Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020144092 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Jean Tobback met als adres Paviljoendreef 21 te 2970 Schilde |
Ligging van het project: | Hertoginstraat 48 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 6 sectie F nr. 1425T6 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | opsplitsen van een eengezinswoning in drie wooneenheden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 20/03/2002: vergunning (86#20047) voor de renovatie van een herenhuis;
- 09/01/1920: toelating (1919#8943) voor het opbouwen van een huis.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning met een bruto vloeroppervlakte van circa 454,25 m²;
- eenheidsbebouwing met nummer 46;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- vaststelling (ID: 301130) van gekoppelde burgerhuizen in beaux-artsstijl als bouwkundig erfgoed;
- meergezinswoning met twee wooneenheden en kantoorfunctie:
- bouwvolume:
- constructieve wijzigingen:
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- meergezinswoning met drie wooneenheden:
- bouwvolume:
- gevelafwerking ongewijzigd ten opzichte van de huidige toestand.
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal wooneenheden van een naar drie;
- uitbreiden van het bouwvolume ter hoogte van de souterrain en de gelijkvloerse verdieping (gedeeltelijke regularisatie);
- interne constructieve wijziging;
- wijzigen van de gevels.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 26 november 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 26 november 2020 | 22 december 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 26 november 2020 | 1 december 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 26 november 2020 | 10 december 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 26 november 2020 | 4 december 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 26 november 2020 | 18 december 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De Hertoginstraat wordt gekenmerkt door eengezinswoningen en meergezinsgebouwen. De woonfunctie in de vorm van een meergezinsgebouw bestaande uit drie woonentiteiten is functioneel inpasbaar in zijn omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De eengezinswoning wordt opgedeeld tot een meergezinsgebouw met 3 ruime appartementen. De gecreëerde woningen blijven ruim (127 m², 114 m² en 63 ²). Volgens de stedelijke woonvisie kan een woning met een bruto vloeroppervlakte van 350 m² enkel opgedeeld worden indien er een woonentiteit voorzien wordt van minstens 130 ². Strikt genomen is dit niet het geval in deze aanvraag. Het duplexappartement op de tweede en derde verdieping heeft een netto vloeroppervlakte van 127 m². Er is echter een ruime, individuele berging voorzien op de tussenverdieping (tussen gelijkvloers en eerste verdieping) van 9 m². Omdat deze niet rechtstreeks verbonden is met de woning, wordt deze niet bij de netto vloeroppervlakte geteld. Deze berging biedt door deze legging anderzijds wel een bijkomend comfort, doordat ze vlot toegankelijk is via de gemeenschappelijke traphal op weg naar het appartement en dichtbij het gelijkvloers. Het duplexappartement geniet ook drie terrassen met een gezamenlijke oppervlakte van 23 m². Het ruimste van deze drie terrassen is een dakterras van 15 m². Daarom kan in alle redelijkheid gesteld worden dat dit appartement voldoende kwaliteiten bevat om een groter gezin in te laten huisvesten.
Het voorgestelde project komt ook inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. Ook de beperkte aanpassingen aan de gelijkvloerse achterbouw, kunnen positief geadviseerd worden.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Op het wijzigen van de kleur van het schrijnwerk na, worden er geen wijzigingen aan de voorgevel aangevraagd. Er wordt geoordeeld dat de visuele inpasbaarheid gegarandeerd blijft gezien de beperkte impact van de wijziging van het schrijnwerk van onbehandeld hout naar grijsgroen gelakt hout.
Gezien de aanvraag betrekking heeft tot een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst monumentenzorg. Dit advies is voorwaardelijk gunstig en laat zich als volgt lezen:
“Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in sobere beaux-artsstijl, in 1920 voor eigen rekening opgetrokken door de aannemer Eduard Van Eekert (°Turnhout, 1854), naar een ontwerp door de architect Edouard Van Opstal uit 1919. […] Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvatten de rijwoningen een souterrain en drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde. De lijstgevel heeft een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en leien als dakbedekking. Uniform van opzet en gekoppeld volgens spiegelbeeldschema, wordt de gevelcompositie bepaald door de gevelbrede bow-windows van de eerste verdieping, met een rankwerkcartouche op de gebuikte basis, en een smeedijzeren borstwering als bekroning. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen en dakkapellen. Het oorspronkelijke houten schrijnwerk van de inkomdeuren en een gedeelte van de vensters is bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk van het souterrain en de gietijzeren voetschrapers. Met een identieke plattegrond in spiegelbeeld, beantwoorden de hotels aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat. […]
Men wenst de omvorming naar 3 woongelegenheden te regulariseren. Een aantal aanpassingen voor brandweer zijn noodzakelijk.
De voorgestelde ingrepen zijn reversibel, waardoor de elementen die aangepast worden bij een eventuele omvorming naar opnieuw een eengezinswoning, opnieuw in ere hersteld kunnen worden. Als voorwaarde zal gesteld worden dat het plaatsen van de gyproc-wanden in de traphal moet gebeuren zonder schade aan te brengen aan de achterliggende schrijnwerkgehelen en dat alle oorspronkelijke binnendeuren in de kelder bewaard moeten blijven.”
Het advies wordt bijgetreden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Alle nieuwe wooneenheden voorzien in een logische planopbouw waarbij de leefruimtes in verhouding staan tot het aantal slaapkamers. Alle drie de appartementen voorzien ook in een ruime buitenruimte.
De slaapkamer van het appartement op de eerste verdieping is als enige verblijfsruimte niet in overeenstemming met de bouwcode (artikel 21). De vrije hoogte is slechts beperkt tot 2,52 m in plaats van 2,60 m. Een andere schikking van het appartement zou echter een veel ingrijpendere impact hebben op de oorspronkelijke indeling van de ruimtes en bijgevolg ook vermoedelijk op de erfgoedwaarde van het pand. Aangezien de rest van de woongelegenheid qua verhoudingen royaal is opgebouwd, het voorgestelde plan een logische schikking heeft en het hier om een slaapkamer gaat die geen dagfunctie bekleedt, kan hier uitzonderlijk een afwijking worden toegestaan.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de 2 bijkomende wooneenheden. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 wat een parkeerbehoefte van 2 plaatsen oplevert.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om bepaalde stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag aangezien deze betrekking heeft op een gebouw dat is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen geen parkeerplaatsen voorzien worden.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Fietsenberging
Voor de twee bijkomende appartementen met een slaapkamer moeten in principe vier fietsenstallingen voorzien worden. Er is een fietsenstalling voorzien op de half ondergrondse verdieping voor acht fietsen. De ruime gemeenschappelijke afval- en fietsenberging vormt een meerwaarde voor de woonkwaliteit van de appartementen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het plaatsen van de gyproc-wanden in de traphal moet gebeuren zonder schade aan te brengen aan de achterliggende schrijnwerkgehelen;
3. alle oorspronkelijke binnendeuren in de kelder moeten bewaard blijven;
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 3 november 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 27 november 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 25 januari 2021 |
Verslag GOA | 7 januari 2021 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het plaatsen van de gyproc-wanden in de traphal moet gebeuren zonder schade aan te brengen aan de achterliggende schrijnwerkgehelen;
3. alle oorspronkelijke binnendeuren in de kelder moeten bewaard blijven;
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.