Terug
Gepubliceerd op 22/03/2021

2021_CBS_02167 - Omgevingsvergunning - OMV_2020157625. Vijfde Havendok-Zuidkaai 347. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 19/03/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Verontschuldigd

Peter Wouters, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_02167 - Omgevingsvergunning - OMV_2020157625. Vijfde Havendok-Zuidkaai 347. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_02167 - Omgevingsvergunning - OMV_2020157625. Vijfde Havendok-Zuidkaai 347. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020157625

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV KATOEN NATIE TERMINALS (0406371503) met als adres Van Aerdtstraat 33 te 2060 Antwerpen

Ligging van het project:

Vijfde Havendok-Zuidkaai 347 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 14 sectie A nrs. 447/2 , sectie C nrs. 16L, 16H, 16K, 16F, 26C, 26D, 62E, 62F, 241T2 en 241S2

Inrichtingsnummer:

20200716-0039 (ABES Zwarte Weg)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Stukgoedterminal: uitbreiding van de vergunning

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis:

Op 28 april 1978 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (18/59242-13090/B/ - 1978413) voor het afsluiten van gevels van drie magazijnen.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 11 maart 2011 werd er een milieuvergunning klasse 2 verleend aan ABES nv voor het verder exploiteren en veranderen van een stukgoedterminal (AN2010/643/AVG). Deze vergunning is geldig tot 11 maart 2031.

Op 14 april 2017 nam het college akte van de gehele overdracht van de ingedeelde inrichting of activiteit naar Katoen Natie Terminals nv.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een uitbreiding en actualisatie van de bestaande toestand, met hoofdzakelijk een wasplaats voor vorkheftrucks, de opslag van gevaarlijke stoffen en een doorvoeropslagplaats voor niet-IMDG goederen.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

+1,88 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+14.600 liter

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+17 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

40 m² wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+17 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

+311,50 liter

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02)  van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+3,43 ton

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

1.000 kg

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+0,90 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+0,90 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+4.675 liter

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

 

 

CLP-tabel

 

product

hoeveelheid

opslagwijze

6.4.1 (liter)

17.1.2.1.1 (liter)

17.3.2.1.1.2 (kg)

17.3.2.2.1 (kg)

17.3.3.1.a (kg)

17.3.4.1.a (kg)

17.3.6.1.a (kg)

17.3.7.1.a (kg)

17.4 (kg)

motorolie

2.500

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank T349B

x

 

 

 

 

 

 

 

 

motorolie

 

11.000

vaten

x

 

 

 

 

 

 

 

 

motorolie

 

2.000

bidons

x

 

 

 

 

 

 

 

 

motorolie

 

2.100

niet gespecificeerd

x

 

 

 

 

 

 

 

 

propaan

 

100

gasflessen

 

x

 

 

 

 

 

 

 

zuurstof

 

300

gasflessen

 

x

 

 

 

 

 

 

 

acetyleen

 

300

gasflessen

 

x

 

 

 

 

 

 

 

ferromax/menggas

200

gasflessen

 

x

 

 

 

 

 

 

 

stookolie

7.000 liter

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank T347

 

 

x

 

 

 

 

 

 

stookolie

3.000 liter

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank T351

 

 

x

 

 

 

 

 

 

stookolie

3.300 liter

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank T361

 

 

x

 

 

 

 

 

 

stookolie

3.300 liter

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank T349A

 

 

x

 

 

 

 

 

 

stookolie

3.125 liter

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank T362

 

 

x

 

 

 

 

 

 

diesel

 

20.000 liter

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank T349

 

 

x

 

 

 

 

 

 

ruitenwisser-vloeistof

1.000

niet gespecificeerd

 

 

 

x

 

 

 

 

 

niet gespecificeerd, reeds vergund

605

niet gespecificeerd

 

 

 

 

x

 

 

 

 

niet gespecificeerd, reeds vergund

605

niet gespecificeerd

 

 

 

 

 

x

 

 

 

antivries

1.400

niet gespecificeerd

 

 

 

 

 

 

x

x

 

smeermiddel

100

niet gespecificeerd

 

 

 

 

 

 

x

 

 

niet gespecificeerd

100

niet gespecificeerd

 

 

 

 

 

 

 

x

 

divers

5.000

kleine verpakkingen

 

 

 

 

 

 

 

 

x

Totaal

 

 

17.600

900

33.364

1.000

650

650

1.500

1.500

5.000

 

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

15 december 2020

5 januari 2021

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

16 december 2020

19 januari 2021

Gunstig

Vlaams gewest, Agentschap Natuur en Bos

15 december 2020

 Geen advies ontvangen

 Geen advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het 5e Havendok, Amerikadok en Noordkasteeldok – Gebied voor waterweginfrastructuur. Voor de Scheldelaan op 365 meter ten zuiden van de aanvraag en voor een deel van de Oosterweelsteenweg geldt de bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Ten oosten en op 85 meter ten zuiden van de aanvraag is de bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur van toepassing. Parallel daaraan, en tevens ten noorden van het 5e Havendok loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

 

Buiten de afbakeningslijn is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemming Natuurgebied en Bijzondere natuurgebieden (waterzuivering, afvoerleidingen en leidingstraten). Voor de Schelde geldt de bestemming Bestaande waterweg. Over deze gebieden loopt een overdruk met als aanduiding Bijzonder reservatiegebied met specifieke voorwaarden.

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding - wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015 door de Vlaamse regering.

Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan loopt ten zuiden en zuidoosten van de aanvraag een overdruk met als aanduiding Werfzone. Ten zuidoosten zijn de bestemmingen Gebied voor wegeninfrastructuur, Natuurgebied en Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven van toepassing.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag betreft een uitbreiding van de ingedeelde inrichting en activiteiten. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. Hoewel de aanvraag verenigbaar is met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd, zijn er geen gegevens teruggevonden over een eventuele stedenbouwkundige vergunning. Bestaande constructies worden geacht te zijn vergund wanneer zij gebouwd werden in de periode vanaf 22 april 1962 tot de eerste inwerkingtreding van het gewestplan waarbinnen zij gelegen zijn, in dit geval het Gewestplan Antwerpen, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979. Op de luchtfoto van 1971 (bron: www.geopunt.be) zijn de magazijnen reeds zichtbaar. Er is geen proces-verbaal noch een niet anoniem bezwaarschrift bekend waardoor, conform artikel 4.2.14. VCRO, deze gebouwen als geacht vergund beschouwd kunnen worden. Dit stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, indien deze nodig zouden zijn.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Katoen Natie Terminals nv baat aan het Vijfde Havendok een stukgoedterminal uit waar schepen en vrachtwagens worden geladen en gelost. Ondersteunend beschikt het bedrijf over enkele bureelgebouwen, een lasatelier, een garagewerkplaats en een tankplaats.

 

De goederen worden in afwachting van verder transport opgeslagen in de vijf grote magazijnen of op de kaai. In deze optiek wenst het bedrijf zijn activiteiten uit te breiden met een doorvoeropslagplaats voor niet-IMDG goederen.

Overeenkomstig artikel 5.48.0.2. van VLAREM II moet de doorvoeropslag voldoen aan de voorwaarden van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening. De relevante voorwaarden zijn te vinden onder hoofdstuk 4 ‘Bepalingen met betrekking tot de opslag en behandeling van goederen’.

 

Men wenst eigen voertuigen (vorkheftrucks, stackers en terminaltrekkers) op de site te wassen. De wasactiviteiten zullen plaatsvinden op de bestaande niet-overdekte tankpiste.

 

Momenteel bestaat het bedrijfsafvalwater uit potentieel verontreinigd hemelwater dat op de niet-overdekte tankpiste valt en via een koolwaterstofafscheider geloosd wordt in oppervlaktewater. In kader van de voorziene wasactiviteiten, wordt er een uitbreiding van het vergunde lozingsdebiet met 1,882 m³/uur tot 1,90 m³/uur gevraagd (10 m³/dag – 500 m³/jaar).

De vloeistofdichte piste werd recent opnieuw aangelegd na een aanmaning van de dienst Milieu-interventie en er werd tevens een nieuwe KWS-afscheider met coalescentiefilter geplaatst. Foto’s van de nieuwe piste werden in een bijkomend bericht toegevoegd aan het dossier.

 

Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van diverse sanitaire units verspreid over de verschillende gebouwen, het totale debiet is kleiner dan 600 m³/jaar en dus niet indelingsplichtig. Er zijn vier individuele behandelingsinstallaties voor afvalwater (IBA’s) op de site waarlangs het huishoudelijk afvalwater passeert vooraleer het geloosd wordt in oppervlaktewater.

 

Bij de werkplaats wordt er in een open gasflessenopslagplaats 100 liter propaan, 300 liter zuurstof, 300 liter acetyleen en 200 liter Ferromax menggas opgeslagen, waardoor de totale opslag van 588,50 liter verhoogt tot 900 liter. De lege en de volle gasflessen worden apart gestockeerd.

Uit een bijgevoegde foto in het aanvraagdossier blijkt dat de afstandsregels tussen de verschillende groepen gasflessen niet gerespecteerd worden. De exploitant wordt gewezen op de geldende afstandsregels van VLAREM II. Er is plaats genoeg op de site om hieraan te kunnen voldoen. De exploitant liet via een bijkomend bericht in het Omgevingsloket weten dat de gasflessen uit elkaar gezet worden.

 

De opslag van motor,- smeer- en afvalolie wordt uitgebreid van 3.000 liter tot 17.600 liter.

De opslag van gevaarlijke producten wordt als volgt uitgebreid:

-          diesel/stookolie van 29,97 ton tot 33,40 ton;

-          kleine verpakkingen van 325 liter tot 5.000 liter;

-          schadelijke stoffen en stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn: van 605 kg tot 1.500 kg;

-          1.000 kg ruitenwisservloeistof.

Alle opslagtanks beschikken over een groen label. De meest recente keuringsattesten van de tanks, respectievelijk het conformiteitsattest voor de afvalolietank werden toegevoegd aan het dossier.

De overige gevaarlijke producten worden opgeslagen op lekbakken of in een ingekuipte veiligheidskast.

 

Verder wenst men volgende ondersteunende inrichtingen en activiteiten te vergunnen:

-          17 kW aan bijkomende airconditioning en luchtcompressoren waardoor het totaal geïnstalleerd vermogen op 28,30 kW komt.
De airconditioning maakt gebruik van het toegelaten koelmiddel R410a;

-          17 bijkomende voertuigen zoals vorkheftrucks, stackers, kranen, enzovoort, verspreid over het terrein, wat het totaal op 50 voertuigen brengt.

 

Met deze aanvraag worden twee percelen toegevoegd (14A/447/2 en 14C/241s2) en één wordt er geschrapt (14C/64x).

 

Er wordt geen bijkomende mobiliteit op de openbare weg gegenereerd door deze aanvraag.

 

De vergunde grondwaterwinning (rubriek 53.8.2) welke initieel voorzien werd als bluswatervoorziening is niet meer in gebruik en kan geschrapt worden uit de vergunning.

 

Conform het Omgevingsvergunningsbesluit dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden.

In het besluit met als kenmerk AN2010/643/AVG van 11 maart 2011 werd onderstaande bijzondere milieuvoorwaarde opgenomen:

Conform artikel 4.2.8 van Vlarem II voorziet de exploitant in een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie voor de behandeling van het huishoudelijk afvalwater.
Uit het rioleringsplan dat bij het aanvraagdossier is gevoegd, blijkt dat het afvalwater van elk gebouw dat sanitaire installaties omvat, geloosd wordt via een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA).
Aan deze milieuvoorwaarde is bijgevolg voldaan en deze kan dus geschrapt worden uit de vergunning.

In vermeld besluit werden tevens enkele brandweervoorwaarden opgenomen.

Op 5 januari 2021 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/JM/2020/H.00048.A3.0007). De voorgestelde brandweervoorwaarden vervangen de voorgaande en dienen strikt opgevolgd te worden.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten de omgevingsvergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

+1,88 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+14.600 liter

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+17 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

40 m² wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+17 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

+311,50 liter

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02)  van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+3,43 ton

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

1.000 kg

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+0,90 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

+0,90 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

+4.675 liter

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

 

 

Gecoördineerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,90 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

17.600 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

2.160 kVA

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

50 voertuigen 

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 schouwput

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

40 m² wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

28,30 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

900 liter

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

33,40 ton

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

1.000 kg

17.3.3.1°a)

opslagplaatsen gelegen volledig in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 20 ton;

0,61 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,61 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

1,50 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

1,50 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000 liter

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

24 november 2020

Volledig en ontvankelijk

15 december 2020

Start 1e openbaar onderzoek

24 december 2020

Einde 1e openbaar onderzoek

22 januari 2021

Beslissing toepassing administratieve lus

26 januari 2021

Start laatste openbaar onderzoek

3 februari 2021

Einde laatste openbaar onderzoek

4 maart 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

29 mei 2021

Verslag GOA

11 maart 2021

naam GOA

Bieke Geypens

 

Administratieve lus

Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):

 

Affiche openbaar onderzoek werd te laat uitgehangen.

 

De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

24 december 2020

22 januari 2021

0

0

0

0

3 februari 2021

4 maart 2021

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Brandweervoorwaarden

er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,90 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

17.600 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 100 kVA
1x 160 kVA
1x 400 kVA
3x 500 kVA

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

50 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 schouwput

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

40 m² wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

28,30 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

900 liter

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02)  van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

33,40 ton

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

1.000 kg

17.3.3.1°a)

opslagplaatsen gelegen volledig in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 20 ton;

0,61 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,61 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

1,50 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

1,50 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000 liter

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

 

 

Artikel 4

De omgevingsvergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 11 maart 2031.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.