Terug
Gepubliceerd op 18/01/2021

2021_CBS_00314 - Omgevingsvergunning - OMV_2020116537. Jonghelinckstraat 17-19. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 15/01/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_00314 - Omgevingsvergunning - OMV_2020116537. Jonghelinckstraat 17-19. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_00314 - Omgevingsvergunning - OMV_2020116537. Jonghelinckstraat 17-19. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020116537

Gegevens van de aanvrager:

VZW Koninklijk Orthopedagogisch Centrum Antwerpen met als adres Van Schoonbekestraat 131 te 2018 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

de heer Koen Linders met als adres Van Schoonbekestraat 131 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Jonghelinckstraat 17-19 te 2018 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 10 sectie K nr. 1757W3

Inrichtingsnummer:

20200528-0035 (KOCA Jonghelinckshof)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

regulariseren van een nieuwbouwvolume en exploiteren van een school met internaat

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          27/07/2012: vergunning (20123636) voor het slopen van de bestaande bebouwing uitgezonderd de voorgevel en het bouwen van een medisch-pedagogisch instituut met internaat en school – gedeeltelijk vervallen.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          gemeenschapsvoorziening: scholencomplex met internaat bestaande uit verschillende bouwblokken;

-          blok A (zoals vergund in dossier 20123636):

  • pand in gesloten bebouwing met 3 bouwlagen onder hellend dak;
  • bouwdiepte variërend van 13,35 m tot 19,35 m;
  • kroonlijst- en nokhoogte van respectievelijk circa 13,55 m en 17,45 m;
  • gevelafwerking:

-          bruinrode gevelsteen met natuurstenen detaillering;

-          natuurstenen plint en dorpels;

-          aluminium buitenschrijnwerk (kleur antraciet);

-          withouten kroonlijst;

-          blokken CE, F en G (beschrijving volgens bestaande toestand vergunning 20123636 gezien de nieuwbouw van blok BC werd gerealiseerd na verval van deze vergunning):

  • cluster van drie niet-aaneengeschakelde bouwblokken in binnengebied;
  • variërend aantal bouwlagen;
  • bouwvolume afwijkend per blok;
  • gevelafwerking niet zichtbaar vanop het openbaar domein.

Huidige toestand

-          vaststelling (ID: 6963) van het gesticht voor Doofstomme Kinderen als bouwkundig erfgoed;

-          functie conform vergunde toestand;

-          blok A:

  • interne herindeling van de kelder en de gelijkvloerse verdieping (constructieve wijzigingen);
  • aangepaste verticale circulatie in kader van de bereikbaarheid van de kelderverdieping;
  • gewijzigde indeling van de voorgevel (rechter toegang en ramen benedenverdieping);
  • voorwaarden gekoppeld aan vergunning 20123636:

-          de slaapkamers op de derde verdieping werden behouden en voorzien van extra ramen;

-          de afwijkingen op de verordening toegankelijkheid werden niet weggewerkt;

-          blok BC:

  • de sloop en bouw van blok BC werd uitgevoerd na verval van vergunning 20123636;
  • bebouwing in binnengebied met afwisselend één en twee bouwlagen onder plat dak;
  • maximale kroonlijsthoogte circa 7,00 m;
  • gevelafwerking niet zichtbaar vanop openbaar domein;

-          heraangelegd binnengebied.

Gewenste toestand

-          gemeenschapsvoorziening: scholencomplex met internaat en kinderdagverblijf;

-          bouwvolume en gevelafwerking conform huidige toestand.

Inhoud van de aanvraag

-          regulariseren van:

  • de sloop van blokken CE, F en G;
  • de nieuwbouw van blok BC;
  • de wijzigingen doorgevoerd aan blok A (herindeling, circulatie, gevel);
  • de aanleg van het binnengebied;

-          inrichten van een kinderdagverblijf in blok A;

-          toevoegen van een buitentrap aan blok BC;

-          wijzigingen aan de bebouwing ter hoogte van de Coebergerstraat maken geen deel uit van de aanvraag.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 22 maart 2013 verleende het college van burgemeester en schepenen een milieuvergunning klasse 2 (AN2012/723) aan het Koninklijk Orthopedagogisch Centrum Antwerpen (KOCA vzw) voor exploitatie van een onderwijs- en ondersteuningscentrum voor personen met communicatieve beperkingen. De vergunning is geldig tot 22 maart 2033.

 

Inhoud van de aanvraag

Hoewel de milieuvergunning met referentie AN2012/723 nog geldig is tot 22 maart 2033 worden alle ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s) opnieuw aangevraagd als hernieuwing. De vergunning wordt gevraagd voor onbepaalde duur.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Zorg en Gezondheid

13 oktober 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

AQUAFIN NV

13 oktober 2020

4 december 2020

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

13 oktober 2020

9 november 2020

Voorwaardelijk gunstig

FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie

13 oktober 2020

10 november 2020

Gunstig

Onroerend Erfgoed

13 oktober 2020

15 oktober 2020

Geen advies

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen/ luchtkwaliteit en geluid

13 oktober 2020

14 oktober 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

13 oktober 2020

27 oktober 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

13 oktober 2020

2 november 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

  • artikel 12:
    De fietsenkelder behorende tot gebouw BC beschikt niet overal over een minimale vrije hoogte van 2,30 m;
  • artikel 18:
    Alle niveauverschillen groter dan 18 cm dienen overbrugd te worden door een combinatie van een trap en helling, helling en lift, of een lift en trap. Het niveauverschil tussen de straat en het interieur wordt aan de zijde van de Jonghelinckstraat enkel overbrugd door een helling.
    De fietsenkelder in blok BC is bereikbaar via een helling, een trap en een lift. Echter voldoen zowel de helling als de lift niet aan de verordening waardoor de bereikbaarheid van de kelder enkel verzekerd wordt door middel van de lift.
    Niveauverschillen kleiner dan 18 cm moeten overbrugd worden met een helling conform artikel 19 van de verordening. Ter hoogte van de klaslokalen (blok BC) bedraagt het niveauverschil tussen binnen en buiten circa 10 cm. Dit wordt echter niet overbrugd met een helling;
  • artikel 19:
    De helling welke toegang verleent tot de fietsenkelder voldoet niet (te steil, geen trapleuning, geen draaicirkels, etc.).
    De twee hellingen aan de zijde van de Jonghelinckstraat voldoen niet. Zo werd de trapleuning niet conform voorzien en werd de tweede helling te steil ontworpen (circa 7,00 % in plaats van de toegestane 6,25 %);
  • artikel 20:
    De buitentrappen bij blok A zijn onvoldoende breed en beschikken niet over een doorlopende trapleuning.
    De keldertrap, de vluchttrap en de buitentrap bij blok BC zijn onvoldoende breed, beschikken niet over voldoende grote tussenbordessen en de trapleuningen lopen niet door.
    De hoofdtrap bij blok BC beschikt niet over een doorlopende leuning;
  • artikel 22:
    Alle deuren behorende tot de publiek toegankelijke ruimte van de school en het kinderdagverblijf (met andere woorden alle ruimten welke niet enkel voor personeel toegankelijk zijn) moeten beschikken over een minimale vrije breedte van 105 cm zodat na afwerking een doorgang van 90 cm gegarandeerd wordt. Voor alle deuren behorende tot het internaat gekoppeld aan de school geldt een minimale vrije breedte van 100 cm zodat na afwerking een doorgang van 85 cm gegarandeerd wordt.
    Bij dubbel opendraaiende deuren dient het eerst opendraaiende deurblad deze doorgang te voorzien;
  • artikel 24:
    Voor en achter iedere deur behorende tot de publiek toegankelijke delen van de school en het kinderdagverblijf, en tot het internaat moet een vrije en vlakke draaicirkel van 150 cm voorzien worden conform de voorschriften van dit artikel (bijvoorbeeld niet overlappend met een helling zoals nu het geval aan de toegang van de Jonghelinckstraat of aan de helling van blok BC, niet overlappend met de draaicirkel van de deur zoals ter hoogte van het sanitair in blok A, niet belemmerd worden door de plaatsing van een toilet in de aangepaste sanitaire cellen, etc.);
  • artikel 25:
    Naast iedere deur welke uitgeeft op de publiek toegankelijke delen van de school en het kinderdagverblijf en naast iedere deur behorende tot het internaat moet een vrije opstelruimte van 45 cm (50 cm na afwerking) voorzien worden aan de krukzijde van de deur, en dit aan beide zijden van de deur;
  • artikel 29/2:
    Het sanitair aansluitend aan het kantoor van de verpleegkundige (JH.A. 0.49) is geen aangepaste sanitaire ruimte.
    Ook ter hoogte van het sanitair in blok BC (JH.C 0.12) werd geen aangepast sanitair voorzien.
    Ter hoogte van de douchecellen JH.B 0.14 en 0.15 werden geen aangepaste doucheruimtes voorzien;
  • artikel 30:
    Alle aangepaste toiletten moeten beschikken over een minimale afmeting van 1,70 m op 2,25 m zodat na afwerking een minimale grootte van 1,65 m op 2,20 m gegarandeerd wordt. Bovendien mag de inrichting van de toiletten geen afwijking veroorzaken op artikel 12, en artikel 31 inzonderheid 1° en 2°.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
    De berging (JH.C -1.19) en de fietsenkelder behorende tot blok BC beschikken op sommige plaatsen over een beperkte plafondhoogte van slechts 1,90 m;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    Het is niet duidelijk of de scheidingsmuren ter hoogte van blok BC overal voorzien werden van een minimale opstand van 30 cm ter hoogte van het hoogst aangrenzende dakvlak;
  • Artikel 38 Groendaken:
    Het platte dak van het gebouw aan de Jonghelinkcstraat is niet voorzien van een groendak;
  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:
    Er zijn geen toezichtsputten voorzien.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Voorliggende aanvraag wijkt af op verschillende artikels van de integrale verordening toegankelijkheid. De gebouwen doen dienst als medisch-orthopedagogisch centrum en het is noodzakelijk dat de toegankelijkheid van het gebouw en alle lokalen voldoen aan de vereiste inrichtingsprincipes voor toegankelijke gebouwen. In een voorgaande vergunning werd reeds opgelegd om te voldoen aan de specifieke toegankelijkheidsvoorschriften. Deze voorwaarde dient ook opgenomen te worden bij het verlenen van een nieuwe vergunning.

 

Vastgesteld wordt dat de aanvraag afwijkt van de bouwcode:

-          De berging JH.C-1.19 en de fietsenberging in de kelder van blok BC hebben niet overal een vrije hoogte van 2,20 meter (bouwcode, artikel 21). In voorwaarde wordt opgenomen om een fietsenberging te voorzien met een plafondhoogte van minstens 2,20 meter. Dit kan door de kelderpas te verlagen of door de fietsen elders in het gebouw te stallen. Een beperkte afwijking op de berging is niet problematisch omdat deze ruimte gebruikt wordt als stockage.

-          Het platte dak van het gebouw aan de Jonghelinckstraat is niet meer voorzien van een groendak. In voorwaarden wordt opgelegd om dit aan te leggen als groendak conform artikel 38 van de bouwcode.

-          Het is niet duidelijk of alle platte daken een dakopstand van minimaal 30 cm hebben conform artikel 34 van de bouwcode. Bij afwezigheid van een opstand wordt in voorwaarde opgenomen om een strook in brandvrij materiaal van 30 cm te voorzien;

-          De aanvraag voorziet geen toezichtsputten voor de aansluiting met het openbaar rioolstelsel. In voorwaarden wordt opgelegd om conform artikel 41 toezichtsputten te voorzien.

 

Functionele inpasbaarheid

In 2012 werd reeds een vergunning verleend voor de sloop en nieuwbouw van een medisch-orthopedagogisch centrum aan de Jonghelinckstraat en achterliggend binnengebied. De vergunning werd deels uitgevoerd. Alleen blok A, aan de Jonghelinckstraat werd volgens vergunning uitgevoerd. De overige blokken, B en C, zijn niet tijdig afgewerkt waardoor hiervoor de vergunning is vervallen.

De voorliggende aanvraag wordt getoetst aan de bestaande toestand van 2012. De toenmalige functie en de nieuwe functie zijn dezelfde, namelijk gemeenschapsvoorziening. Het programma wordt tegenover de bestaande toestand ook niet verzwaard, zodat geen bijkomende hinder te verwachten is. De aanvraag is functioneel inpasbaar in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De voorgestelde wijzigingen zijn nagenoeg identiek aan de aanvraag uit 2012, waardoor in grote lijnen eenzelfde standpunt wordt overgenomen in deze vergunning.

 

Het gebouw aan de zijde van de Jonghelinckstraat behoudt haar grootte. De nieuwe gebouwen aan het binnengebied zijn beperkt in hoogte en blijven op een respectabele afstand van de scheidingsmuren. Deze muren worden bovendien in de mate van het mogelijke in hoogte aangepast zodat de lichtinval op de aanpalende percelen zelfs verbeterd wordt tegenover de vergunde toestand.

 

De eenvoudigere inplanting van de gebouwen in het binnengebied maakt het geheel overzichtelijker en zorgt voor meer ruimte in het binnengebied, wat het gebruiksgenot ervan verhoogt.

De voorgestelde werken, wijzigingen en handelingen zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

Het pand Jonghelinckstraat 17-19 is gelegen in een zone met culturele, historische en/of esthetische waarde, waarbij de wenselijkheid van het behoud vooropgesteld wordt. Het pand is tevens opgenomen op de bij ministerieel besluit van 14 maart 2019 vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

Aan de stedelijke dienst Monumentenzorg werd daarom advies gevraagd. Dat advies laat zich als volgt lezen:

Na een grondig onderzoek in 2012 van de erfgoedwaarde van de site enerzijds en de herbruikbaarheid van de gebouwen anderzijds, alsook na veelvuldig overleg met de dienst Monumentenzorg werd besloten om over te gaan tot het slopen van alle gebouwen gelegen in het binnengebied alsook tot het gedeeltelijk slopen van het gebouw aan de Jonghelinckstraat 17. De negentiende-eeuwse straatwand aan de Jonghelinckstraat 17 werd als waardevol beschouwd en is behouden gebleven.

 

De wijzigingen en regularisatie die het onderwerp vormen van deze aanvraag hebben geen impact op de behouden delen van het complex, te weten de gevel langsheen de Jonghelinckstraat. De gevraagde wijzigingen veranderen bijgevolg niets aan de erfgoedwaarde.

 

De voorgevel aan de Jonghelinckstraat ondergaat een wijziging. In de vergunde toestand zijn de gevelopeningen ingevuld met buitenschrijnwerk met T-verdeling. Op enkele plekken werd dit buitenschrijnwerk weggehaald en vervangen door glasplaten. Deze ingreep is bevreemdend. Ook het dichtmaken van de toegang rechts is een atypische ingreep. Echter stelt de dienst Monumentenzorg hier geen bezwaar tegen waardoor geoordeeld kan worden dat deze ingrepen de erfgoedwaarde van het gebouw niet schaadt.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen²

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Energie en Milieu om de site te toetsen aan de blootstelling van geluidshinder en luchtkwaliteit.

Zij stellen dat:

-          De locatie is gemiddeld onderhevig aan concentraties NO2 van 31-35 µg/m³. Bij toepassing van het beoordelingskader wordt in deze situatie gunstig geadviseerd voor het aspect luchtkwaliteit.

-          De locatie is gemiddeld onderhevig aan geluidsniveaus Lden van minder dan 60 dB(A). Bij toepassing van het beoordelingskader wordt in deze situatie gunstig geadviseerd voor het aspect geluidshinder.

Dit gunstig advies wordt bijgetreden vanuit ruimtelijk oogpunt.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen.

 

Het gaat om de regularisatie van een school/medisch-pedagogisch instituut/internaat (KOCA) waarvoor een vergunning werd verleend in 2012. Een deel van die vergunning is vervallen waarvoor nu een nieuwe aanvraag wordt ingediend.

 

Op deze site is altijd een school/pedagogisch centrum geweest. Voor deze functie moet er dus geen parkeerbehoefte bepaald worden. Bij deze aanvraag gebeuren er wel enkele wijzigingen ten opzichte van het dossier in 2012. De meeste wijzigingen hebben geen impact op vlak van mobiliteit maar in gebouw A komt er wel een kinderdagverblijf bij.

Het gaat om 2 leefgroepen voor de opvang van kinderen (veelal met specifieke zorggerelateerde noden) jonger dan 3 jaar. Het gaat om een oppervlakte van 147 m². Gezien de beperkte oppervlakte (< 500 m²) moeten er geen parkeerplaatsen voorzien worden.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit aantal is toereikend.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

 

 

Fietsstalplaatsen

Bij voorgaande vergunning werd bij de berekening van het aantal te voorziene fietsstalplaatsen rekening gehouden met de eisen die gesteld worden aan zorginstellingen: het programma betreft hier immers een MPI en een school waarbij de school enkel bezocht wordt door kinderen die gehuisvest worden binnen het MPI. De totale brutovloeroppervlakte van het zorggedeelte bedraagt 3.610 m². Dit is de bruto-vloeroppervlakte van het gebouw gelegen aan de Jonghelinckstraat en de multifunctionele ruimtes in het binnengebied. Volgens de bouwcode moet 1 plaats per 150 m² voorzien worden, dit resulteert in een minimum aantal van 24 fietsstalplaatsen.

In totaal werden er circa 50 fietsstalplaatsen voorzien in de bestaande kelder in het binnengebied. Deze kelder is bereikbaar via de onderdoorgang, gelegen aan de Coebergerstraat. De kinderen die hier naar school gaan, komen zelf niet met de fiets. De fietsstalplaatsen zijn dus enkel bedoeld voor het personeel.

Op de plannen zijn de fietsstalplaatsen niet ingetekend zodat niet nagegaan kan worden of deze wel voldoen aan de afmetingen van de bouwcode.

Bijgevolg dient in voorwaarde te worden opgenomen dat er 50 fietsstalplaatsen voor het personeel in het gebouw dienen te worden voorzien, conform artikel 29 van de bouwcode.

 

De eenvoudigere inplanting van de gebouwen in het binnengebied, maakt het geheel overzichtelijker en zorgt voor meer ruimte in het binnengebied, wat het gebruiksgenot ervan verhoogt.

 

Gezien de opname van het gebouw in de Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3NC, zoals vastgesteld door de administrateur van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed op 9 november 2011, moet de impact van de aanvraag op de erfgoedwaarde van het gebouw en zijn omgeving beoordeeld worden. In dit kader adviseert de stedelijke dienst monumentenzorg de aanvraag gunstig, aangezien ze voldoet aan tijdens voorafgaandelijke besprekingen gestelde voorwaarden, zoals het herwaarderen van het gebouw aan de Jonghelinckstraat als hoofdingang voor het complex, hetwelk een prominente plaats inneemt in het straatbeeld. De gevels aan het binnengebied worden identiek sober en hedendaags uitgevoerd, waardoor het geheel samenhang vertoont.

 

Gelet op het voorgaande is de aanvraag onder voorwaarden stedenbouwkundig aanvaardbaar en verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

 

De aanvraag werd getoetst op haar verenigbaarheid met de geldende stedenbouwkundige voorschriften. De aanvraag wijkt hiervan af. In strijd met artikel 24 van de bouwcode hebben de slaapkamers aan de achterzijde van de derde verdieping van het gebouw aan de Jonghelinckstraat geen gemiddelde vrije hoogte van minstens 2,60 meter. Deze ruimten kunnen dan ook enkel als berging gebruikt worden. De dakramen in de overige slaapkamers op deze verdieping zitten te hoog, maar dit wordt bewust gedaan om het betreden van het dak door de internaatbewoners te verhinderen. Gezien de ramen groot genoeg zijn, kan deze afwijking om veiligheidsredenen aanvaard worden. Tenslotte moeten ook de voorwaarden uit het advies van het Centrum voor Toegankelijkheid nageleefd worden. Deze voorwaarden worden opgelegd in deze vergunning.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Het Koninklijk Orthopedagogisch Centrum Antwerpen (KOCA) is een groep van scholen en voorzieningen voor kinderen, jongeren en volwassenen met een beperking of een vermoeden van (doven en slechthorenden, autismespectrumstoornissen,  spraak- en taalontwikkelingsstoornissen, leer- en gedragsmoeilijkheden).  Voorliggende aanvraag heeft betrekking op het medisch-pedagogisch instituut met school en internaat in de Jonghelinckstraat te Antwerpen.

De ingedeelde activiteiten, reeds vergund in de milieuvergunning met referentie AN2012/723, worden opnieuw aangevraagd. Het betreft het lozen van huishoudelijk afvalwater (rubriek 3.2.2.a), een transformator (rubriek 12.2.1), koelinstallaties en een warmtepomp (rubriek 16.3.2.b), de opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (rubriek 17.4), een polyvalente zaal (rubriek 32.2.2) en een beo-veld (rubriek 55.1.2). De hoeveelheden en vermogens blijven ongewijzigd. Enkel rubriek 16.3.1.2 wijzigt door een aanpassing van de indelingslijst naar rubriek 16.3.2.b. De exploitant gaf hiervoor verkeerdelijk klasse 1 rubriek 16.3.1 op. Dit werd van ambtswege aangepast naar klasse 2 rubriek 16.3.2.b.

In principe kan een milieuvergunning van beperkte duur omgezet worden naar een omgevingsvergunning voor onbepaalde duur indien een hernieuwing aangevraagd wordt tussen 12 en 24 maanden vóór einddatum van de vergunning. Dat is hier niet het geval. De exploitant beseft dit zelf ook maar geeft aan dit te vragen omwille van een overname. Van een eventuele overname wordt in het dossier echter geen informatie teruggevonden. De ingedeelde inrichtingen en activiteiten werden reeds vergund tot 22 maart 2033. Aan het college wordt voorgesteld dit zo te behouden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie na te leven;

2.      het bijgevoegde advies van de ASTRID-veiligheidscommissie na te leven;

3.      50 fietsstalplaatsen conform de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode voorzien;

4.      voor de fietsstalplaatsen dient een minimale vrije hoogte van 2,2 meter conform artikel 21 te worden gegarandeerd;

5.      voldoen aan de integrale verordening toegankelijkheid;

6.      voldoen aan artikel 41 van de bouwcode;

7.      het platte dak van het gebouw aan de Jonghelinckstraat aanleggen als groendak conform artikel 38 van de bouwcode;

8.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium «brandgedrag aan de buitenzijde» te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.); of

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van 30 cm breed tussen het groendak en de scheidingswand;

9.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De ingedeelde inrichtingen en activiteiten werden reeds vergund tot 22 maart 2033. Aan het college wordt voorgesteld dit zo te behouden.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

 

 

Gecoördineerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

7.353,00 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1 x 400,00 kVA

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

215,75 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.965,00 liter

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte;

1 lokaal

55.1.1°

verticale boringen tot en met een diepte van het dieptecriterium;

1 BEO-veld

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

21 september 2020

Volledig en ontvankelijk

13 oktober 2020

Start openbaar onderzoek

23 oktober 2020

Einde openbaar onderzoek

21 november 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

26 januari 2021

Verslag GOA

5 januari 2021

naam GOA

Katrijn Apostel en Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

23 oktober 2020

21 november 2020

0

1

0

3

 

Bespreking van de bezwaren

Er werden vier bezwaarschriften ingediend, voornamelijk handelend over:

 

1.      Noodtrap esthetiek: De nieuwe noodtrap sluit niet aan op de scheidingsmuur en de leuning ervan komt boven de scheidingsmuur uit. Conform artikel 19 van de Antwerpse bouwcode mag een scheidingsmuur slechts 2,6 meter hoog zijn. Bovendien beperkt dit het zicht van de achterliggende wooneenheden en verstoort dit de esthetiek van de achtergevel van het nieuwbouwvolume.

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De nieuwe vluchttrap is geplaatst tegen een opgaande scheimuur en beperkt tot het strikt noodzakelijke. De trap is hoger dan de tuinmuur maar de borstwering ervan is op het perceel van de aanvrager gelegen. De buitentrap zal een minimale invloed hebben op de esthetische uitstraling van het gebouw. De buitentrap is stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

2.      Bouwhoogte en inplanting van het nieuwbouwvolume: Het bezwaar tegen de afstand van de beoogde nieuwbouw tot de perceelgrens aan de Coebergerstraat: het volume wordt voorzien op een afstand van 4 meter ten opzichte van de tuinmuur en heeft een hoogte van 6,95 meter zodat de 45°-regel niet in acht wordt genomen.

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Het is inderdaad correct dat de 45° op voorliggende plannen wordt aangeduid vanaf een fictieve tuinmuurhoogte van 3,50 meter en niet ten aanzien van de reële hoogte van de tuinmuur die 2,10 meter bedraagt. De 45°-regel is echter een vuistregel, geen wettelijke bepaling.

Geoordeeld wordt dat de voorgestelde hoogte binnen deze context aanvaardbaar is. De hoogte van het bestaand volume achter de tuinen aan de Coebergerstraat bedraagt momenteel 9,10 meter op een gelijkaardige afstand (circa 4 meter) van de tuinmuur waardoor voorliggend ontwerp alvast een verbetering inhoudt ten aanzien van de bestaande toestand. Tenslotte wordt opgemerkt dat de afstand van het nieuwe volume tot de achtergevels van het hoofdvolume van de panden aan de Coebergerstraat tussen 15 en 20 meter bedraagt zodat er geen verlies van uitzicht optreedt en geen overmatige inkijk in de achtergevels van de woningen kan ontstaan.

 

3.      Inkijk: Het bezwaar tegen inkijk vanuit de klaslokalen op de eerste verdieping in blok BC naar de tuinzones van de woningen in de Coebergerstraat.

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De klaslokalen hebben inderdaad raamopeningen die uitgeven op de gebouwen aan de Coebergerstraat. Dit wil niet betekenen dat dit automatisch inkijk veroorzaakt naar de gebouwen en eigendommen aan de Coebergerstraat. Lesmomenten worden steeds zittend bijgewoond en de borstwering inclusief raamprofiel is circa 1 meter, wat inkijk bemoeilijkt.

 

4.      Onveiligheid/criminaliteit: Het bezwaar dat men via de nieuwe brandtrap en het nieuwe bouwvolume gemakkelijker op de percelen van de Coebergerstraat kan geraken.

Beoordeling: Dit bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard en ongegrond. Een verhoogde kans op inbraak is geen aantoonbaar argument en kan niet gebruikt worden als weigeringsgrond in een stedenbouwkundige beoordeling.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie na te leven;

2.      het bijgevoegde advies van de ASTRID-veiligheidscommissie na te leven;

3.      50 fietsstalplaatsen conform de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode voorzien;

4.      voor de fietsstalplaatsen dient een minimale vrije hoogte van 2,2 meter conform artikel 21 te worden gegarandeerd;

5.      voldoen aan de integrale verordening toegankelijkheid;

6.      voldoen aan artikel 41 van de bouwcode;

7.      het platte dak van het gebouw aan de Jonghelinckstraat aanleggen als groendak conform artikel 38 van de bouwcode;

8.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium «brandgedrag aan de buitenzijde» te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.); of

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van 30 cm breed tussen het groendak en de scheidingswand;

9.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Brandweervoorwaarden
de brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/NE/2020/G.00240.A7.0029.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

7.353,00 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1 x 400,00 kVA

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

215,75 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

1.965,00 liter

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte;

1 lokaal

55.1.1°

verticale boringen tot en met een diepte van het dieptecriterium;

1 BEO-veld

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning eindigt op 22 maart 2033, de einddatum van de huidige vergunning.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.