Terug
Gepubliceerd op 18/01/2021

2021_CBS_00319 - Omgevingsvergunning. Melding overdracht - Straatsburgdok-Zuidkaai 6. District Antwerpen. Dossiernummer OMV_2020147291 - Kennisneming

college van burgemeester en schepenen
vr 15/01/2021 - 09:00 Hofstraat
Kennis genomen

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_00319 - Omgevingsvergunning. Melding overdracht - Straatsburgdok-Zuidkaai 6. District Antwerpen. Dossiernummer OMV_2020147291 - Kennisneming 2021_CBS_00319 - Omgevingsvergunning. Melding overdracht - Straatsburgdok-Zuidkaai 6. District Antwerpen. Dossiernummer OMV_2020147291 - Kennisneming

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 97 van het omgevingsvergunningsbesluit is het college de overheid die bevoegd is voor het project vóór de overdracht conform artikel 15 van het omgevingsvergunningsdecreet.

Argumentatie

Voorgeschiedenis
Op 29 februari 2008 verleende het college een milieuvergunning voor het exploiteren van twee opslagmagazijnen voor in hoofdzaak niet gevaarlijke goederen (AN2007/624). De vergunning werd meermaals geactualiseerd, de laatst vergunde toestand is omschreven in het besluit van burgemeester en schepenen van 2 augustus 2019 (referentie  OMV_2019054042).

Motivatie

Het college heeft deze melding onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het omgevingsvergunningsdecreet en -besluit en de latere decreten en uitvoeringsbesluiten.

De vergunning voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten werd verleend voor de exploitatie van opslagmagazijnen Straatsburgdok-Zuidkaai 6, 2030 Antwerpen.

Het college neemt akte van de melding van overname van de vergunning met referentie OMV_2019054042 verleend aan Panalpina World Transport nv door het bedrijf DSV Air & Sea nv.

De vergunde rubrieken zijn nog actueel.

In het kader van deze melding werd de geldigheid van de vergunning niet onderzocht. Dit besluit is bijgevolg geen bewijs van geldigheid van vergunning.

Na overname blijft de vergunning geldig tot de oorspronkelijke einddatum 29 februari 2028.

Juridische grond

De melding van overdracht wordt getoetst aan de bepalingen die zijn opgenomen in de hierna vermelde
wetgeving:

  • het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, zoals gewijzigd bij latere decreten;
  • het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van bovenvermeld decreet betreffende de omgevingsvergunning, zoals gewijzigd bij latere besluiten.

Aanleiding en context

DSV Air & Sea nv wenst de omgevingsvergunning over te nemen van Panalpina World Transport nv, voor de exploitatie van opslagmagazijnen gelegen Straatsburgdok-Zuidkaai 6 te 2030 Antwerpen.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college neemt akte van de melding van overname door DSV Air & Sea nv van de vergunning met referentie OMV_2019054042. De vergunning wordt als volgt geactualiseerd:

Dossiernummer: OMV_2020147291
Inrichtingsnummer: 20180516-0126 (Panalpina World Transport Antwerpen)
Locatie: Straatsburgdok-Zuidkaai 6, 2030 Antwerpen

Gecoördineerde rubrieken:

RubriekOmschrijvingGecoördineerd
3.6.1
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;
680 m³/jaar
4.5
opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;
12.672 ton
6.5.1
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;
1 verdeelslang
12.3.2
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;
20,40 kW
13.3
opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;
12.672 ton
15.1.2
het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens;
39 voertuigen
16.3.2.a
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;
61,34 kW
17.1.1.1
opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;
300 liter
17.1.2.1.2
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;
4.608 liter
17.3.2.1.1.1.b
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;
0,67 ton
17.3.4.2.a
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;
100 ton
17.3.5.2.a
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 5 ton wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied;
5 ton
17.3.6.2.a
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;
100 ton
17.3.7.2.a
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;
50 ton
17.3.8.2
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;
100 ton
17.4opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;
5.000 kg
19.6.1.c
opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;
12.672 m³
21.3
opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;
12.672 ton
22.2
opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;
12.672 ton
23.3.1.c
opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;
12.672 ton
26.2
opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;
12.672 ton
33.4.1.c
opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;
12.672 ton
34.3
opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;
12.672 ton
36.4.1
opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;
100 ton
40.2
opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;
12.672 ton
41.5
opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;
12.672 ton
43.1.1.a
stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.
1.647,80 kW
44.3
opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;
12.672 ton
45.4.e.2
opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton;
12.672 ton
50
opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.
12.672 ton


Artikel 2

Het college beslist dat de vergunning geldig is tot 29 februari 2028, de einddatum van de lopende vergunning.

Artikel 3

Het college wijst er op dat de algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II, verbonden aan de overgedragen Vlarem-rubrieken, van toepassing blijven. Ook de bijzondere voorwaarde waarbij de opslag van meer dan 100 ton rubber of rubberen voorwerpen niet is toegestaan in magazijn 2 blijft van kracht.

Artikel 4

Het college beslist dat volgende slotbepaling van toepassing is:

  1. voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van artikel 6 van het omgevingsvergunningsdecreet;
  2. elke overdracht die betrekking heeft op een vergunningsplichtige exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit moet vooraf worden gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 97 van het omgevingsvergunningsbesluit;
  3. een hernieuwing van een omgevingsvergunning of van een gedeelte ervan dat voor bepaalde duur is verleend, moet worden aangevraagd overeenkomstig artikel 70 van het omgevingsvergunningsdecreet uiterlijk tussen de 24 en de 12 maanden vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.