Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020150114 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Ömer Çakmak met als adres Jozef Cardijnstraat 21 te 2660 Antwerpen |
Ligging van het project: | Sint-Bernardsesteenweg 329-333 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 36 sectie B nrs. 41M7, 41K7, 41R7, 41V7 en 48C5 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van 2 aaneengesloten meergezinswoningen met handelsgelijkvloers |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- niet van toepassing.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- niet van toepassing.
Huidige toestand
- braakliggend terrein;
- naast parking MHM (Mega Home Market).
Gewenste toestand
- 2 meergezinswoningen van 5 bouwlagen onder plat dak;
- per gebouw 1 winkelruimte op gelijkvloerse verdieping;
- terrassen vooraan;
- bouwdiepte 20 meter;
- achteraan parking;
- inrit naar parking via bestaande toegang van MHM;
- linkse gebouw:
- rechtse gebouw:
- de gemiddelde netto vloeroppervlakte van alle wooneenheden bedraagt 71,38 vierkante meter;
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van 2 aaneengesloten meergezinswoningen met handelsgelijkvloers tegen bestaande bebouwing aan de rechterzijde en naast een toegang tot een parking aan de linkerzijde;
- er worden 16 appartementen op de verdiepingen voorzien;
- aanleggen van een groenzone achter de bebouwing;
- inrichten van een parkeerterrein achter de groenzone.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer | 30 november 2020 | 18 december 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
AQUAFIN NV | 30 november 2020 | 18 december 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 30 november 2020 | 22 december 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 30 november 2020 | 15 januari 2021 | Geen advies |
lokale politie/ centrale preventie (LP/CP) | 30 oktober 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
PROXIMUS | 30 november 2020 | 3 december 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 30 november 2020 | 10 december 2020 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 30 november 2020 | 14 december 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 30 november 2020 | 8 december 2020 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen | 30 november 2020 | 4 december 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
naast de krukzijde van de toegangsdeuren tot de appartementen is niet overal 50 cm gegarandeerd.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er is geen aanleiding om het college te adviseren (beargumenteerd) af te wijken van de geldende voorschriften.
Functionele inpasbaarheid
De Sint-Bernardsesteenweg wordt ter plaatse gekenmerkt door grote handelshuizen met bovenliggende meergezinswoningen. De aanvraag voorziet een nieuwe bebouwing met op het gelijkvloers twee commerciële ruimte en 16 appartementen op de verdiepingen.
Gelet op de gelijkvloerse handelsfunctie werd er advies ingewonnen bij de stedelijke dienst business en innovatie:
“De aanvraag omvat het bouwen van een nieuwbouw met gelijkvloers twee commerciële ruimten (gezamenlijk ongeveer 375m²). Het is op deze locatie, als onderdeel van het buurtwinkelgebied Sint-Bernardsesteenweg, gewenst om kleinschalige bijkomende handelsruimte toe te voegen aan het detailhandelsaanbod. Op deze manier versterkt dit project het aanbod in deze buur ondersteunende kern. Bovendien wordt een braakliggend terrein met weinig kwalitatieve uitstraling weggewerkt in deze kern.”
De beoogde meergezinswoning met gelijkvloerse handelsfunctie is hierdoor functioneel inpasbaar in deze omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het voorgestelde volume van deze aanvraag kan gunstig worden geadviseerd. Het voorgestelde programma en de ruimtelijke indeling overschrijden echter de draagkracht van de omgeving en worden bijgevolg ongunstig beoordeeld.
Het voorgestelde bouwvolume kan gunstig worden geadviseerd:
- De Sint-Bernardsesteenweg wordt ter plaatsen gekenmerkt door voornamelijk handelspanden met bovenstaande woonentiteiten, met geen consistent aantal bouwlagen. Deze variëren van 1 bouwlaag onder een helend dak tot 5 bouwlagen met een plat dakconstructie. De aanvraag heeft betrekking op een nieuwbouw appartement van 5 bouwlagen hoog. Er kan bijgevolg gesteld worden dat het aantal bouwlagen inpasbaar geacht kan worden in deze omgeving.
Ongunstige woonkwaliteit en draagkracht op de omgeving:
- Om in aanmerking te komen voor vergunning moeten de woonentiteiten voldoende woonkwaliteiten bevatten. Dit vertaalt zich onder andere in voldoende woonoppervlakte per woonentiteit. Voor 2-slaapkamerappartementen betekend dit dat er een woninggrootte van 80m² moet worden nagestreefd. Geen enkel van de 2-slaapkamerappartement behaalt deze oppervlakte.
- Een evenwichtige variatie aan appartementstypes binnen een groot woonproject zoals in voorliggende aanvraag is belangrijk om een bevolkingsmix te garanderen. Teveel en te kleine woningen legt een te grote druk op het perceel en de omgeving, wat het geval is bij deze aanvraag. Daarom is het cruciaal dat er, naast kleinere appartementen, ook grotere (3-slaapkamer)appartementen worden voorzien. Deze grotere appartementen ontbreken in het project. Het voorzien van grotere woningen zou er automatisch ook toe leiden dat het aantal woningen en de bijhorende parkeerbehoefte verminderen, wat de draagkracht ten goede komt. Hieruit kunnen we concluderen dat de densiteit op onaanvaardbare wijze stijgt door het voorzien van 16 kleinere entiteiten. Dit verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk zodanig dat de draagkracht van de site wordt overschreden.
De tuinzone wordt ongunstig beoordeeld:
- De tuinzone wordt grotendeels voorzien van parking. De tuinzone dient zoveel mogelijk onverharde ingericht en met natuurlijk groen in onverharde grond aangeplant te worden. Een groene tuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat of binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden.
- Deze parkeerplaatsen worden voorzien in de achterliggende tuinzone/binnengebied. De voorzijde van een bouwblok wordt aanzien als de levendige kant. De achterzijde is typologisch gezien de rustigere zijde. Het aan- en af rijden van diverse autobewegingen verstoort dit uitgangspunt.
- Het gebouw moet autonoom kunnen functioneren. Wanneer de winkel zou verdwijnen, van eigenaar zou veranderen of een herontwikkeling van de aanpalende site zou gebeuren, zou het gebouw zijn recht op doorgang en toegang tot de garage kunnen verliezen.
- Er blijft in dit ontwerp onvoldoende kwalitatieve tuinzone over.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel wordt voornamelijk voorzien in een lichte en een donkere gevelsteen. Deze gevel kenmerkt zich daarnaast ook door de prominent aanwezig uitkragingen (tot 1,25 m uitkragend). Deze geveluitsprongen werden ongunstig beoordeeld door het Agentschap Wegen en Verkeer.
Daarom adviseerden zij slechts voorwaardelijk gunstig. Een van de gestelde voorwaarde heeft betrekking op de uitkragingen over het openbaar domein en stelt dat deze maximum 0,7 meter mogen zijn. Er kan niet aan deze voorwaarde worden voldaan zonder afbreuk te doen aan de woonkwaliteit. Zowel de keukens op de verdiepingen als de uitkragende terrassen moeten worden verkleind. De private buitenruimte bedraagt hierdoor gemiddeld slechts circa 2,5m². Bovendien zal de netto vloeroppervlakte, hoe beperkt ook, nog verkleinen. Deze tekortkomingen welke een rechtstreekse invloed hebben op de woonkwaliteit van de appartementen zijn van die aard dat ze grote aanpassingen van het ontwerp betekenen. Ze kunnen derhalve niet als voorwaarde bij de vergunning opgenomen worden. Hierdoor dient de aanvraag geweigerd te worden.
Bodemreliëf
Gelet op de inhoud van de aanvraag werd er advies ingewonnen bij de stedelijke dienst milieuvergunningen:
“De aanvraag betreft de bouw van twee aaneengesloten meergezinswoningen met op het gelijkvloers twee handelsruimten met daarboven 4 verdiepingen. De kelder voorziet plaats voor een fietsen- en afvalberging, een stooklokaal en een berging.
Bronbemaling
Voor de realisatie van de kelder zal er een bronbemaling noodzakelijk zijn. De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).
Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis of een bemaling dieper dan 4 m –mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten. De inhoud van deze studie wordt bepaald door VMM (Richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu 2019 - zie checklist 1 en 2).
De initiatiefnemer wordt gewezen op de verplichting volgens de bouwcode van de stad Antwerpen om een retourbemaling uit te voeren (artikel 42). Enkel als dit niet kan, om technische redenen of omdat de kwaliteit van het grondwater dit niet toelaat, kan lozing op de riool worden overwogen.
In dat geval moet bij lozing van >10 m³/u op de openbare riolering toelating van Aquafin verkregen worden.
De aandacht van de initiatiefnemer wordt er eveneens op gevestigd dat de opstart van de bemaling dient aangekondigd te worden bij aanvang. Deze aankondigingsplicht geldt ook voor die bemalingen waarvoor geen bemalingsstudie wordt gevraagd (dus als de bemaling lager is dan 30.000 m³ op jaarbasis en minder diep dan 4m –mv).
Voor toekomstige projecten wordt er aangeraden een bemaling tegelijk met de stedenbouwkundige handelingen aan te vragen zodat men niet voor ongewenste verrassingen komt te staan in verband met kosten, timing en dergelijke.
Exploitatie
Voor de exploitatie van de gebouwen dient de eigenaar na te gaan of er indelingsplichtige activiteiten van toepassing zijn aangezien dit niet uit de plannen is af te leiden (airco, warmtepompen, stookinstallaties,…).”
Er wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt aangesloten bij het gegeven advies. De gestelde voorwaarde dient integraal opgenomen te worden bij het afleveren van een vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het dossier werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door brandweer. De gestelde voorwaarde zal integraal opgenomen worden als voorwaarde van vergunning.
Het dossier werd daarnaast ook voorwaardelijk gunstig geadviseerd door Proximus en Aquafin. De voorgestelde voorwaarde zullen worden opgenomen bij het afleveren van een vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 22 parkeerplaatsen.
“De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.
In totaal worden 16 appartementen voorzien over 4 verdiepingen. Per verdieping zijn er 3 2-slaapkamerappartementen en 1 1-slaapkamerappartement. Totaal dus 12 2-slaapkamerappartementen en 4 1-slaapkamerappartementen in het gebouw. Alle appartementen zijn tussen de 60 en 90m² oppervlakte. Op het gelijkvloers worden 2 handelsruimtes voorzien met respectievelijk 204 en 173m² BVO.
16 appartementen tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1,35: 16 x 1,35 = 21,6 afgerond 22 parkeerplaatsen. De twee handelszaken samen zijn minder dan 500m², en wordt geen parkeerbehoefte voor opgelegd.
De werkelijke parkeerbehoefte is 22 parkeerplaatsen.”
|
De plannen voorzien in 10 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
“Er komen 10 nieuwe plaatsen achter het appartementsgebouw. Dat wil zeggen dat er 12 parkeerplaatsen te weinig voorzien worden. De druk op die omgeving is erg groot.” Bovendien is bovengronds parkeren in de tuinzone niet aanvaardbaar. Het voorliggende voorstel voldoet dus op geen enkel vlak, en er moet gezocht worden naar een andere oplossing om de volledige parkeerbehoefte op eigen terrein op te vangen. Daarom wordt er aan het college voorgesteld de aanvraag te weigeren. In een nieuwe aanvraag kan dit worden opgelost door een ondergrondse parking te voorzien. Er moet ook rekening gehouden worden met de gewestweg. Er werd hierdoor tijdens deze omgevingsvergunningaanvraag contact opgenomen met zowel AWV als de stedelijke dienst mobiliteit. Uit deze bespreking kan worden geconcludeerd dat ondergrondsparkeren wat betreft het inrijden vanuit de gewestweg mogelijk is. De nieuwe inrit kan best lang de linkerzijde worden geplaatst, zodat dit later een gekoppelde inrit met linker aanpalende kan worden. |
Fietsvoorziening:
Er is een fietsparkeerbehoefte voor de appartementen van 12 x (2+1) + 4 x (1+1) = 44 fietsparkeerplaatsen.
Voor de (werknemers van de) handelszaken zijn er ook nog (204m² + 173m² = 377m²) 377m²/100m² x 0,60 = 2,26 afgerond 2 plaatsen nodig.
Voor de bezoekers van de handelszaken zijn er 377m²/100m² x 2 = 7,54 afgerond 8 fietsparkeerplaatsen nodig.
In totaal dus 44 + 2 + 8 = 54 fietsparkeerplaatsen.
Er wordt ondergronds een grote fietsenberging voorzien voor 58 fietsen. De fietsen staan voldoende ver uit elkaar. Er moet wel gewerkt worden met een systeem van hoog-laag rekken, want zoals nu ingetekend met alleen maar laag, zouden ze op min. 65cm uit elkaar moeten staan. De afstand moet wel minstens de 50cm blijven die er nu tussen de fietsen is, aangezien er eigenlijk niet voldoende ruimte achter de fietsen is om de fietsen uit de stallingen te halen. (Dit is 1,60m terwijl dit minimaal 1,70m moet zijn volgens de bouwcode. Met meer tussenruimte tussen de fietsen kan er iets meer gemanoeuvreerd worden).
De 3 fietsen links boven op het plan hebben echt niet voldoende plaats achter de stalling om de fiets uit het rek te nemen. Deze 3 plaatsen kunnen hier niet gerealiseerd worden. De 2 plaatsen rechts op plan los tegen de muur kunnen eveneens niet gerealiseerd worden.
De fietsgoot langs de trap moet op minstens 25 cm uit de muur starten, anders komt men met stuur, trapper, fietszak tegen de muur.
De mensen die aan de linkerkant van het appartementsgebouw wonen en die linker trap/lift nemen moeten om de fietsenberging te bereiken altijd door 5-tal (!) deuren passeren en bovendien door het afvallokaal gaan. Dit moet anders georganiseerd worden.
Laden en lossen:
Er zijn een aantal vaste plaatsen op de Sint Bernardsesteenweg. Ter hoogte van deze ontwikkeling bevindt deze zich aan de overzijde van de straat en dus niet bruikbaar (aan andere kant van de trambaan gelegen). Een tweede op 50m van de nieuwe winkels ligt ter hoogte van de voetbalstraat. Nog een mogelijkheid is het laden en lossen op het terrein van de Mega Home Market. Onder geen beding mag een wagen op het fiets- en voetpad staan om te laden en lossen.
De voorgestelde oplossing voor de parkeerbehoefte en de fietsvoorziening, die niet aanvaardbaar is, is een bijkomende aanwijzing dat de draagkracht van het perceel wordt overschreden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften, en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 9 november 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 30 november 2020 |
Start openbaar onderzoek | 8 december 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 6 januari 2021 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 15 maart 2021 |
Verslag GOA | 24 februari 2021 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
8 december 2020 | 6 januari 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.