Terug
Gepubliceerd op 18/01/2021

2021_CBS_00320 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Ongunstig advies - OMV_2020140978. Terbekehofdreef 19. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 15/01/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_00320 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Ongunstig advies - OMV_2020140978. Terbekehofdreef 19. District Wilrijk - Goedkeuring 2021_CBS_00320 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Ongunstig advies - OMV_2020140978. Terbekehofdreef 19. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2020140978

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

H. ESSERS LOGISTICS COMPANY nv, Transportlaan 4 te 3600 Genk

Ligging van het project:

Terbekehofdreef 19 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) en Fotografielaan 7 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 44 sectie D nrs. 58H, 58C, 58B, 58F, 58E, 58D, 65D, 108D2, 108F2, 108E2, 108C2, 108W, 108R, 108Z, 108B2, 153M, 155A en 537A

Inrichtingsnummer:

20180719-0051 (H. Essers Logistics Company)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen en exploiteren van een opslagmagazijn op een industriële site

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          31/01/2019:vergunning (20183203) voor het verbouwen binnen een industriële site;

-          14/04/2017: vergunning (20162815) voor het aanleggen van een tijdelijke parking;

-          17/03/2017: vergunning (20162813) voor het aanleggen van een containerpark, stooklokaal en gascabine;

-          17/03/2017: vergunning (20162811) voor het bouwen van 2 industriehallen;

-          27/03/2009: vergunning (2009280) bouwen van een magazijn met kantoren;

-          27/03/2008: vergunning (20073183)  aanleggen van verdeelwegen en parkeerplaatsen.

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

-          industriële site van transportbedrijf  H. Essers Logistics Company NV;

-          site met op- en overslagruimtes en kantoren.

Huidige toestand

-          tijdelijke personeelsparking;

-          braakliggend terrein grenzend aan de Fotografielaan;

Gewenste toestand

-          gebouw (843) voor opslag en afvulling bestaande uit 2 bouwlagen onder plat dak met een totale oppervlakte van circa 7.123 m²:

  • Hal 1 en een NVO van 1.340 m²;
  • Hal 2 en een NVO van 1.320 m²;
  • Hal 3 en een NVO van 2.685 m² en 13 laadkades;
  • kantoren op de verdieping;
  • variërende kroonlijsthoogte van 12,30 meter tot 13,30 meter;
  • gevels in geïsoleerde betonpanelen en grijze sandwichpanelen met rode accenten en aluminium buitenschrijnwerk;
  • zaakgebonden reclame ter hoogte van de achtergevel onder de vorm van een logo en het opschrift “H.ESSERS”;

-          overdekte fietsenstalling bestaande uit 1 bouwlaag in zwart geprofileerde staalplaat met een oppervlakte van 25 m² en een kroonlijsthoogte van 2,50 meter;

-          prefab HS-cabine bekleed met sandwichpanelen, een oppervlakte van 16 m² en een hoogte van 3,90 m²;

-          nieuwe verharding:

  • trailerparking 20 stuks in cementbeton;
  • personeelsparking 117 stuks in grasdallen (grijs) en waterdoorlatende betonstraatstenen;
  • circulatie rondom het gebouw 843 in asfaltbeton;
  • aansluiting Fotografielaan voor toegang parking;
  • groenaanleg en infiltratiebekken.

 

Inhoud van de aanvraag

-          afbraak tijdelijke verharding personeelsparking en tijdelijke fietsenstalling;

-          bouwen van een nieuw gebouw (843) voor opslag en afvulling;

-          bouwen van een nieuwe fietsenstalling;

-          bouwen van een nieuwe HS-cabine;

-          aanleggen van nieuwe verhardingen;

-          aanleg nieuw infiltratiebekken en voorzien inheemse hoogstammige bomen en lage inheemse beplanting.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 29 juli 2004 verleende de deputatie een vergunning aan Agfa Gevaert voor het produceren van fotochemicaliën op de site (kenmerk MLAV1/04-121). Deze werd in 2007 deels overgenomen door Vittax Internationale Transporten. De vergunning van Vittax werd nog enkele malen uitgebreid en gewijzigd, tot ze op 7 februari 2019 overgedragen werd aan H. Essers Logistics Company. De vergunning was geldig tot 29 juli 2024.
Een tweede vergunning op de site werd op 30 april 2003 verleend aan Agfa Gevaert voor het opslaan van machineonderdelen, fotoproducten en chemicaliën (MLAV1/02-487). De vergunning werd in 2007 deels overgenomen door Essers & zonen, en later door H. Essers Logistics Company. Door uitbreidingen in 2010 en 2013 werd het een Seveso – hogedrempelinrichting (MLAV1/2013-79). De vergunning werd in 2017 uitgebreid met twee bijkomende magazijnen voor op- en overslag (MLAV1/17-52).
In het besluit van 31 oktober 2019 werden alle activiteiten ondergebracht in één omgevingsvergunning met als einddatum 30 april 2023 (OMV_2019080553).

 

Inhoud van de aanvraag

De exploitant wenst een bijkomende industriehal te exploiteren voor het opslaan en afvullen van producten.

 

Aangevraagde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.2.d.2

opslag en overslag van andere afvalstoffen dan vermeld in e) (asbesthoudend afval) of f) (gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen) niet aan verwerking verbonden, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

bijkomende opslaglocatie

2.1.2.f

opslag en overslag van meer dan 1 ton afvalstoffen, bestaande uit al dan niet een combinatie van gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

-44.951 ton en bijkomende opslaglocatie

3.2.2.a

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

+480 m³/jaar

4.5

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

bijkomende opslaglocatie

5.3.2

opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton;

bijkomende opslaglocatie

6.4.3

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

bijkomende opslaglocatie

7.1.3

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit van meer dan 10.000 ton;

30.000 ton/jaar

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

+1x 630 kVA

12.3.2

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

+32,30 kW

13.3

opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

bijkomende opslaglocatie

15.1.2

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+25 voertuigen

16.3.2.b

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+103,90 kW

17.1.2.1.3

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+1.200 liter

17.1.2.2.3

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

20.000 liter

17.2.2

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting);

bijkomende opslaglocatie

17.3.2.1.1.3

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

bijkomende opslaglocatie

17.3.2.1.2.3

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

bijkomende opslaglocatie

17.3.2.2.3.b

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

bijkomende opslaglocatie

17.3.2.3.3

brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

bijkomende opslaglocatie

17.3.4.3

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

bijkomende opslaglocatie

17.3.5.3

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

bijkomende opslaglocatie

17.3.6.3

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

bijkomende opslaglocatie

17.3.7.3

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

bijkomende opslaglocatie

17.3.8.3

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

bijkomende opslaglocatie

17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

bijkomende opslaglocatie

19.6.1.c

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

bijkomende opslaglocatie

21.3

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

bijkomende opslaglocatie

22.2

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

bijkomende opslaglocatie

23.3.1.c

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

bijkomende opslaglocatie

24.4

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

1 labo

25.3

opslagplaatsen voor niet-gelooide huiden, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

bijkomende opslaglocatie

25.4

opslagplaatsen van niet-behandelde haren, veren of dons, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

bijkomende opslaglocatie

26.2

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

bijkomende opslaglocatie

27.2

opslagplaatsen voor lucifers, toortsen en analoge producten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, vanaf 1 ton;

bijkomende opslaglocatie

28.1.f.2

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

bijkomende opslaglocatie

34.3

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

bijkomende opslaglocatie

40.2

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

bijkomende opslaglocatie

43.1.3

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;

+400 kW

44.3

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

bijkomende opslaglocatie

50

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

bijkomende opslaglocatie

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

10 december 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

Fluvius System Operator

10 december 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie

10 december 2020

11 december 2020

Voorwaardelijk gunstig

lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE)

10 december 2020

21 december 2020

Geen bezwaar

 























Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

10 december 2020

10 december 2020

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

10 december 2020

23 december 2020

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

10 december 2020

22 december 2020

stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen

10 december 2020

 11 januari 2021

stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen/ luchtkwaliteit en geluid

10 december 2020

 11 januari 2021

stadsontwikkeling/ mobiliteit

10 december 2020

16 december 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

10 december 2020

21 december 2020

stadsontwikkeling/ publieke ruimte

10 december 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ ruimtelijke planning (NIET inzake SOK of grond- en pandendecreet)

10 december 2020

5 januari 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Fotografielaan, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 april 2005. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor industrie en openbare wegenis.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: 
    Het bureel supervisor kan niet natuurlijk verlucht worden en het andere bureel heeft geen zicht aangezien het raam zich op 2,55 meter van het vloerniveau bevindt. Daarnaast heeft de vergaderzaal geen licht en zicht;
  • artikel 38 Groendaken: 
    de nieuwe platte daken worden niet als een groendak aangelegd.
  • artikel 43 Septische putten: 
    het volume van de nieuwe septische put moet conform dit artikel 43 voorzien worden;

 

Sectorale regelgeving

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’) 
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen) 
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’) 
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Het voorzien van een gebouw voor opslag en afvulling, fietsenstalling, HS-cabine en aanleggen van nieuwe verhardingen en een infiltratiebekken is in overeenstemming met de geldende voorschriften.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

In 2016 werd op dit terrein een tijdelijke parking vergund voor de duur van 2 jaar. Er zou naar een oplossing gezocht worden om dit terrein, dat voormalig Ferraris-bos is, terug vrij te maken. Dit wegens de waterproblematiek in het bedrijventerrein Ter Beke en de ruimere omgeving. Het water stroomt afwaarts in min of meer zuidelijke richting. De waterstudie stelt dat op lange termijn het Ferrarisbos gebruikt wordt als waterbuffer. Daarnaast dient er ook op langere termijn een waterbuffer  voorzien te worden op de locatie van de tijdelijke parking. Tot slot dient er ook een doorgang voor water voorzien over de terreinen van Essers. Dit is op korte termijn niet mogelijk wegens de voorzieningen in de ondergrond op de terreinen van Essers.

Echter om naar een oplossing te komen voor het gehele bedrijventerrein Ter Beke is deze locatie cruciaal te vrijwaren van verdere bebouwing. Voor een uitgebreide argumentatie en details rond watervolume daaromtrent verwijzen we naar de Waterstudie Ter Beke.

 

Visueel-vormelijke elementen

Voorgestelde materialen (betonpanelen, grijze sandwichpanelen met rode accenten, aluminium buitenschrijnwerk en zaakgebonden reclame) zijn kenmerkend binnen de industriële context van het gebouw en bijgevolg stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Cultuurhistorische aspecten

Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is buiten woon- en recreatiegebied met een ingreep in de bodem boven 5.000 m² (7.123 m²). De aanvrager is niet publiekrechtelijk. Volgens het decreet Onroerend Erfgoed van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht. 

 

De archeologienota werd ingediend door Aron bvba en waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 2 oktober 2020. De aangevraagde ingrepen komen overeen met deze opgenomen in de archeologienota. Het bijhorende programma van maatregelen adviseert geen vervolgonderzoek (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/16092).

 

In het projectgebied situeren zich mogelijk prehistorische vondsten in de vorm van vuursteen, hout en verkleuringen in de grond. De bouwheer dient deze vondsten te melden onder de vondstmeldingsplicht (decreet Onroerend Erfgoed van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De stedelijke dienst archeologie van de stad Antwerpen kan de waarde van eventuele vondsten steeds komen inschatten. 

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 227 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

 

Op de site van Essers wil het bedrijf op de plaats van de tijdelijke parking een gebouw neerzetten voor de opslag en herverpakking van (vloeibare) goederen. Boven de magazijnen komt op een mezzanine ook ruimte voor kantoren, refter en kleedkamers. Op de gronden ernaast wordt een definitieve (groene) parking voorzien voor 117 plaatsen en een overdekte niet afsluitbare fietsenstalling.

 

Puur op basis van de oppervlakte van het nieuwe magazijn zouden er 7.123 m²/100 m² x 0,75 = 53 bijkomende parkeerplaatsen nodig zijn. 

 

Er verdwijnen door de verbouwing 180 parkeerplaatsen. Dit was een tijdelijke parking (Dossiernummer 20162815). De parking die tijdelijk vergund werd in 2017 was te ruim voorzien. Uit de MOBER blijkt maar een bezetting van max 64%. Deze plaatsen worden bijgeteld bij de parkeerbehoefte.

 

De parkeerbehoefte is 53 + 180 = 233

 

Bijstelling mobiliteit: 

Het bedrijf heeft een MOBER opgemaakt voor deze ontwikkeling waarin de parkeerbehoefte wordt berekend voor het hele bedrijf.

 

De gegevens die ze ons ter beschikking stellen zijn:

Momenteel zijn er 313 vaste medewerkers in dienst van Essers Wilrijk. Deze personeelsleden werken voor een deel in shiften. 

Voor de uitbreiding van het magazijn dat onderwerp uitmaakt van deze aanvraag verwachten ze een toename van 24 personeelsleden. Ook een deel hiervan zal in shiften werkzaam zijn. 

 

De modal split van het bedrijf wordt veronderstelt 90% alleen in de wagen en 10% met de fiets. Geen carpool, openbaar vervoer, te voet of andere verplaatsingsmiddelen. 

 

Rekening houdend met de shiften die elkaar niet overlappen is er een parkeerbehoefte van 213 parkeerplaatsen op dit moment, wat bij de uitbreiding zou stijgen tot 227.

 

De werkelijke parkeerbehoefte voor heel de site Essers is 227 parkeerplaatsen

 

De plannen voorzien in 264 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er zijn in nieuwe toestand twee grote parkeerzones op het terrein. De P1 met ingang langs de Terbekehofdreef heeft 148 plaatsen. De P2 met ingang langs de Fotografielaan heeft 117 plaatsen. In totaal op de parkings zijn er 264 parkeerplaatsen voor de werknemers. 

 

Niet in de cijfers opgenomen:

Op het terrein zijn nog een 34 losse plaatsen voor onder meer bezoekers. Deze zijn momenteel niet opgenomen in de parkeerbehoefte noch in de nuttige plaatsen. 

Regelmatig wordt er beroep gedaan op tijdelijke werkkrachten (gemiddeld een 40-tal)

 

Er worden in deze aanvraag ook nog 20 trailerparkings voorzien, waarmee het totaal op 100 trailerparkings op de site komt. 

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 264.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Het nadeel van 2 parkeerterreinen met elks een aparte ingang is dat de effectieve capaciteit mogelijks naar beneden gaat. Staat de ene parking vol dan is het soms korter bij de werkplek om in de straat te gaan staan dan door te rijden naar de andere parking waar men nog geen zekerheid heeft dat er plaats is. Er moet via een duidelijk informatiesysteem heel snel inzicht geven worden aan de werknemers in de vrije plaatsen op beide parkings en zo stimuleren dat men op eigen terrein parkeert. Dit zal in voorwaarde worden opgenomen.

 

Voor de fietsparkeerbehoefte is er dezelfde oefening gemaakt voor het hele bedrijfsterrein. De MOBER stelt een fietsparkeerbehoefte van 25 stalplaatsen die door de uitbreiding gaat toenemen met 2 plaatsen. Op beide parkeerterreinen is een overdekte niet afgesloten fietsenberging voorzien, in totaal voor 60 fietsen. 

Op parking 2 wordt een fietsenberging aangevraagd voor 28 fietsen. De fietsen hebben echter een hart-op-hartafstand van slechts 30 cm. De minimumafstand tussen de fietsen moet minstens 40 cm zijn volgens de bouwcode.

De ligging van de fietsenberging ten opzichte van de ingang tot het bedrijfsterrein (tourniquet) is uitstekend. 

 

De omgeving bij de bareel bij het in/uitrijden van de parking moet zo ingericht worden dat fietsers naast de bareel kunnen rijden. Zij tellen immers niet mee voor het telsysteem van vrije autoparkeerplaatsen en hierdoor is het fietsvriendelijker (niet ongewild moeten stoppen, niet moeten wachten achter/naast auto´s, geen kans bareel op hoofd te krijgen, enzovoort). 

 

In de nieuwe magazijnen worden kleedkamers met douches voorzien. Deze moeten ook bruikbaar zijn voor werknemers die zich niet omwille van de uit te voeren werkzaamheden in de kleedkamers en douches hoeven te begeven. Elke fietsende werknemer moet hiervan gebruik kunnen maken. Dit geldt eveneens voor de lockers die in die ruimte staan. Fietsers moeten hun fietskledij, handdoek, enzovoort in de lockers kunnen achterlaten. (Een deel van) De lockers moet(en) voorzien zijn van een stopcontact om fietsbatterijen te kunnen opladen. Als extra stimulerende maatregel kan het bedrijf fietsvergoeding geven.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het bedrijventerrein Ter Beke is gevoelig aan wateroverlast. Ook de zone waarvoor vergunning wordt aangevraagd is onderhevig aan wateroverlast.  De voorgestelde ingrepen houden hiermee geen rekening en hypothekeren mogelijke oplossingen.


Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

-          Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil onder andere zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte;

-          Indien er onvoldoende onverharde ruimte is om bomen te voorzien, moeten er bomen in de verharding voorzien worden, eventueel moet er een tweede maaiveld voorzien worden.

-          Voor informatie omtrent ‘geschikt doorwortelbaar volume’ en ‘tweede maaiveld’ is het aangewezen om een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen.

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

In de voorziene kantoorruimte zijn drie ruimtes voorzien die niet voldoen aan de voorschriften van artikel 24 van de bouwcode (bureel supervisor, vergaderzaal en bureel):

-          bij het bureel voor de supervisor is het aanvaardbaar dat het voorziene raam in hal 3 uitkijkt. Echter is het hierdoor niet mogelijk om deze ruimte op een natuurlijke wijze te verluchten. In voorwaarde zal daarom opgenomen worden dat deze ruimte moet beschikken over ten minste één te openen dakdeel zodat de ruimte op natuurlijke wijze geventileerd kan worden;

-          het gebruik van de vergaderzaal als verblijfsruimte zal worden uitgesloten van vergunning;

-          het bureel links beschikt over een raam dat uitkomt in open lucht. Echter is dit raam hoog geplaatst waardoor er geen rechtstreeks zicht naar buiten mogelijk is. Voor een bureelruimte is dit aanvaardbaar, ook omdat het zicht wel is voorzien in de refter en het landschapsbureel. Hier kan een afwijking worden toegestaan met toepassing van artikel 3 van de bouwcode.

 

De nieuwe platte daken worden niet voorzien van een groendak. Vanuit duurzaamheid heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Ze capteren fijn stof en zorgen voor meer biodiversiteit in het industriegebied. Omwille van dit positief effect is het verplicht om alle nieuwe platte daken ten minste als extensief groendak aan te leggen. In voorliggende aanvraag wordt geen afwijking aangevraagd voor deze verplichting. Het voorzien van een groendak  dient bij een eventuele vergunning in voorwaarde opgenomen te worden.

 

Verder dient de aanvraag te voldoen aan artikel 43 van de bouwcode.  Bij een eventuele vergunning dient  opgenomen te worden om de nieuwe septische put met de correcte dimensionering te voorzien.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Het noordelijk gelegen stuk terrein grenzend aan de Fotografielaan is deels braakliggend en deels ingericht als tijdelijke parking. Hierop plant de exploitant een gebouw van circa 7.123 m² te bouwen met een hoogte van 12,35 m. Daarnaast worden een trailerparking met 20 parkeerplaatsen en fiets- en autostaanplaatsen voor het personeel voorzien. Het gebouw (gebouw 843) zal uit volgende compartimenten bestaan:

-          twee opslagcompartimenten (hal 1 en 2) voor de opslag van niet-gevaarlijke en gevaarlijke producten, inclusief ontvlambare vloeistoffen;

-          drie compartimenten met elk een opstelruimte voor twee tankwagens/containers voor overslag;

-          drie afvulinstallaties (combi 1 en 2 en automaat);

-          de overslagzone met twee verlaadkades voor aan- en afvoer van eenheidsverpakkingen (hal 3);

-          de mengruimte (fysisch mengen);

-          het Value Added Services-lokaal (VAS);

-          nutsinstallaties zoals opslagtank voor vloeibare stikstof, gaswassingsinstallaties, batterijlaadzone, cleaninginstallaties, klimatisatie en brandbestrijding;

-          administratieve lokalen.

Opslag van producten

Voor de opslag van producten wordt algemeen uitgegaan van een gemiddelde dichtheid van 1. Het project voorziet in een bijkomende opslaglocatie voor zowel niet-gevaarlijke als gevaarlijke producten. De totale opslagcapaciteit binnen de vestiging wijzigt evenwel niet. De maximale opslag van brandbare vloeistoffen wijzigt niet en blijft 95.000 m³, bij een gemiddelde dichtheid van 0,9 kg/liter. Er worden geen brandbare vloeistoffen opgeslagen in vaste houders, enkel in individuele verpakkingen (tot maximaal 1,2 m³). De exploitant voegde bij de aanvraag een overzicht van de maximale hoeveelheid brandbare stoffen die per hal opgeslagen kan worden. Voor hal 1 en hal 2 bedraagt de maximale opslag respectievelijk 1.320 m³ en 1.340 m³. Aan het project is geen verhoging van de maximale hoeveelheden gevaarlijke Seveso-producten binnen de vestiging verbonden. 

 

Opslag van afvalstoffen

H. Essers Logistics (verder Essers) is vergund voor het opslaan van 45.000 ton gevaarlijke of niet-gevaarlijke afvalstoffen. De opslag van gevaarlijke afvalstoffen wordt afgebouwd tot 49 ton. De opgeslagen gevaarlijke afvalstoffen zijn producten die buiten de kwaliteitsspecificaties van de klanten liggen en tijdelijk opgeslagen worden in afwachting van ophaling. Er worden geen handelingen op uitgevoerd. Een bijkomende opslaglocatie voor de afvalstoffen wordt voorzien in gebouw 843.

 

VAS, mengruimte en afvullen

De mengruimte bevindt zich op de zuidelijke punt van het nieuwe gebouw, vormt een afzonderlijk compartiment en is uitgerust met twee mengtanks waarin jaarlijks tot 30.000 ton producten fysisch gemengd kunnen worden (dus zonder chemische reactie). Het kan zowel gaan om organische als anorganische chemicaliën. Klassieke toepassing van de mengvoorziening is het toevoegen van een additief. Hierbij kunnen zowel vloeistoffen van een tankcontainer naar een mengtank als van een mengtank naar een tankcontainer verpompt worden.
In het VAS-lokaal kunnen op vraag van de klant bijkomende diensten uitgevoerd worden, andere dan louter het afvullen. Deze kunnen onder meer het manueel overvullen naar andere verpakkingsgrootte, het sporadisch afvullen, het toevoegen van additieven, staalname en –analyse en aëration omvatten. Aëration is het toevoegen van een specifiek gasmengsel in de verpakking om kwaliteitsdoeleinden. De als toxisch ingedeelde Seveso-producten en de Seveso categorieën P6b, P7, O1, O2 en O3 worden echter niet afgevuld of herverpakt.
Het afvullen van een tankcontainer gebeurt vanop één van de drie afvulcompartimenten, die volledig in het gebouw gelegen zijn. Via een flexibele verbinding wordt de tankwagen gekoppeld aan de vaste installatie (afvul combi 1 en 2 en - automaat). Het product wordt verpompt naar de afvulinstallatie waarna de afgevulde producten afgevoerd worden naar de overslagzone. De recipiënten zijn typisch vaten of IBC’s die rechtstreeks afgevoerd of opgeslagen worden in één van de magazijnen op de site.
Bij productwissels kan het noodzakelijk zijn de installatie te reinigen, waarvoor een cleaninginstallatie gebruikt wordt. Het spoelproduct wordt opgevangen in containers die afgevoerd worden voor externe verwerking. Indien nodig zullen hier ook solventen voor gebruikt worden.

 

Inerte gassen

De opslagtank van 20 m³ voor vloeibare stikstof staat opgesteld langsheen het gebouw en wordt op een maximale druk van 18 bar aan -196°C gehouden. Stikstof is inert en wordt in gasfase gebruikt bij het verpakken van producten (inertiseren). In het VAS-gebouw kunnen ook andere inerte gassen gebruikt worden, die er in verplaatsbare recipiënten opgeslagen worden. Het gaat om twee batterijen van 12 x 50 liter, behorend tot groep 4. De opslag zal voldoen aan de sectorale voorwaarden uit Vlarem II.

 

Overige

Een nieuwe hoogspanningscabine van het droge type met een vermogen van 630 kVA wordt geplaatst voor de stroomvoorziening. De cabine wordt opgesteld in een technische ruimte aan de noordzijde van het gebouw. De batterijen van de vorkheftrucks en laadtoestellen worden opgeladen in een afzonderlijk lokaal, uitgerust met een zelfsluitende poort in geval van brand. In totaal zullen er acht laders van 3,4 kW en drie laders van 1,7 kW opgesteld worden. Het totaal vermogen van de acculaders op de site stijgt tot 895,7 kW. In het gebouw worden 25 stalplaatsen voor bedrijfsvoertuigen ingepland. De kantoorruimte wordt verwarmd en gekoeld door drie lucht-lucht warmtepompen, samen goed voor een vermogen van circa 14,1 kW. Om producten geklimatiseerd te kunnen opslaan, wordt in de opslagruimtes gewerkt met warmtepompen (9 stuks, circa 79 kW) en wordt een bijkomende stookinstallatie van 400 kW op aardgas geplaatst op de verhoogde verdieping van het technisch lokaal naast hal 2. Als koelmiddel voor de warmtepompen wordt telkens R410a gebruikt. De nieuwe installaties hebben een bijkomend CO2-equivalent van 20,8 ton.

 

Veiligheidsnota

Essers voegde bij de aanvraag een veiligheidsnota met kenmerk VN/20/13. Het recentste goedgekeurd omgevingsveiligheidsrapport (OVR) heeft als referentie OVR/19/08 en werd opgemaakt naar aanleiding van de significante uitbreiding in 2019. In de veiligheidsnota opgemaakt door een erkende VR-deskundige wordt de evaluatie gemaakt van de geplande uitbreiding vanuit het oogpunt van de externe veiligheid. Op basis van de veiligheidsnota verkreeg de exploitant een akkoord van het Team Externe Veiligheid om het bestaande OVR niet te moeten aanpassen voor de uitvoering van dit project. De veiligheidsnota toont aan dat de geplande wijziging geen invloed heeft op het globale milieurisicopotentieel, het externe mensrisico of op het groepsrisico van het opslagcomplex. 

 

Luchtkwaliteit

Ook gevaarlijke producten met lagere dampspanning kunnen afgevuld worden, waarbij schadelijke dampen kunnen ontstaan. Het afvullen gebeurt door middel van een lans waarvan de uitstroomopening zich onder het vloeistofniveau zal bevinden. De afvulinstallatie zal ondergebracht worden in een omhulling waardoor efficiënte dampafzuiging en ventilatie kunnen gebeuren. De afgezogen dampen worden naar een gaswasinstallatie en/of actief kool unit geleid. De gaswassing kan bestaan uit een zure of een basische wassing, afhankelijk van de aard van het overgeslagen product. Er wordt geen relevante luchtemissie verwacht als gevolg van het afvulproces.
De bijkomende stookinstallatie stoot klassieke verbrandingsgassen uit, voornamelijk in de koudere periodes. Mits regelmatig onderhoud is er voldoende garantie dat de emissiegrenswaarden niet overschreden zullen worden.

 

Geluid

Tijdens de exploitatie zal geluid geproduceerd worden door de technische installaties zoals airco’s, compressoren, afvulinstallaties, pompen en dergelijke. Geluid als gevolg van laad- en losactiviteiten zal eveneens toenemen. Vaste technische installaties staan veelal binnen opgesteld, met uitzondering van de airco-installaties, die op het dak staan opgesteld. Het betreft nieuwe relatief kleine units met een beperkte geluidsproductie. Bij het laden en lossen worden de motoren stilgelegd. De laad- en losactiviteiten vinden binnen plaats (laadkades). De activiteiten op de site vinden plaats op weekdagen, 24 uur op 24 uur. In het weekend zullen slechts uitzonderlijk activiteiten plaatsvinden. De site is gelegen in industriegebied op meer dan 400 meter van woongebied waardoor geen hinder wordt verwacht voor omwonenden.

 

Lichthinder

Het nieuwe gebouw zal voorzien worden van doelmatige verlichting met neerwaarts gerichte armaturen voorzien van timers. De verlichting is noodzakelijk om de activiteiten veilig uit te voeren. Gezien de ligging wordt geen hinder verwacht.

 

Afvalwater

Het afvalwater van de nieuwe toiletten zal aangesloten worden op een nieuwe septische put en met het overige afvalwater aangesloten worden op de DWA-afvoer van de site. De exploitant berekende dat het debiet door de bijkomende werknemers zal toenemen met 480 m³ tot 6.420 m³/jaar. Als bron wordt hemelwater voorzien dat opgevangen wordt in een nieuwe hemelwaterput van 10 m³, aangevuld met leidingwater wanneer nodig. Een tweede circuit voor hemelwater is aangesloten op een infiltratiebekken, met een overloop naar de openbare riolering. Hemelwater dat naar het infiltratiebekken gaat, wordt behandeld in een KWS-afscheider en zandvanger. Er zal geen bedrijfsafvalwater ontstaan als gevolg van de exploitatie van het project.

 

Bodem

Het nieuwe opslagmagazijn wordt standaard voorzien van een vloeistofdichte vloer. Ieder compartiment waar gevaarlijke producten aanwezig kunnen zijn, vormt een inkuiping door middel van hellingen en opstaande randen. In hal 1 en 2 bedraagt de inkuipcapaciteit telkens 10 % van het maximaal aanwezige productvolume. De compartimenten waar twee tankcontainers opgesteld kunnen staan kunnen elk de volledige inhoud van een tankcontainer opvangen. De tanks in het menglokaal zijn dubbelwandig uitgevoerd. De verlaadkades en de inkuiping doen tevens dienst als opvang voor verontreinigd bluswater bij calamiteiten (totaal opvangcapaciteit = 4.249 m³). Hiervoor wordt gewerkt met een systeem van overlopen naar de verlaadkades, zonder de compartimentering te doorbreken.

 

Advies van het college

Hoofdzakelijk omwille van de impact van de voorgestelde ingrepen op de mogelijke oplossingen omtrent de waterproblematiek van het bedrijventerrein, wordt ongunstig advies verleend voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

26 november 2020

Start openbaar onderzoek

6 december 2020

Einde openbaar onderzoek

4 januari 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

15 januari 2021

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

6 december 2020

4 januari 2021

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een ongunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.


Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

Dienst

Taak

SW/V

Het advies te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft


Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.