Terug
Gepubliceerd op 15/03/2021

2021_CBS_01924 - Omgevingsvergunning - OMV_2020153421. Oudesteenweg 81-83, Dahliastraat 18-20 en Oranjestraat 30-40. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 12/03/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_01924 - Omgevingsvergunning - OMV_2020153421. Oudesteenweg 81-83, Dahliastraat 18-20 en Oranjestraat 30-40. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_01924 - Omgevingsvergunning - OMV_2020153421. Oudesteenweg 81-83, Dahliastraat 18-20 en Oranjestraat 30-40. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020153421

Gegevens van de aanvrager:

VZW Schoolcomite Sint Henricusinstituut met als adres Oudesteenweg 81 te 2060 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

VZW Schoolcomite Sint Henricusinstituut (0409784715) met als adres Oudesteenweg 81 te 2060 Antwerpen

Ligging van het project:

Oudesteenweg 81-83, Dahliastraat 18-20 en Oranjestraat 30-40 te 2060 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nrs. 193Y9 en 200N4

Inrichtingsnummer:

20201116-0015 (Sint Henricus lagere school Antwerpen)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de exploitatie van een lagere school

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 23 november 2000 werd er een milieuvergunning klasse 2 (AN2000/528) verleend aan Karel de Grote Hogeschool voor exploitatie van een schoolgebouw (blokken A, C en D). Deze vergunning was geldig tot 23 november 2020. Op 6 maart 2015 nam het college akte van een melding (AN2014/530) op naam van Schoolcomité Sint-Henricusinstituut voor exploitatie van een school voor basisonderwijs (blok B).

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de exploitatie van een school. De vergunning wordt gevraagd voor onbepaalde duur. Met deze aanvraag wordt meteen ook de omzetting volgens de CLP-regelgeving gerealiseerd.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.000,00 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 250,00 kVA

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02)  van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

20,50 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

800,00 liter

43.1.2°b)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c);

787,00 kW

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

17 december 2020

8 januari 2021

Voorwaardelijk gunstig

Onroerend Erfgoed

17 december 2020

21 december 2020

Geen advies

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen/ luchtkwaliteit en geluid

17 december 2020

4 januari 2021

stadsontwikkeling/ mobiliteit

17 december 2020

7 januari 2021

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

17 december 2020

18 januari 2021

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen

17 december 2020

22 december 2020

talentontwikkeling en vrijetijdsbeleving/ onderwijsbeleid/ capaciteit

17 december 2020

6 januari 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1 zone voor wonen - (wo), artikel 4 zone voor maatschappelijke functies - (ma1) en artikel 7 zone voor publiek domein - (pu).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Het betreft een reeds vergunde lagere school (Sint-Henricus) in woongebied.

De specifieke inplanting van de stookinstallatie in de kelder heeft slechts een beperkte invloed op het gebruik van de school. Dit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De site van de Sint-Henricus Vrije Lagere School grenst aan drie straten namelijk Oudesteenweg, Dahliastraat en Oranjestraat te 2060 Antwerpen. Er zijn ongeveer 300 leerlingen ingeschreven en er werken een veertigtal leerkrachten. De site bestaat uit vier gebouwen (A-B-C-D). De Karel de Grote Hogeschool had gebouwen A, C en D in erfpacht van 1998 tot 2019. De Sint-Henricusschool gebruikte tijdens deze periode enkel gebouw B. Sinds 29 juni 2020 heeft het Schoolcomité Sint-Henricus vzw terug alle vier de gebouwen in erfpacht. Voor de exploitatie van het volledige schoolcomplex wordt nu opnieuw een vergunning gevraagd. De melding met referentie AN2014/530 zal stopgezet worden.

De gevraagde ingedeelde inrichtingen en activiteiten (IIOA’s) hebben betrekking op het lozen van huishoudelijk afvalwater, het gebruik van stookinstallaties, de opslag van stookolie in een bovengrondse tank, de opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen en het gebruik van een transformator. Het gebruik van de stookinstallaties en de opslag van stookolie zijn ingedeeld in klasse 2 rubrieken.

De schoolgebouwen zijn oud. Gebouw C dateert van 1904, gebouw B van 1926, gebouw D van 1958 en gebouw A van 1970. In de nabije toekomst (waarschijnlijk 2023) zijn verbouwingswerken gepland. De enige overblijvende stookinstallatie op mazout zal hierbij vervangen worden door een energiezuinige installatie op gas of een warmtepomp. De opslag van stookolie zal dan niet meer van toepassing zijn en de bovengrondse tank van 24.700 liter zal dan buiten gebruik gesteld worden. Gebouwen B, C en D worden reeds verwarmd door gasgestookte installaties.

De bovengrondse stookolietank van 24.700 liter was reeds eerder vergund (AN2000/528) maar bij het einde van de erfpacht van de Karel de Grote Hogeschool waren er geen keuringsattesten beschikbaar die mee overgedragen konden worden. Het Schoolcomité Sint-Henricus liet daarom voor de tank een indienststellingsattest opmaken en een regularisatiekeuring uitvoeren. De tank vertoonde reeds een aantal tekortkomingen. De meeste van deze kunnen niet opgelost worden binnen een termijn van zes maanden. De keuringsinstantie verlengt op basis van artikel 5.17.4.3.18 van Vlarem II de oranje klever van de tank tot 15 januari 2023.

Artikel 5.17.4.3.18 stelt:

Houders waarvan de vulleiding voorzien is van een oranje klever of plaat, vermeld in artikel 5.17.4.3.17, mogen nog worden gevuld of bijgevuld en geëxploiteerd tijdens een overgangsperiode van maximum zes maanden. Die gaat in op de eerste van de maand die volgt op de maand, vermeld op de bedoelde oranje klever of plaat. In dit geval wordt een nieuwe controle uitgevoerd vóór het verstrijken van voormelde termijn. Het verlenen van een oranje klever of plaat is eenmalig voor de vastgestelde gebreken, met andere woorden de oranje klever of plaat wordt, afhankelijk van het al dan niet voldoen van de voorheen vastgestelde gebreken aan de bepalingen van dit reglement, gevolgd door een groene of rode klever.”

“In afwijking van het tweede lid kan deze overgangsperiode van zes maanden door de deskundige of erkend technicus uitzonderlijk verlengd worden voor maatregelen die niet binnen de zes maanden uitgevoerd kunnen worden. De maatregelen en termijnen worden in dit geval schriftelijk vastgelegd. De deskundige of erkend technicus volgt de implementatie van de maatregelen verder op en beslist of frequentere tussentijdse controles op de betrokken houder en de installatie nodig zijn. Indien na afloop van de overgangsperiode de initieel vastgestelde gebreken niet verholpen werden, krijgt de houder en de installatie een rode klever of plaat. 

 

Het rapport van de indienststellingskeuring geeft volgende tekortkomingen weer:

  • Er werd geen kenplaat teruggevonden op de houder.
  • Op diverse plaatsen is er een losse opening tussen bodem en steunprofiel onder de houder. Hierdoor is de houder niet volledig ondersteund.
  • De fundering dient gebouwd te worden volgens de code van goede praktijk onder het toezicht en volgens de richtlijnen van een architect, een burgerlijk ingenieur architect, een burgerlijk bouwkundig ingenieur of een industrieel ingenieur in de bouwkunde. Voornoemde deskundige dient dit in een attest te bevestigen.
  • Er is verfdegradatie en roestvorming waargenomen verspreid op het oppervlak van de houder. De houder dient behandeld te worden tegen roestvorming.
  • Het prototypekeurnummer van de overvulbeveiliging dient voorgelegd te worden.
  • De goede werking van de overvulbeveiliging dient nog aangetoond te worden.
  • De inkuiping dient bestand te zijn tegen de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen en dient vloeistofdicht te zijn.

 

De risicoanalyse van de keuringsinstantie geeft volgende risico’s weer:

  • Tijdens en na elke vuloperatie van de houder is er een risico op beginnende scheurvorming met lekkage door plaatselijke overbelasting van de houder door onvolledige ondersteuning.
  • Tijdens elke vuloperatie van de houder is er een risico op een overvulling van de houder.
  • Bij een eventuele lekkage van de houder is er een risico op het penetreren van de geleverde producten in de bodem langsheen porositeiten in de inkuiping.
  • Er kan nu niet worden aangetoond dat de overvulbeveiliging naar behoren werkt wanneer het peil van overvulling overschreden wordt. Dit kan leiden tot een overvulling van de houder.

 

Artikel 5.17.4.3.18 stelt dat de overgangsperiode van zes maanden bij oranje klever uitzonderlijk kan verlengd worden voor maatregelen die niet binnen de zes maanden kunnen uitgevoerd worden. Er kan echter wel verondersteld worden dat in een dergelijk geval de noodzakelijke maatregelen zo snel mogelijk uitgevoerd zullen worden. Dat lijkt hier niet het geval te zijn. De indruk wordt gewekt dat de school de stookolietank in gebruik wenst te houden tot het moment van een (mogelijke) renovatie. Dit kan niet de bedoeling zijn van voormeld artikel. De intentie om de tank te blijven gebruiken tot 15 januari 2023 is begrijpelijk maar – gezien de risico’s – niet meer verantwoord. De stookolietank dient zo snel mogelijk geledigd, gereinigd en verwijderd te worden door een erkend verwerker. Dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde. De stookinstallatie op mazout kan wel in gebruik blijven. In dit geval dient de exploitant een tijdelijke mobiele stookolietank te voorzien tot er overgegaan wordt tot een definitieve oplossing. De gevraagde klasse 2 rubriek 17.3.2.1.1.2 voor de opslag van 20,50 ton stookolie wordt ongunstig geadviseerd. Aangezien een mobiele stookolietank meestal een kleinere inhoud heeft, wordt klasse 3 rubriek 17.3.2.1.1.1.b van ambtswege bij de aanvraag gevoegd. Een geactualiseerde toestand van de plannen dient bezorgd te worden zodra geweten is welke oplossing gekozen zal worden.

Momenteel wordt in de school geen hemelwater opgevangen en hergebruikt. De exploitant wordt ten zeerste aangeraden de mogelijkheden hiervoor te onderzoeken zodat deze eventueel kunnen geïmplementeerd worden bij de toekomstige renovatie.

Voorliggende project is niet MER-plichtig. Het aanvraagdossier werd tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria (bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid) doordat de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III (besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening).

 

De schoolsite is opgenomen op de inventaris van bouwkundig erfgoed. Het Agentschap Onroerend Erfgoed werd om advies gevraagd. Het advies luidt dat de archeologieregeling van kracht blijft.

Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen (artikel 5) van het decreet integraal waterbeleid. Dit blijkt uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen voor onbepaalde duur. Rubriek 17.3.2.1.1.2 wordt van vergunning uitgesloten.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.000,00 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 250,00 kVA

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

 

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02)  van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

ongunstig

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

800,00 liter

43.1.2°b)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c);

787,00 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

Uiterlijk drie maanden na collegedatum wordt aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen het uitdienststellingsattest van de bovengrondse stookolietank van 24.700 liter bezorgd (milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding van het referentienummer OMV_2020153421).

2.

Uiterlijk drie maanden na collegedatum wordt aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen het indienststellingsattest en aangepaste plannen van de tijdelijke mobiele stookolieopslagvoorziening bezorgd (milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding van het referentienummer OMV_2020153421).

3.

Na vergunningverlening wordt de melding klasse 3 met referentienummer AN2014/530 stopgezet volgens de regels van de Omgevingsvergunningenwetgeving.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 november 2020

Volledig en ontvankelijk

17 december 2020

Start openbaar onderzoek

27 december 2020

Einde openbaar onderzoek

25 januari 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

1 april 2021

Verslag GOA

4 maart 2021

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

27 december 2020

25 januari 2021

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

Uiterlijk drie maanden na collegedatum wordt aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen het uitdienststellingsattest van de bovengrondse stookolietank van 24.700 liter bezorgd (milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding van het referentienummer OMV_2020153421).

2.

Uiterlijk drie maanden na collegedatum wordt aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen het indienststellingsattest en aangepaste plannen van de tijdelijke mobiele stookolieopslagvoorziening bezorgd (milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding van het referentienummer OMV_2020153421).

3.

Na vergunningverlening wordt de melding klasse 3 met referentienummer AN2014/530 stopgezet volgens de regels van de Omgevingsvergunningenwetgeving.

 

Brandweervoorwaarden
de brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/KP/2021/G.00679.A6.0002.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.000,00 m³/jaar 

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 250,00 kVA 

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

 

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

800,00 liter 

43.1.2°b)

stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c);

787,00 kW 


Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.