Terug
Gepubliceerd op 22/03/2021

2021_CBS_02192 - Omgevingsvergunning - OMV_2020144586. Uitbreidingstraat 298. District Berchem - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 19/03/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Verontschuldigd

Peter Wouters, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_02192 - Omgevingsvergunning - OMV_2020144586. Uitbreidingstraat 298. District Berchem - Weigering 2021_CBS_02192 - Omgevingsvergunning - OMV_2020144586. Uitbreidingstraat 298. District Berchem - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020144586

Gegevens van de aanvrager:

BV Ooms & Partners met als adres Azalealaan 7 te 2970 Schilde

Ligging van het project:

Uitbreidingstraat 298 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 21 sectie B nr. 44F8

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een meergezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          3/12/1947: vergunning (961#5681) voor verbouwingswerken.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          functie:

  • handelspand met bovenliggend 2 woonunits;

-          bouwvolume:

  • hoekpand, in de stijl van de nieuwe zakelijkheid, met 3 bouwlagen onder plat dak;
  • extra aanpalend volume van 2 bouwlagen werd slechts over 1 bouwlaag uitgevoerd;

-          gevelafwerking:

  • de gevels werden afgewerkt met gele façadesteen en sierelementen in witte steen.

Huidige toestand

-          functie:

  • meergezinswoning met 3 woonunits;

-          bouwvolume:

  • hoekpand met 3 bouwlagen onder plat dak;
  • extra aanpalend volume van 1 bouwlaag (garage);

-          gevelafwerking:

  • de gevels werd bezet met witte pleister. De raamindeling van het gelijkvloers en de 1e verdieping werd gewijzigd.

Gewenste toestand

-          functie:

  • meergezinswoning met 5 woonunits;
  • indeling:
    • gelijkvloers (voormalige winkelruimte): 2-slaapkamer-appartement van ca. 85m²;
    • 1e verdieping: 2-slaapkamer-appartement van ca. 103m²;
    • 2e verdieping: 2-slaapkamer-appartement van ca. 61m² en een 1-slaapkamer-appartement van ca. 42m²;
    • dakverdieping: 2-slaapkamer-appartement van ca. 102m²;
  • gemiddelde netto-vloeroppervlakte van circa 78,6 m² per woonentiteit.

-          bouwvolume:

  • hoekpand met 4 bouwlagen (extra daklaag in donkergrijze gevelpanelen);
  • extra aanpalend volume met licht uitkragende terrassen boven het voormalige magazijn (huidig een garage);

-          gevelafwerking:

  • de gevels blijven afgewerkt in witte pleister;
  • het voormalige magazijn wordt ingericht als autostalplaats en fietsberging voor 5 fietsen.

Inhoud van de aanvraag

-          inrichten van 5 woonunits (van 2 naar 5);

-          regulariseren van de gevelwijzigingen (raamindeling en bepleisteren);

-          regulariseren van inrichten van een appartement op het gelijkvloers;

-          bouwen van een aanpalend volume;

-          bouwen van een extra daklaag.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

28 januari 2021

24 februari 2021

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

28 januari 2021

23 februari 2021

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

28 januari 2021

10 februari 2021

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

28 januari 2021

28 januari 2021

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

28 januari 2021

1 februari 2021

stadsontwikkeling/ mobiliteit

28 januari 2021

5 februari 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht: Het talrijkst aan deze zijde van het bouwblok zijn panden met 3 bouwlagen. 4 bouwlagen is bijgevolg niet kenmerkend.

De raamopeningen op de 2de verdieping zijn niet afgestemd op de 19de eeuwse architectuur van de totale constructie, alsook niet de uitwerking van het geveldeel uiterst rechts door het dakmateriaal te voorzien als gevelmateriaal op de eerste en tweede verdieping én door de voorziene openingen en het uitkragende terras met zijn glazen borstwering.

  • artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte: De voorziene 4 bouwlagen in aansluiting met het rechterpand houdt geenszins rekening met een optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van alle verblijfsruimten in het gebouw, in de tuinen en in de omgeving;
  • artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik: De natuursteen lijsten worden bepleisterd;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: De kelder wordt heringedeeld en van een afvalberging voorzien, deze beschikt slechts over een vrije hoogte van 1,8 meter;
  • artikel 26 Afvalberging: Er wordt geen afvalberging voorzien die voor een oppervlakte van minimaal 4m² over een voldoende vrije hoogte beschikt;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: Er worden onvoldoende fietsstalplaatsen voorzien;
  • artikel 38 Groendaken: Het dak wordt niet als groendak voorzien;
  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen: Elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat.
  • artikel 43 Septische putten:Er wordt geen inhoud van de septische put vermeld. Er moet een septische put van 6.800 l voorzien worden.

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het omvormen van het geheel met een handel en 2 bovengelegen woongelegenheden tot een geheel met 5 woongelegenheden.

Het verhogen van het aantal woongelegenheden op dit adres is inpasbaar binnen het woongebied op voorwaarde dat het voorziene volume aanvaardbaar is én op voorwaarde dat de gemiddelde netto vloeroppervlakte van de verschillende woongelegenheden een minimum overschrijdt. Dit is in voorliggende voorstel niet het geval.

 

De gemiddelde netto-vloeroppervlakte ligt op minimaal 80 m². Dit komt overeen met een zelfstandige woning met 2 slaapkamers. Deze woonvorm is nodig om starters en beginnende gezinsuitbreidingen de mogelijkheid te geven om in de stad een woonaanbod te vinden. Omdat het gemiddelde op minimaal 80 m² wordt gelegd, betekent dit dat in een mix met kleinere zelfstandige woningen ook zelfstandige woningen met 5 en meer slaapkamers moeten geïntegreerd worden. Hierdoor ontstaan naast zelfstandige woningen voor starters ook grotere zelfstandige woningen voor gezinnen met kinderen.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het talrijkst in de omgeving zijn panden met 3 bouwlagen. 4 bouwlagen is bijgevolg niet kenmerkend. Echter zijn er ook panden met 4 bouwlagen terug te vinden, waaronder een pand links aansluitend.

Het toepassen van 4 bouwlagen voor dit gebouw aansluitend op het pand links is bijgevolg vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar, ook omwille van de ligging op de hoek, op voorwaarde dat maximaal 3 bouwlagen worden voorzien in aansluiting met het pand rechts.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden.

-          Op een oppervlakte kleiner dan 60 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een één-slaapkamerappartement. Het kleinste appartement op de tweede verdieping beschikt over een netto-vloeroppervlakte van circa 42 m². Deze oppervlakte (vanaf 35 m² netto-vloeroppervlakte vervlijfsruimte) kan hoogstens een studio herbergen.

-          Op een oppervlakte kleiner dan 80 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een twee-slaapkamerappartement. Het grootste appartement op de tweede verdieping beschikt over een netto-vloeroppervlakte van circa 61 m². Deze oppervlakte (vanaf 60 m²) kan hoogstens een één-slaapkamerappartement herbergen.

Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het ook belangrijk dat het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte in verhouding staat met het aantal bewoners. Dit is niet het geval in het voorliggend project voor woning 1.1 en woning 3.1, waardoor deze woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden.

-          Op een oppervlakte kleiner dan 110 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een twee-slaapkamerappartement met een aparte bureauruimte. De appartementen op de eerste en derde verdieping beschikken respectievelijk over een netto-vloeroppervlakte van circa 104 m² en 102m². Deze oppervlakte (vanaf 80 m²) kan hoogstens een twee-slaapkamerappartement zonder aparte bureauruimte herbergen. De netto vloeroppervlakte van de bureauruimte dient bij de netto vloeroppervlakte van de leefruimte gevoegd te worden.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het na - isoleren van de gevels is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar. Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, wat wordt gestimuleerd. De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet.

 

De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden.

 

Het toepassen van buitengevelisolatie leidt tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies opgelegd dat bestaande elementen in natuursteen (raamdorpel, plint, …) behouden blijven of worden vervangen door nieuwe elementen in natuursteen.

 

De uitstekende delen van een gevel (plint, raamdorpel, kroonlijst, …) zorgen voor een detaillering van de gevel. Daarnaast hebben deze details ook een functie. Zo beschermt de plint tegen beschadigingen, vervuiling, ...

Indien er voor het uitvoeren van de werken een plint aanwezig is, moet deze behouden blijven. Dit kan door de bestaande plint naar voren te plaatsen (en er achter isolatie aan te brengen) of de bestaande plint te vervangen door een nieuwe plint.

Bij materialen die schadegevoelig zijn zoals bijvoorbeeld pleisterwerk of sommige plaatmaterialen, kan het aan te bevelen zijn om een plint te plaatsen, ook al is deze niet aanwezig in de bestaande toestand.

Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie).

Deze elementen moeten ten allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst openbaar domein.

 

Wanneer er pleisterwerk is voorzien als gevelmateriaal, worden de randen van bijvoorbeeld raamopeningen voorzien van hoekprofielen. Dergelijke hoekprofielen moeten onzichtbaar worden uitgevoerd.

 

Wanneer de nieuwe constructie tot op het openbaar domein komt moet er rekening mee worden gehouden dat het voetpad in de toekomst hersteld kan worden zonder dat er aan de voorgevel ingrepen moeten gebeuren. Dit kan door de bestaande stoeptegel voor de werken weg te nemen en na de werken terug te plaatsen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 3 wooneenheden.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

De werkelijke parkeerbehoefte is 3

 

De plannen voorzien in 0 bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

Dit perceel betreft hoekperceel. De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van bijkomende parkeerplaatsen niet toe.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen: Er worden 5 fietsstalplaatsen ingetekend in de garage. Deze zijn echter zo geplaatst dat de toegangsdeur naast de garage niet kan openen. Fietsstalplaatsen dienen te voldoen aan de vereisten zoals opgenomen in de bouwcode. Ze mogen verder ook geen deuren blokkeren.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

31 december 2020

Volledig en ontvankelijk

28 januari 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

29 maart 2021

Verslag GOA

9 maart 2021

naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

1. Ideale daglichttoetreding: het bezwaar dat de uitbreiding van twee tot 4 bouwlagen het rechtstreekse daglicht van de tuin van de nabuur hindert;

Beoordeling: Het klopt dat het voorgestelde volume het rechtstreekse zonlicht deels zal hinderen. 3 bouwlagen is echter kenmerkend aan de Uitbreidingsstraat én de afname zorgt niet voor zulke impact dat de woonkwaliteit onaanvaardbaar wordt. Het bezwaar is deels gegrond.

 

2. Technische hinder door aansluiting: het bezwaar dat de buitenmuur van de nabuur ter hoogte van de tweede verdieping bloot komt te liggen, wat de muur bloot stelt aan weer en wind en nadelig is voor de EPC-waarde van de woning;

Beoordeling: De bezorgdheden van de bezwaarindiener rond de afwerking van de scheidingsmuur en aansluiting op het bouwvolume is een uitvoeringstechnische aangelegenheid die los staat van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de bouwheer/aannemer zich te ontzien van burgerrechtelijke plichten. Het bezwaar is ongegrond.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.