Acenaftheen

0,6 (=10*IC) µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Indeno(1.2.3-cd)pyreen

0,11 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Fenantreen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Benzo(a)antraceen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Chryseen

1 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

vluchtige chloorkoolwater-stoffen (som)

100 µg/l

Cfr BSP OVAM-dossier 3340

Tetrachlooretheen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

Trichlooretheen

10 µg/l

Standaardprocedure BSP

1,1,1-trichloorethaan

200 µg/l

Standaardprocedure BSP

Chloroform   

25 µg/l

Standaardprocedure BSP

Cis+trans-1,2-dichlooretheen

50 µg/l

Standaardprocedure BSP

1,1-dichlooretheen

330 µg/l

Standaardprocedure BSP


 

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

68,90 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

78.722 m³/jaar

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een periode van zes maanden vanaf opstart van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.