Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020172582 |
Gegevens van de aanvrager: | NV Taste Plantin met als contactadres Jordaenskaai 25 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Bredabaan 443 te 2170 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 40 sectie C nrs. 296T16 en 296X20 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | het verbouwen en uitbreiden van een handelshuis met magazijn naar een pand met 3 appartementen waarvan één horende bij de handel |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 19/11/2020: weigering deputatie (2020382) verbouwen van een handelspand met woning tot handelspand en vier studio’s;
- 29/01/2003: vergunning (103#431) wijzigen inkom winkel en vitrine;
- 06/11/1979: vergunning (103#8519) binnen verbouwing van een bestaande winkelruimte.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Huidige toestand
- aan de hand van de aangeleverde bouwplannen in het aanvraagdossier kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het huidige gebouw zowel wat vormgeving, indeling als materiaalgebruik betreft, ongewijzigd is gebleven ten opzichte van de laatst afgeleverde / uitgevoerde stedenbouwkundige vergunning.
Gewenste toestand
- verbouwen en uitbreiden van een handelshuis tot een pand met handel en 3 wooneenheden;
- Met betrekking tot de nieuwe wooneenheden zijn volgende gegevens beschikbaar:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- sloop van achterliggend magazijn en ontpitten van binnengebied;
- gedeeltelijke sloop hoofdgebouw;
- nieuwe opbouw met vijf bouwlagen;
- daken uitvoeren als groendaken;
- op gelijkvloers en eerste verdieping duplexappartement horende bij de handelsruimte;
- tweede verdieping een 1-slaapkamerappartement;
- derde en vierde verdieping duplexappartement;
- alle wooneenheden zijn voorzien van een buitenruimte.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer | 12 januari 2021 | 9 februari 2021 | Gunstig |
AQUAFIN NV | 12 januari 2021 | 27 januari 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 12 januari 2021 | 9 februari 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 12 januari 2021 | 15 januari 2021 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 12 januari 2021 | 22 januari 2021 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 12 januari 2021 | 21 januari 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag is conform de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft de verbouwing van een handelspand met bovengelegen eengezinswoning naar handelspand met 3 wooneenheden. De woon- en handelsfunctie wijzigt derhalve niet en is inpasbaar in woongebied.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag voldoet aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid.
De aanvraag maakt deel uit van een aaneengesloten bebouwing variërend in het aantal bouwlagen (2 tot 5 bouwlagen) en variëren in dakvormen (plat of hellend dak). De aanvraag grenst aan de linkerzijde aan een pand bestaande uit 2 bouwlagen met een plat dak. Dit pand is over de volledige perceelsdiepte 2 bouwlagen hoog. De aanvraag grenst aan de rechterzijde aan een pand bestaande uit 2 bouwlagen met een zadeldak. De bouwdiepte van dit pand bedraagt op de gelijkvloerse verdieping circa 26,28 m en op de eerste verdieping circa 16,3 m.
De aanvraag omvat de afbraak van het gelijkvloers volume achteraan. De bouwdiepte wordt terug gebracht tot 26,28 m. Door deze afbraak wordt er terug open ruimte, tuinzone aangeboden in het dens bebouwde binnengebied. Het terug open maken van het binnengebied brengt niet enkel licht en lucht in de aangrenzende bebouwing maar heeft ook een aangenamer uitzicht binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is dit volume aanvaardbaar.
De aanvraag omvat het optrekken van het bouwvolume aan de straatzijde. Er worden 5 volwaardige bouwlagen voorzien. De bouwdiepte van de bijkomende verdiepingen bedraagt circa 12,70 m.
Het gebouw past zich niet volledig in de bestaande straatwand en het gabarit van aanpalende woningen, doch richt zich naar de gewenste ontwikkelingen in de straat. De schaal van de aanvraag is daarmee in overeenstemming. Het gebouw is opgevat als een compact geheel en belast dus het perceel op een minimale wijze.
Verder wordt er opgemerkt dat achteraan het perceel is opgesplitst. Het inplantingsplan toont een vierkant binnenplein achteraan op het perceel. Terwijl op de bijgevoegde foto nummer 7 en op een luchtfoto de dakconstructie gewoon verder doorloopt. Er bevindt zich zelfs een koepel op de scheidingsgrens/muur. Wat duidt dat er het gedeelte achter het vierkant binnenplein ook nog tot het oorspronkelijk perceel behoorde. Dus als het dak wordt afgebroken, kan dit constructieve problemen opleveren met de achterbouw op het ander perceel.
Echter heeft de omgevingsvergunning een zakelijk karakter. Werken die uitgevoerd worden aan de scheimuren kunnen slechts uitgevoerd worden, mits de uitdrukkelijke toestemming van beide partijen. Het is de verantwoordelijkheid van de architect om de werken naar behoren op te volgen en van de aannemer op deze volgens de regels van de kunst uit te voeren. Het optreden van schade aan de naburige percelen kan hierdoor reeds vermeden worden.
Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag voldoet aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van de visueel-vormelijke elementen.
Het bestaande pand wordt opgetrokken met 3 extra bouwlagen. De voorgevel wordt afgewerkt met een witte bepleistering waardoor er één zichtbare proper gevelvlak ontstaat.
De nieuwe raamverdeling in de voorgevel weerspiegelt de achterliggende functies. Hierdoor is er een duidelijke uitspraak over de architectuur van de woning en de beeldkwaliteit van het gebouw is in samenhang met zijn omgeving. De gevelwijziging is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Verder worden de gevels afgewerkt met natuurstenen gevelplint, witte bepleistering, zwart PVC buitenschrijnwerk. Deze materialen passen binnen de omgeving waarop de aanvraag betrekking heeft en zijn dus aanvaardbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – veiligheid in het algemeen
Gezien de aanvraag aan een gewestweg met ligt, is deze voor advies opgestuurd naar het Agentschap Wegen en Verkeer. Het agentschap adviseert voorwaardelijk gunstig met volgende beoordeling:
“Besluit
Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert GUNSTIG betreffende de voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met hoger vermelde inlichtingen en beperkingen. Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.”
Gebruiksgenot
De aanvraag biedt onvoldoende gebruiksgenot en wordt ongunstig geadviseerd naar het college.
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie. De dienst adviseert voorwaardelijk gunstig met volgende beoordeling:
“Voorwaardelijk gunstig advies voor het herontwikkelen van een handelspand gelegen in de zone A3 van het afgebakend lokaal kernwinkelgebied. Door de herontwikkeling vernieuwt men het verouderde winkelvastgoed in het kernwinkelgebied. Gelijkvloers wordt een handelsruimte voorzien die gelinkt wordt aan de woning die gelijkvloers en op de eerste verdieping gevestigd is. Daardoor blijft er maar een beperkte oppervlakte voor de handelsruimte over van 20m². De link met het achterliggende appartement/woonruimte bemoeilijkt de verhuurbaarheid van de handelsruimte. Gelet op de locatie in zone A3, het commercieel belangrijkste deel van het gebied Bredabaan, is de inrichting van de gelijkvloerse verdieping dus niet optimaal.
Om de verhuurbaarheid van deze handelsruimte te vergroten en eventuele leegstand te vermijden, adviseert OS/BI om de gelijkvloerse unit her in te richten zodat de voorziene handelsruimte van 20m² ook afhankelijk van de achterliggende woonruimte kan functioneren. Indien mogelijk vergroot daarbij ook de handelsoppervlakte, want 20m² is voor een handelsruimte zeer beperkt en biedt weinig mogelijkheden aan ondernemers om zich er te vestigen.”
Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd, de handelsruimte is niet praktisch naar verhuur of verkoop. De handelsoppervlakte heeft een onlogische indeling door de getrapte versmalling naar achteren toe. Tevens wordt bijna 1/3 van de handelsoppervlakte, circa 6,4 m², ingenomen door een verlaagde vloer en een helling. Zo verkleint de effectieve nuttige bruikbare ruimte nog meer om een handelsactiviteit uit te voeren. Het gebrek aan gebruikscomfort is stedenbouwkundig niet aanvaardbaar.
De wooneenheid, gekoppeld aan de handelsruimte, verdeeld over de gelijkvloerse en eerste verdieping biedt onvoldoende wooncomfort.
De leefruimte (inclusief keuken, zithoek en eethoek en bureauhoek) is circa 66,6 m² groot en voldoende groot. Echter bevindt deze zich in een koker van circa 14 m lang en circa 4,4 m breed waar weinig daglicht kan toetreden of amper verlucht kan worden. Verder komt het de toilet rechtstreeks uit in de leefruimten, wat eveneens net getuigt van afdoende woonkwaliteit.
Slaapkamer nummer 3 heeft een oppervlakte van circa 5.4 m² maar is amper 1,4 m breed en heeft enkel lichttoetreding via een raam in een koker van circa 1 m breed. Dit biedt eveneens onvoldoende woonkwaliteit.
De wooneenheid op de tweede verdieping wordt benoemd als studio. Een studio is een kleine zelfstandige woning bestaande uit één verblijfsruimte, meestal bedoeld voor één persoon. De ene verblijfsruimte van de woning doet dienst als woon- en slaapkamer. Echter is de doorgang tussen de leefruimte en de slaapkamer smaller dan 1,5 m waardoor deze wooneenheid volgens de Vlaamse wooncode beschikt over 2 ruimten en het dus niet onder de definitie van een studio kan vallen. Hierdoor wordt de wooneenheid als een éénslaapkamer appartement beschouwd, waarvoor ze niet voldoende ruimte en wooncomfort biedt.
De wooneenheid op de derde en vierde verdieping biedt onvoldoende wooncomfort. Het nacht/slaapgedeelte is groter dan het dag/ leefgedeelte. Zo staat het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner niet in verhouding tot het aantal slaapkamers. Tevens is de leefruimte zo ingericht dat de verhouding zitgedeelte en kook/eetgedeelte niet praktisch is.
Een mogelijke oplossing voor het project is om de volledige gelijkvloerse oppervlakte aan te bieden als handelsruimte.
Daarboven kan dan een groot appartement ontworpen worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. Het handelshuis wordt nu ingericht als meergezinswoning met handel en 3 wooneenheden. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 . De werkelijke parkeerbehoefte is 2 .
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0 . ‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2 – 0 = 2 . Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2 – 0 = 2 . Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
Voor de 2 bijkomende wooneenheden moeten er 5 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 1 appartement met 1 slaapkamer = 1 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 2
- 1 appartement met 2 slaapkamers = 1 x 3 (2 slaapkamers +1 extra) = 3
Er worden in de kelder 8 fietsstalplaatsen voorzien die te bereiken zijn via een trap met fietsgoot.
Woninggrootte
De stad telt heel wat eengezinswoningen, herenhuizen en tal van grondgebonden woningen. Echter worden deze woningen steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Ook zijn er steeds minder vergunningen voor de bouw van eengezinswoningen. Om gezinnen in de stad te kunnen blijven aantrekken en behouden is het nodig om de eengezinswoningen te beschermen. De aanvraag omvat een woongelegenheid van circa 143,18 m² groot en kan dus beschouwd worden als een voldoende uitgeruste eengezinswoning.
De grootste woongelegenheid in het nieuwe project bedraagt circa 134 m² netto. Deze oppervlakte is voldoende om een groot gezin te herbergen.
Tevens is de verwevenheid van functies een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook is er een verschil tussen typologieën die niet via de functiebeperkingen kunnen opgevangen worden. De impact van een appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties.
Om een mix op vlak van stedenbouwkundige, maatschappelijke en woonkwaliteitseisen te garanderen is het noodzakelijk de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de juiste oppervlakteverhoudingen tussen de functies binnen deze woningen anderzijds.
Hieruit kunnen we concluderen dat door het omvormen van 1 grote woongelegenheid naar 3 kleinere wooneenheden de densiteit op onaanvaardbare wijze stijgt. Dit verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden. De Bredabaan wordt herleidt tot een straat met een concentratie van een-slaapkamerappartementen en studio’s. Dit is stedenbouwkundig niet wenselijk.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 17 december 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 12 januari 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 13 maart 2021 |
Verslag GOA | 22 februari 2021 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.