Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020179613 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Kristien Roelants met als contactadres Grote Beerstraat 76 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Magdalenastraat 37 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 6 sectie F nr. 1266X11 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | opdelen van een eengezinswoning in 3 studio's |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 28/03/2019: weigering (20182833) voor het opdelen van een eengezinswoning in 2 appartementen;
- 23/10/2002: vergunning (20022377) voor het verbouwen van een woning. De vergunning van 2002 werd niet uitgevoerd zoals aangevraagd, maar bevat een duidelijke bestaande toestand van toen, waaruit de vergunde toestand kan worden afgeleid;
- 26/06/1953: toelating (18#31198) voor veranderingswerken.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning;
- volume in gesloten bebouwing van drie bouwlagen onder een plat dak;
- op het gelijkvloers een garage en een kleine werkplaats;
- de woonvertrekken bevinden zich op de verdiepingen;
- het tuinhuis achteraan de tuin heeft één bouwlaag met een lessenaarsdak.
Huidige toestand
- eengezinswoning met een bruto-vloeroppervlakte van circa 128m² en een aansluitende buitenruimte van 13m².
Gewenste toestand
- meergezinsgebouw met 3 woningen (hoofdgebouw 2 woningen + achterhuis 1 woning):
- bouwvolume van het hoofdgebouw (straatzijde):
- bouwvolume tegen achterste perceelgrens:
- tuinzone tussen hoofdgebouw en achterhuis van 13,5m lang (20,7m²);
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- opdelen van een eengezinswoning;
- vermeerderen van het aantal woonentiteiten van 1 naar 3;
- uitbreiden van het volume aan de straatzijde;
- bouwen van een nieuw volume in de tuinzone;
- wijzigen van de gevel;
- verwijderen van een autostalplaats.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 27 januari 2021 | 3 maart 2021 | Ongunstig |
Fluvius System Operator | 27 januari 2021 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 27 januari 2021 | 28 januari 2021 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 27 januari 2021 | 28 januari 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
De aard en grootte van de functie, de typologie en schaal van een project worden afgetoetst aan de draagkracht van de omgeving en dit voor alle delen van de constructie.
De eengezinswoning met achterbouw wordt vervangen door 3 nieuwe entiteiten waarvan één in de tuinzone.
Deze invulling en volumes zijn niet in harmonie met de omgeving en overschrijden de draagkracht;
Bij nieuwbouw, herbouw of een volume-uitbreiding moeten de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte in harmonie zijn met het referentiebeeld, zoals nader bepaald in Artikel 6 “Harmonie en draagkracht”. Er kan niet gerefereerd worden naar bestaande gebouwen die niet in harmonie of storend zijn met de omgeving.
Bij de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte moet er rekening gehouden worden met een optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van alle verblijfsruimten in het gebouw, in de tuinen en in de omgeving.
De woning in de tuin met twee bouwlagen is storend voor de omgeving;
Er wordt geen levendige functie voorzien die rechtstreeks aan de straat grenst waardoor een gesloten gevel ontstaat zonder contact;
de insprong van het dakterras in het hellend dak wordt op minder dan 60cm van de perceelsgrens ingeplant. De dakvorm is niet duidelijk herkenbaar.
Indien de zij- en achtertuin worden afgesloten moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 meter en maximum 2,60 meter.
Er is onduidelijkheid over de hoogte van de tuinmuren. De snede geeft een hoogte van 3,4m aan, terwijl de hoogtes op het achtergevelplan 2,66m aangeven. De tuinmuren zijn sowieso te hoog;
de open ruimte op het perceel dient zoveel mogelijk als onverharde ruimte ingericht te worden. Er werd waterdoorlatende verharding voorzien over bijna de volledige oppervlakte van de buitenruimte, uitgezonderd van een klein stukje groen;
het stallingsprincipe van de fietsen werd niet voorzien volgens de voorschriften van dit artikel;
er zijn geen autostalplaatsen voorzien en één bestaande parkeerplaats werd verwijderd;
het platte dak van het tuinvolume is groter dan 20m² maar niet voorzien van een groendak.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het omvormen van een eengezinswoning tot meergezinsgebouw met drie woongelegenheden. Hierbij worden twee woonentiteiten in het hoofdgebouw voorzien en een woonentiteit in een nieuw tuinvolume achteraan het perceel. De woonfunctie blijft behouden.
Het opsplitsen van deze te beschermen eengezinswoning kan echter niet gunstig geadviseerd worden.
De stad telt heel wat eengezinswoningen, herenhuizen en tal van grondgebonden woningen. Echter worden deze woningen steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Ook zijn er steeds minder vergunningen voor de bouw van eengezinswoningen. Om gezinnen in de stad te kunnen blijven aantrekken en behouden is het nodig om de eengezinswoningen te beschermen. De woning wordt vervangen door in totaal 3 woning met een oppervlakte tussen 40,50 m² en 41,70 m². Deze oppervlakten zijn onvoldoende om een groot gezin te herbergen.
Er wordt geoordeeld dat de draagkracht van het perceel met deze vermeerdering van het aantal woongelegenheden met beperkt wooncomfort, wordt overschreden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het volume van het hoofdgebouw wordt verhoogd. Het wordt voorzien van vier bouwlagen onder een afgetopt open zadeldak dat dienst doet als inpanding dakterras.
In de tuinzone wordt een nieuw achterhuis voorzien tegen de achterste perceelsgrens. Dit paviljoen heeft twee bouwlagen onder een plat dak met vooraan een terras.
De voorgestelde volumes en bijhorende invulling kunnen vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet gunstig geadviseerd worden (bouwcode, art. 6 en 10). De aanvraag dient bijgevolg geweigerd te worden.
Doordat achteraan in de tuin een dieper volume wordt geplaatst, wordt de bouwdiepte van het hoofdvolume verminderd. De beperkte bouwdiepte van het hoofvolume sluit hierdoor niet meer aan op de aanpalende percelen, waardoor de lichttoetreding wordt beperkt. De inkorting van het gebouw wordt gecompenseerd door een verhoging ervan met een bouwlaag onder afgetopt zadeldak. Ook deze volumewijziging sluit niet aan op de aanpalende percelen waardoor het volume niet inpasbaar is in het straatbeeld. Daarnaast zorgt het gemeenschappelijke dakterras in de daklaag voor storende zichten en privacyhinder naar de aangrenzende eigendommen, zoals ook aangehaald in de ingediende bezwaarschriften.
Het volume in de tuinzone (duplex-studio) is tevens storend voor de omgeving. De voorgestelde afmetingen en de inrichting ervan als zelfstandige woning zijn niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Naast het feit dat er over een aanzienlijke afstand een ontoelaatbaar nadeel met betrekking tot bezonning voor de naburige percelen wordt gegenereerd, voldoet het terras niet aan de wetgeving lichten en zichten. Het terras bevindt zich conform de bouwcode en artikel 678 en 679 van het Burgerlijk Wetboek niet onder een hoek van 45° en op een afstand van minstens 60cm ten opzichte van elke erfscheiding. Ook over de inrichting van dit terras werden bezwaarschriften ingediend.
Tevens is er onduidelijkheid over de hoogte van de tuinmuren gezien de strijdigheid tussen de aangeleverde plannen die bij deze aanvraag werden gevoegd. De snede geeft een hoogte van 3,4m aan, terwijl de hoogtes op het achtergevelplan 2,66m aangeven. Conform de bouwcode kunnen tuinmuren hoogstens 2,60 m zijn.
Om in aanmerking te kunnen komen voor vergunning dient de aanvraag verder te voldoen aan artikel 27. De open ruimte dient zoveel mogelijk als onverharde groene ruimte aangelegd te worden. Het ontwerp voorziet de tuinzone quasi volledig in waterdoorlatende verharding.
Ook wordt het voorziene platte dak van het tuinvolume niet voorzien als groendak. Gezien het dakoppervlakte groter is dan 20m² is dit strijdig met artikel 38 van de bouwcode.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel van de rijwoning heeft een plint in rood-bruine baksteen en op de verdiepingen een grijs-groene bepleistering. Het buitenschrijnwerk wordt in grijs-groen aluminium voorzien. De voorgestelde gevel is niet inpasbaar in het straatbeeld. De panden in de omgeving zijn hoofdzakelijk afgewerkt in lichte bepleistering of lichtkleurige steenstrips. Een lichte kleurstelling van de gevel is omwille van de beeldkwaliteit en de inpassing in het straatbeeld te adviseren.
Tevens is ook de dakvorm niet in harmonie met de kenmerkende dakvorm van de omgeving. In het straatbeeld komen voornamelijk zadeldaken en platte daken voor. De aanvraag wenst beide dakvormen te combineren door deels een zadeldak te voorzien aan de voor- en achterzijde, dat deels wordt uitgespaard en waarbinnen zich het volume van het trappenhuis bevindt met een schuin dak. De nokhoogte wordt hoger voorzien dan de aanpalende panden, hetgeen niet in harmonie is met de omgeving. In de uitsparing van het schuine dak wordt een gemeenschappelijk dakterras voorzien. De insprong wordt langs beide zijden op circa 20cm van de perceelsgrenzen ingeplant wat leidt tot een onduidelijke, schuine dakvorm. De dakvorm kan dan ook niet in aanmerking komen van vergunning. Er dient gestreefd te worden naar een meer heldere volumetrie en geveluitwerking, die aansluit bij deze van de straat.
Omwille van deze negatieve beoordeling op de visueel-vormelijke elementen uit de aanvraag, dient de aanvraag geweigerd te worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het advies van de brandweer is ongunstig waardoor de aanvraag geweigerd dient te worden.
De planschikking van de zogenaamde studio’s komt overeen met de inrichting van een eenslaapkamer-appartement en niet met die van een studio. De voorgestelde woonunits betreffen dan ook eenslaapkamerduplexappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 42m². Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden.
Bijgevolg wordt gesteld dat het omvormen van de vergunde eengezinswoning tot 3 kleinere entiteiten met een beperkt wooncomfort de densiteit op onaanvaardbare wijze stijgt.
Als gevolg van het te hoge programma en het verdwijnen van de bestaande inpandige garage worden er een hoog aantal autoparkeerplaatsen niet op eigen terrein voorzien (zie hieronder) en bijgevolg afgewenteld op het openbaar domein. Ook omwille daarvan wordt geoordeeld dat de draagkracht van het perceel en van de omgeving wordt overgeschreden. De aanvraag dient daarom geweigerd te worden.
Verder wordt de gelijkvloerse bouwlaag in het hoofvolume als overdekte open ruimte voorzien achter een quasi volledig blinde gevel, met uitzondering van de smalle inkompoort. Dit is strijdig met artikel 12 van de Bouwcode dat een levendige plint in gebouwen oplegt om straten aangenamer te maken om in te wonen en te wandelen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. De eengezinswoning wordt opgedeeld in 3 appartementen. Er komen dus 2 wooneenheden bij. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.
Er verdwijnt door de verbouwing 1 parkeerplaats. Deze wordt bijgeteld bij de parkeerbehoefte.
De werkelijke parkeerbehoefte is 3 (2 + 1).
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
De bestaande parkeerplaats moet behouden blijven. Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen. Er dient gezocht naar een oplossing op eigen terrein.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.
Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal voorziene autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 3 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor de 2 bijkomende wooneenheden moeten er 4 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 2 appartementen met 1 slaapkamer = 2 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 4.
Er worden in het binnengebied in totaal 9 fietsstalplaatsen voorzien, waarvan 7 in speciale lockers. Het is niet duidelijk hoe de fiets hier moet gestald worden. Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1,70 m beschikbaar zijn en dat lijkt hier niet het geval te zijn. Een ophangsysteem is ook niet door alle types van fietsen te gebruiken. Daarom moet minstens de helft van het aantal nodige fietsstalplaatsen voorzien worden als gewone lage fietsstalplaatsen.
In de tuin zouden er 2 fietsstalplaatsen voorzien worden volgens het plan maar het is niet duidelijk om wat voor type het gaat. De fietsstalplaatsen moeten overdekt en afsluitbaar zijn.
Om in aanmerking te kunnen komen voor vergunning dienen voldoende fietsstalplaatsen ingericht te worden conform de bepalingen en principes van de bouwcode (art. 29).
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften, onverenigbaarheden met een goede ruimtelijke ordening en het ontbreken van een gunstig advies van de brandweer.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 31 december 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 27 januari 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 28 maart 2021 |
Verslag GOA | 9 maart 2021 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
3 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden 3 bezwaarschriften ingediend, die zich als volgt laten samenvatten:
1. Schenden van de privacy: Vanuit het dakterras en het terras van het tuinpaviljoen wordt de privacy geschonden van de naastliggende percelen. Ook de constructie in de tuinzone, ingericht als zelfstandige woning, hindert de privacy van de aanpalenden.
Beoordeling:
Het Burgerlijk Wetboek schrijft een minimumafstand voor voor het creëren van rechtstreekse en schuine zichten op een aanpalend erf. De aanvraag voldoet niet aan deze afstanden en veroorzaakt bijgevolg hinderlijke gevolgen voor de omgeving op vlak van privacy en bezonning.
Het bezwaar is gegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.