Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020144010 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Annelies Meeus met als adres Langstraat 7 te 2140 Antwerpen en de heer Joachim Jonkers met als adres Langstraat 7 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Langstraat 7 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 24 sectie A nr. 363T8 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 13/09/1923: toelating (1399#7743) voor vergrotingswerken.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie: wonen;
- bouwvolume:
Huidige toestand
- functie: eengezinswoning (met 2 slaapkamers);
- bouwvolume:
- gevelafwerking: wit geschilderde gevel met wit gelakt houten buitenschrijnwerk.
Gewenste toestand
- functie: ongewijzigd (eengezinswoning met 2 slaapkamers);
- bouwvolume:
- gevelafwerking: wit geschilderde gevel met wit gelakt houten buitenschrijnwerk, conform bestaande toestand.
Inhoud van de aanvraag
- het uitbreiden van een eengezinswoning;
- het doorvoeren van interne constructieve werken.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund | 25 november 2020 | 14 december 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op voorliggende aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Langstraat gekenmerkt wordt door een- of meergezinswoningen met twee tot drie bouwlagen onder een hellend of plat dak. De hoofdbouwen zijn er aan de achterzijde bijna altijd uitgebreid met achterbouwen.
In voorliggende aanvraag is op de gelijkvloerse verdieping gebouwd tot bouwdiepte van circa 18,5 meter. Daarnaast is een tuinberging aanwezig tegen de rechterscheimuur. Om na te gaan of het bestaande gelijkvloerse volume ook als geacht vergund kan beschouwd worden, werd er advies gevraagd aan de stedelijke dienst geacht vergund. Het advies luidt als volgt: “Het gelijkvloerse bouwvolume kan als vergund beschouwd worden op basis van het kadaster. Er is geen tegenbewijs gevonden. Er wordt gunstig advies gegeven voor de hele gelijkvloerse bebouwing zoals voorzien op het plan ba_renovatie_p_b_00.”
In de voorliggende aanvraag wordt de bestaande tuinberging behouden. De gelijkvloerse aanbouw wordt afgebroken en herbouwd. De bouwdiepte van 18,5 meter blijft behouden.
De aanbouw wordt trapsgewijs gerealiseerd en heeft ter hoogte van de achtergevel een bouwhoogte van 3,06m. ongeveer de helft van de aanbouw wordt voorzien van een dak met een bouwhoogte van 3,90m. Ter hoogte van de perceelsgrens met de linkerbuur springt het volume ongeveer 60cm terug en wordt een brede goot in zink voorzien op dezelfde hoogte als de bestaande scheimuur. Gezien de geacht vergunde bouwdiepte behouden blijft, er voldoende ruimte overblijft om een kwalitatieve tuinzone te behouden en de ophoging geen onaanvaardbare negatieve impact geeft op de naburige percelen is het voorgestelde bouwvolume verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Visueel-vormelijke elementen
De bestaande voorgevel wordt gekenmerkt door fraaie decoratieve elementen en bestaat uit een combinatie van wit en geel gekleurd schilderwerk. Onderaan is de gevel voorzien van een arduinen plint. De houten voordeur en kroonlijst zijn geel geschilderd. Het overige buitenschrijnwerk is voorzien in witkleurig hout. Gezien geen werken aan de voorgevel worden gepland blijft de kenmerkende materialiteit van de voorgevel behouden.
De nieuwe gelijkvloerse achterbouw wordt afgewerkt met antracietkleurige beplating. Ter hoogte van de linker perceelsgrens wordt de gevel afgewerkt met zink. Het buitenschrijnwerk wordt voorzien in antracietkleurig aluminium. De toegepaste materialen zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel en zijn daardoor aanvaardbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De interne planschikking van de woning wordt in voorliggende aanvraag geoptimaliseerd, wat positief is voor de algemene woon- en leefkwaliteit. Het behouden van de leefruimte aan de voorgevel op het gelijkvloers, zorgt ervoor dat de woning een levendige plint heeft die de straat aangenaam maakt om in te wonen en te wandelen. Daarnaast wordt de nieuwe gelijkvloerse achtergevel voorzien van een groot harmonica-raam naar de aangrenzende stadstuin. Hierdoor wordt het contact tussen de verblijfsruimte en de buitenruimte versterkt wat gunstig is.
In de voorliggende aanvraag wordt het dak van de nieuwe gelijkvloerse aanbouw op verschillende hoogtes gerealiseerd. Tussen de twee dakvlakken worden ramen voorzien waardoor de onderliggende ruimte nog meer licht ontvangt. Het voorzien van deze ophoging met bijhorend buitenschijnwerk komt de interne ruimtelijkheid ten goede en zorgt ervoor dat het licht tot diep in de woning kan binnenvallen.
Het is onduidelijk of de kamers onder het hellende dak in de voorliggende aanvraag als slaapkamer beschouwd gezien deze anders beschreven worden op de doorsnede en de plannen. Gezien deze kamers als slaapkamer (3 en 4) benoemd worden in de doorsnede en niet duidelijk is of deze kamers ook zo vergund geacht zijn, wordt het gebruik van de zolderkamers als verblijfsruimte uitgesloten van vergunning gezien ze niet beschikken over voldoende licht en lucht conform artikel 24 van de bouwcode en gezien ze daarnaast niet beschikken over de minimale hoogte voorgeschreven in artikel 21.
Verder wordt opgemerkt dat ook slaapkamer 2 in principe niet voorzien wordt van voldoende licht en lucht gezien geen groot genoeg en opengaand raam aanwezig is in deze ruimte. Er is enkel een vast bovenraam met een licht-doorlatende oppervlakte van 0,8m2 aanwezig. Gezien de slaapkamer grenst aan een dressing waar een grote koepel en een opengaand raam aanwezig is kan een afwijking toegestaan worden en kan de ruimte toch als verblijfsruimte gebruikt worden op voorwaarde dat de deur tussen de slaapkamer en de dressing verwijderd wordt. Gezien het onduidelijk is of de slaapkamer vergund is wordt het verwijderen van de deur tussen de slaapkamer en de dressing opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Voor de realisatie van de gelijkvloerse achterbouw wordt in voorliggende aanvraag de scheimuur met de rechter aanpalende opgehoogd tot 3,06m over een afstand van ongeveer 5m. De scheimuur wordt daarnaast erg beperkt opgehoogd tot 3,90m over een lengte van 0,35m. Er wordt geoordeeld dat er geen ontoelaatbaar nadeel met betrekking tot bezonning voor het naburige perceel gegenereerd.
Er wordt wel opgemerkt dat in de scheimuren van de nieuwe achterbouw zowel ter hoogte van de linker als rechterbuur niet uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.
Deze 30cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden. Een verhoging van de scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Echter dit maakt het voorwerp uit van een bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.
In de voorliggende aanvraag worden beperkte maar ingrijpende rioleringswerken voorzien waarbij werken onder de woning zullen gebeuren. Het rioleringsstelsel wordt echter niet gescheiden gerealiseerd. Volgens artikel 40 van de bouwcode dient elk gebouw voorzien te zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat conform de voorschriften uit artikel 41 van de bouwcode. Gezien het voorzien van dit gescheiden stelsel Gezien de ingreep om dit stelsel te voorzien in voorliggende aanvraag beperkt is, wordt het realiseren van een gescheiden rioleringsstelsel opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
2. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
3. het deurgeheel tussen de dressing en slaapkamer 2 te verwijderen;
4. een gescheiden rioolstelsel te voorzien conform artikel 40 van de bouwcode en dit aan te sluiten volgens artikel 41 van de bouwcode.
Uitsluitingen
Het gebruik van de zolderkamers als verblijfsruimte.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 5 november 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 25 november 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 24 januari 2021 |
Verslag GOA | 4 januari 2021 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
2. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
3. het deurgeheel tussen de dressing en slaapkamer 2 te verwijderen;
4. een gescheiden rioolstelsel te voorzien conform artikel 40 van de bouwcode en dit aan te sluiten volgens artikel 41 van de bouwcode.
Uitsluitingen
Het gebruik van de zolderkamers als verblijfsruimte.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.