Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020147579 |
Gegevens van de aanvrager: | NV WINVEST Holding met als contactadres Oever 21 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Paardenmarkt 15 en Falconrui 56 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 2 sectie B nrs. 446 en 457 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een handelspand met 2 appartementen en een pand met magazijn plus een woning tot 5 appartementen en een woning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 13/03/1989: vergunning (86#8723619) voor een gevelverbouwing zijde Falconrui 56;
- 01/07/1966: vergunning (18#48822) voor een verbouwing zijde Paardenmarkt 15;
- 05/11/1965: vergunning (18#47978) voor een verbouwing zijde Paardenmarkt;
- 25/01/1960: vergunning (18#40525) voor veranderingswerken zijde Paardenmarkt 15.
Vergunde toestand
- Paardenmarkt 15:
- Falconrui 56:
Huidige toestand
- Paardenmarkt 15:
- Falconrui 56:
Gewenste toestand
- Paardenmarkt 15:
- Falconrui 56:
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen van de gelijkvloerse functie (zijde Paardenmarkt) van handel naar wonen;
- vermeerderen van het aantal woningen van 2 naar 5 (zijde Paardenmarkt);
- toevoegen van een extra bouwlaag in beide panden;
- wijzigen dakvorm (zijde Paardenmarkt);
- wijzigen van de gevels.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 25 november 2020 | 10 december 2020 | Ongunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 14 januari 2021 | 10 februari 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 25 november 2020 | 17 december 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 25 november 2020 | 16 december 2020 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 25 november 2020 | 7 december 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 25 november 2020 | 15 december 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 25 november 2020 | 22 december 2020 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund | 25 november 2020 | 11 januari 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan Binnenstad op volgende punten:
Ter verbetering van de lichtinval, bezonning en leefbaarheid binnen het bouwblok kan in geval van nieuwbouw, verbouwing met volumeuitbreiding of functiewijziging een geringer bouwvolume, voorgevel- en achtergevelbouwlijn en bouwdiepte dan de oorspronkelijke worden opgelegd.
Beide panden liggen in een dens bouwblok met weinig ruimte tussen de volumes. Het pand Falconrui 56 paalt aan het beschermd monument ‘Smidse’ van 1 bouwlaag onder een zadeldak. De gewenste volume uitbreidingen zijn dan ook niet in harmonie met en storend voor de omgeving;
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Door de toevoeging van de nieuwe geveldelen, inclusief het dak langs de Paardenmarkt, verliest de gevel zijn samenhang. Deze is ook niet afgestemd op de omgeving.
De aard en grootte van de functie, de typologie en schaal van een project worden afgetoetst aan de draagkracht van de omgeving en dit voor alle delen van de constructie.
Het voorzien van 5 woningen langs de Paardenmarkt overschrijdt de draagkracht van het perceel en de omgeving;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er is geen aanleiding om het college te adviseren (beargumenteerd) af te wijken van de geldende voorschriften.
Functionele inpasbaarheid
De gelijkvloerse handelsfunctie van het meergezinsgebouw langs de Paardenmarkt wordt omgevormd naar een woonfunctie. Deze wijziging adviseert de stedelijke dienst business en innovatie gunstig. Het pand is immers gelegen in de zone “B2” van de afgebakende kernwinkelgebieden (Beleidsnota Detailhandel 2020). Gelet op het principe van clustering van winkelvloeroppervlakte, wordt dergelijke functiewijziging toegestaan.
De functionele inpasbaarheid van de aanvraag kan bijgevolg gunstig geadviseerd worden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan niet ingestemd worden noch met het volume, noch met het programma. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm niet overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. Ook door het uitbreiden van het woonprogramma met 3 woonentiteiten en met een totale gemiddelde vloeroppervlakte van 56,60 m² wordt de draagkracht van de site ruim overschreden.
De verhoging van de kroonlijsthoogte langsheen de Paardenmarkt is aanvaardbaar, de erboven voorgestelde dakvorm niet (bouwcode, artikel 6). Deze dakvorm wordt in de beschrijvende nota omschreven als een mansardedak, maar is het niet. Bij een mansardedak bevindt de kroonlijst zich op borstweringshoogte en vertrekken de ramen vanop deze kroonlijst. Dit is in voorliggend voorstel niet het geval. Hierdoor is de hoogte van de dakvorm niet in verhouding met de onderliggende gevel. Bovendien zijn mansardedaken niet passend op panden in deze typische jaren 60-architectuur. Om deze reden kan op dit pand enkel een plat dak of een zadeldak worden toegestaan.
De bouwdiepte van het pand langsheen de Paardenmarkt is groter dan de kenmerkende bouwdiepte en groter dan deze van de aanpalende panden. Een verhoging van het volume dient minstens aan te sluiten op de bouwdiepte van de aanpalende panden. Dit is in voorliggende aanvraag niet het geval waardoor de verhoging van het volume een ongunstig effect heeft op de lichttoetreding van de aanpalende panden, wat stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is. Ook hierom dient de aanvraag te worden geweigerd (RUP Binnenstad, artikel 2.1.3).
Langsheen de Falconrui is de voorgestelde verhoging van de kroonlijsthoogte met twee bouwlagen en een extra bouwlaag boven deze kroonlijst niet aanvaardbaar (RUP Binnenstad, artikel 2.1.3). De kenmerkende kroonlijsthoogte is 3 bouwlagen. Bovendien is het pand gelegen naast een beschermd monument van slechts 1 bouwlaag met zadeldak. Deze blijvende wachtgevel torent in het voorstel meer dan 9 meter boven dit pand uit, wat stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is.
In de geveltekening werd de hoogte van het aanpalende pand ca 1,5 meter hoger getekend dan in werkelijkheid het geval is waardoor de scheidsmuur meer dan 10,5 meter boven het aanpalende pand zal uitsteken.
De hier voorgestelde dakvorm als een volwaardige, niet teruggetrokken daklaag is niet kenmerkend en is bijgevolg ruimtelijk ook niet aanvaardbaar.
Strijdig met de bouwcode wordt er, ondanks de gelijkvloerse functiewijziging, niet voorzien in voldoende ontpitting (artikel 27). Het bouwblok is zeer dens doordat de achtergevels van de panden langsheen de Paardenmarkt zich op korte afstand bevinden van de achtergevels van de panden langsheen de Falconrui. Het voorzien van meer open ruimte is des te belangrijker voor de woon- en leefkwaliteit van het perceel, het bouwblok en het ecologische netwerk. Deze open ruimte brengt niet enkel licht en lucht in de aangrenzende bebouwing, zij zorgt ook voor buitenruimte, voor infiltratiemogelijkheden van het regenwater en voor een afkoeling van de stadslucht.. De vanuit de bouwcode gevraagde 20% open ruimte per perceel geldt als een strikt minimum. Het verhogen van het bouwvolume langsheen beide zijden bemoeilijkt echter de mogelijkheid van licht- en luchttoetreding in het binnengebied tot op het maaiveld. Hieruit zou zelfs gesteld kunnen worden dat een ambitieuzere ontpitting, dan deze 20%, terecht zou zijn. Het voorzien van slecht 8% open ruimte is bijgevolg onaanvaardbaar. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan.
De aanvraag dient ook hierom te worden geweigerd.
Om een mix op vlak van stedenbouwkundige-, maatschappelijke- en woonkwaliteitseisen te garanderen is het noodzakelijk de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de juiste oppervlakteverhoudingen tussen de functies binnen deze woningen anderzijds.
De aanvraag voorziet langs de Paardenmarkt 4 eenslaapkamerappartementen en 1 tweeslaapkamerappartement, waarbij de gemiddelde vloeroppervlakte 56,60 m² bedraagt. Dit eenzijdig aanbod van kleine appartementen draagt niet bij aan de beoogde stedelijke woningmix. Door kleine woningen te realiseren wordt ook het aanvaardbaar aantal woningen in functie van de grootte van het perceel overschreden en daarmee ook de draagkracht van het perceel en de omgeving. Bijgevolg wordt gesteld dat drie woonentiteiten aanvaardbaar zijn voor dit perceel, met ook een aanbod aan grotere (meerslaapkamer-)appartementen.
Omdat geoordeeld wordt dat het programma de draagkracht van het perceel en de omgeving overschrijdt, wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.
Visueel-vormelijke elementen
De gewijzigde gevel langsheen de Paardenmarkt mist een logische geleding. De positionering en verhouding van de ramen ten opzichte van elkaar kunnen bezwaarlijk gunstig worden beoordeeld.
Hoewel de aanpassing van de raamopening in de gelijkvloerse pui een eerlijke vertaling vormt van de achterliggende woonfunctie uit zich dit niet in de materialisatie. De gelijkvloerse verdieping wordt in tegenstelling tot de bovenliggende verdiepingen waar eveneens woonfuncties gelegen zijn, afgewerkt in natuursteen.
De gesloten geveldelen tussen de verdiepingen, en bijgevolg de hoogte van de ramen, variëren, waardoor ritmiek en harmonie in gevelopbouw afwezig is.
Zoals eerder gesteld staat ook het atypische mansardedak niet in verhouding met de onderliggende gevel.
De aangevraagde wijzigingen leveren geen enkele verbetering op, maar eerder een degradatie van de beeldkwaliteit, waardoor geadviseerd wordt om de aanvraag te weigeren (bouwcode, artikel 6).
Ook de gevel langsheen de Falconrui mist geleding. Ook hier is de dimensionering en verhouding van de ramen niet in verhouding tot de hoogte van de gevel. Zowel in functie van de woonkwaliteit als de beeldwaarde van de straat is het aan te bevelen om grotere ramen te voorzien, overeenkomstig deze van de rechterbuur.
Het is bovendien onduidelijk hoe de daklaag zal worden uitgevoerd. De geveltekening toont een inpandig dakterras, de grondplannen tonen 2 ramen. Omwille van bovenstaande knelpunten moet de aanvraag ook hierom worden geweigerd (bouwcode, artikel 6).
Cultuurhistorische aspecten
Beide panden liggen in CHE-gebied op een kavel die over een historische rui loopt, de vestinggracht van ca 1314 die in 1827 overwelfd werd. Het aanvraagdossier bevat geen informatie over het cultuurhistorisch profiel van de panden die in de loop der jaren verschillende wijzigingen ondergingen. Er worden ingrijpende wijzigingen voorgesteld. Op basis van de voorliggende informatie kan de stedelijke dienst monumentenzorg de erfgoedwaarde onvoldoende beoordelen en houdt vast aan de wenselijkheid van behoud. Het advies is dan ook ongunstig.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De woningoppervlakte staat niet voor alle woningen in verhouding met het aantal slaapkamers en dus met het aantal potentiële bewoners, waardoor deze woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Daarom wordt gesteld dat:
- op een oppervlakte kleiner dan 60 m² er onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd wordt voor een eenslaapkamerappartement. Deze oppervlakte (vanaf 35 m²) kan hoogstens een studio herbergen; en
- op een oppervlakte kleiner dan 80 m2 onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd wordt voor een tweeslaapkamerappartement. Deze oppervlakte (vanaf 60 m²) kan hoogstens een eenslaapkamerappartement herbergen.
Dat wil zeggen dat 4 van de 5 woningen in het meergezinsgebouw langs de Paardenmarkt te klein zijn in verhouding tot het aantal slaapkamers. Immers is de oppervlakte van 3 (van de 4) eenslaapkamerappartementen circa 45 m² dan wel 56 m² en is de oppervlakte van het tweeslaapkamerappartement circa 65m².
Doordat deze woningen te klein zijn en er, zoals eerder gesteld, ook teveel woningen worden gerealiseerd in verhouding tot de grootte en de context van het perceel, kan een aanvraag enkel in aanmerking komen voor vergunning indien de grootte van de woningen toeneemt en het aantal woningen afneemt.
De eetruimte van de woning aan de Falconrui kijkt achteraan uit op het raam van de slaapkamer van appartement 201 gelegen aan de Paardenmarkt. De tussenafstand tussen beide gevels bedraagt slechts 3,83 meter. Dit is naar privacy onaanvaardbaar. De aanvraag moet ook hierom worden geweigerd.
Strijdig met de bouwcode (artikel 28) hebben de appartementen 101 en 201 geen buitenruimte. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan. Ook hierom moet de aanvraag worden geweigerd.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 4 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. In de laatst vergunde toestand zijn er volgens advies geacht vergund 3 wooneenheden. Dit wordt verbouwd tot 6 wooneenheden: - 2 bijkomende appartementen tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1,2 = 2,4; - 1 bijkomende woning > 90m² met parkeernorm 1,35 = 1,35
De werkelijke parkeerbehoefte is 4 (2,4 + 1,35 = afgerond 4)
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. De bestaande garage wordt behouden.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4. In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag waarbij de grootte en/of vorm van het perceel het niet toelaten om het aantal te realiseren plaatsen te voorzien. Voorliggende aanvraag heeft ook betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
|
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 4.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Voor het bestaande handelsgelijkvloers en magazijn moeten geen eigen parkeerplaatsen voorzien worden.
Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 0
Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt nog steeds 4.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 4 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor de eengezinswoning worden 3 fietsenstallingen voorzien in de garage. Deze is voldoende breed zodat de fietsen ook gestald kunnen worden als er een auto geparkeerd is.
Voor de bijkomende appartementen met 1 en 2 slaapkamers moeten 5 fietsenstallingen voorzien worden.
Er wordt een fietsenberging ingericht in de kelder voor 6 fietsen. De deuropening, de gang en de trap naar de kelder zijn te smal om vlot met de fiets te kunnen gebruiken. Bovendien is er noch onderaan de trap, noch bovenaan de trap voldoende plaats voorzien. Om in aanmerking te kunnen komen voor een vergunning dient een toegankelijke en voldoende grote fietsenberging voorzien te worden, conform artikel 29 van de bouwcode.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 5 november 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 25 november 2020 |
Start openbaar onderzoek | 4 december 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 2 januari 2021 |
Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag | 13 januari 2021 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 10 maart 2021 |
Verslag GOA | 17 februari 2021 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
Wijzigingsverzoeken
De aanvrager heeft een of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen.
Minstens een van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
4 december 2020 | 2 januari 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.