Terug
Gepubliceerd op 15/03/2021

2021_CBS_01953 - Omgevingsvergunning - OMV_2020177954. René Kerssestraat 8 . District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 12/03/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_01953 - Omgevingsvergunning - OMV_2020177954. René Kerssestraat 8 . District Deurne - Goedkeuring 2021_CBS_01953 - Omgevingsvergunning - OMV_2020177954. René Kerssestraat 8 . District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020177954

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Dilan Tunc met als adres Confortalei 103 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

René Kerssestraat 8 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 30 sectie A nr. 512X2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

regulariseren van verbouwingswerken aan een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          16/12/2020: proces-verbaal (11002_2020_13414_VPV) voor constructieve werken;

-          18/03/1941: toelating (329#17184) voor uitbreidingswerken;

-          01/03/1938: toelating (329#15481) voor het bouwen van een huis met zuiveringsstelsel.

 

Vergunde toestand

 

-          eengezinswoning van 2 bouwlagen onder zadeldak in gesloten bebouwing;

-          de achterbouw heeft 2 bouwlagen onder plat dak.

 

Huidige toestand

 

-          eengezinswoning van 2 bouwlagen onder zadeldak in gesloten bebouwing;

-          de achterbouw heeft 2 bouwlagen onder plat dak;

-          de bouwdiepte bedraagt 14,15 m tegen de linkerbuur en 15,85 m tegen de rechterbuur;

-          de kroonlijsthoogte van de van de woning bedraagt 6,55 m.

 

Gewenste toestand

 

-          de bouwdiepte van het gelijkvloers wordt gebracht op 15,85 m over de gehele breedte van de woning;

-          verbouwingswerken om de levenskwaliteit van het huis verbeteren;

-          het zadeldak wordt verbouwd tot een mansardeconstructie. De nokhoogte blijft behouden en de kroonlijsthoogte zal 30 cm hoger komen;

-          het plat dak wordt aangelegd als een extensief groendak;

-          de kruipkelder wordt uitgediept.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          regulariseren van de volgende werken:

  • uitbreiden van de bouwdiepte van het gelijkvloers;
  • verbouwingswerken;
  • wijzigen en verhogen van het dak;
  • aanleggen plat dak als een extensief groendak;
  • uitdiepen van de kruipkelder.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht: de zwarte kaders rond de ramen en deur in de voorgevel zijn niet in harmonie met de omgeving. De gevelafwerking met crepi is niet in harmonie met de steense omgeving;
  • artikel 15 In- en uitsprongen aan daken: het is onduidelijk of de dakkapellen voldoende terugspringen tegenover de zijdelingse perceelsgrenzen;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: de kruipkelder wordt uitgediept tot volwaardige kelder. Deze heeft geen plafondhoogte van 2,20 m;
  • artikel 34 Stabiliteit van scheidingsmuren: de scheimuur met de linkerbuur wordt niet voorzien van voldoende opstand. De hoogte van de scheimuur met de rechterbuur is onduidelijk. Er worden constructie-elementen en sleuven voorzien in de scheimuren zonder te voldoen aan de voorschriften uit dit artikel;
  • artikel 39 Infiltratie en buffervoorzieningen: het nieuwe terras watert niet af naar de aangrenzende tuin;
  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: het is niet duidelijk of er reeds twee aansluitingen aanwezig zijn. Indien deze nieuw voorzien worden moeten ze voldoen aan dit artikel;
  • artikel 43 Septische putten: de inhoud van de septische put is niet voorzien op de plannen. Er dient een septische put voorzien te worden met een minimale inhoud van 2.000 liter.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

 

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de René Kerssestraat.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de René Kerssestraat gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met twee bouwlagen onder een plat dak. Hier en daar is een pand met een derde bouwlaag terug te vinden. De hoofdgebouwen zijn er aan de achterzijde bijna altijd uitgebreid met achterbouwen.

 

In voorliggende aanvraag is een twee bouwlagen hoge, perceelsbrede aanbouw aanwezig met een bouwdiepte van ongeveer 18,85 m. Ter hoogte van de linkerbuur is de bouwdiepte op de gelijkvloerse verdieping beperkt tot 14,15 m. In de voorliggende aanvraag wenst de aanvrager de bouwdiepte van 18.85 m te realiseren over de gehele breedte van de woning. Zo wordt de bestaande overdekte ruimte volledig geïntegreerd in het bouwvolume.

 

Daarnaast wordt het zadeldak in de voorliggende aanvraag omgebouwd tot mansardedak. Hierdoor verhoogt het gebruiksgemak van deze verdieping. De nokhoogte bedraagt ongeveer 10,64 m en blijft behouden. De nieuwe bakgoot wordt ongeveer 30 cm hoger voorzien waardoor de kroonlijsthoogte 6,88 m zal bedragen.

 

Er wordt zowel in het voorste als achterste dakvlak een dakkapel voorzien. Het voorzien van dakkapellen is aanvaardbaar. Het is op de plannen echter onduidelijk of deze dakuitbouwen voldoende afstand houden tot de zijdelingse perceelsgrenzen. Conform artikel 15 van de bouwcode moeten in- en uitsprongen in hellende daken een minimale afstand van 0,60 m bewaren ten opzichte van de perceelsgrenzen. Op deze manier blijft de schuine dakvorm duidelijk herkenbaar. Het voorzien van een minimale afstand van 0,60 m ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrenzen wordt daarom opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Het voorgestelde bouwvolume is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Bovendien heeft de volumewijziging geen negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning van de naastgelegen percelen.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De bestaande voorgevel wordt gekenmerkt door een afwerking met roodkleurige bakstenen die in verschillende metselwerkverbanden werden voorzien. Daarnaast is de gevel voorzien van witte sierelementen en arduinen dorpels. Zowel de plint als de dorpels bestaan uit blauwe hardsteen.

 

Voorliggende aanvraag betreft het bepleisteren van de voorgevel in een lichte (beige) kleur. Bijkomend wenst de aanvrager het witte, houten schrijnwerk te wijzigen in zwartkleurig pvc. Er wordt geoordeeld dat beide ingrepen strijdig zijn met artikel 6 (harmonie en draagkracht) van de bouwcode. De materiaalkeuze, plaatsing en kleur dienen afgestemd te zijn op zowel de architectuur van de totale constructie als op de omgeving. Een bepleisterde gevel met zwartkleurig buitenschrijnwerk is niet in harmonie met het referentiebeeld. In de omgeving zijn namelijk enkel panden die afgewerkt zijn met baksteen terug te vinden. Voorts wordt geoordeeld dat de toegepaste zwarte raamomkaderingen in de voorgevel (ook op de mansardeverdieping) niet in harmonie zijn met de omgeving. Het behouden van de bestaande voorgevel wordt daarom opgelegd als voorwaarde voor vergunning. Het vervangen van het bestaande buitenschrijnwerk door wit-kleurig buitenschrijnwerk met dezelfde dimensies en het realiseren van de dakkapel met wit-kleurig schrijnwerk is wel gunstig te adviseren. Daarnaast dient ook de bakgoot in een witte kleur voorzien te worden.

 

Ook de achtergevel wordt voorzien van een beige-kleurige bepleistering en zwart buitenschrijnwerk in pvc. De nieuwe achtergevel is aanvaardbaar en is in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel.

 

Bodemreliëf

 

In de voorliggende aanvraag wordt de kruipkelder uitgediept. Het verlagen van de kelder is positief voor de bruikbaarheid van de ondergrondse verdieping. Er wordt wel opgemerkt dat de nieuwe kelder een beperkte plafondhoogte heeft van 2 m. Artikel 21 van de bouwcode legt in principe een minimale vrije hoogte voor kelderruimtes op van 2,20 m. Gezien er één grote kelder ontstaat en de vloer verdiept wordt tot de pas van de bestaande aangrenzende kelderruimte wordt geoordeeld dat op vlak van plafondhoogte een afwijking toegestaan kan worden op de bouwcode.

 

Veiligheid in het algemeen

 

Het platte dak van de twee bouwlagen hoge aanbouw wordt voorzien van isolatie en wordt afgewerkt als groendak. Uit de doorsnede blijkt dat de scheimuur met de linkerbuur echter maar een hoogte heeft van 6,61 m. De scheimuur wordt in de nieuwe toestand dus niet uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Ook de scheimuur met de rechter aanpalende heeft waarschijnlijk ter hoogte van de tweede verdieping geen opstand van 30 cm. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.

 

Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.

 

Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden. Een verhoging van de scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Echter dit maakt het voorwerp uit van een bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot

 

De interne planschikking van de woning wordt in voorliggende aanvraag geoptimaliseerd, wat positief is voor de algemene woon- en leefkwaliteit. Het voorzien van de keuken aan de voorgevel op het gelijkvloers, zorgt ervoor dat de woning een levendige plint heeft die de straat aangenaam maakt om in te wonen en te wandelen. Daarnaast wordt de nieuwe gelijkvloerse achtergevel voorzien van een groot schuifraam naar de aangrenzende stadstuin. Hierdoor wordt het contact tussen de verblijfsruimte en de buitenruimte versterkt wat gunstig is.

 

Het platte dak van de achterbouw wordt uitgevoerd als groendak wat vanuit duurzaamheid een aantal belangrijke voordelen heeft ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Ze capteren fijn stof, en zorgen voor meer biodiversiteit in de stad.

 

In de voorliggende aanvraag wordt in de achtertuin een nieuw terras met een oppervlakte van ongeveer 10 m² voorzien wordt. Dit terras wordt echter niet uitgevoerd conform artikel 39 van de bouwcode. Dit artikel stelt dat niet overdekte terrassen grenzend aan een tuin dienen aangelegd te worden in een helling van 1 à 2%, om het regenwater hiernaar te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Verder wordt opgemerkt dat er constructieonderdelen en sleuven voorzien worden in de scheimuren van de buren. Echter is dit strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Enkelvoudige scheidingsmuren moeten uitgevoerd worden in massief, ongeperforeerd materiaal. Daarnaast moeten ze steeds een minimale dikte van 0,18 m hebben. Scheidingsmuren mogen enkel constructieonderdelen dragen indien deze elementen de perceelsgrens niet overschrijden en er een minimale dikte van 0,18 m overblijft. Dit is in de voorliggende aanvraag niet het geval. Alle ingrepen aan de scheimuren moeten gebeuren conform artikel 34 van de bouwcode. Dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Er wordt vastgesteld dat de aansluiting van het gescheiden rioolstelsel op het openbare riolering niet gebeurt volgens de voorschriften uit artikel 41 van de bouwcode. De aansluitpunten moeten namelijk minstens 0,20 meter en hoogstens 0,50 m uiteen gelegen zijn. Daarnaast is het onduidelijk of er in de kelder een toezichtsmogelijkheid voorzien wordt en dient de hemelwaterafvoer ter hoogte van de voorgevel inpandig aangesloten te worden. Het voorzien van een aansluiting conform artikel 41 wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning. 

 

Tot slot wordt opgemerkt dat de inhoud van de septische put niet vermeld is op de plannen. Omdat bij deze verbouwing tevens het afvoerstelsel van afval- en hemelwater wordt aangepast, dient hier conform artikel 43 van de bouwcode een septische put voorzien te worden met een inhoud van minstens 2.000 liter. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

3.      alle ingrepen aan de scheimuren moeten gebeuren conform artikel 34 van de bouwcode;

4.      de dakkapellen dienen uitgevoerd te worden conform artikel 15 van de bouwcode. Er dient een minimale afstand van 60 cm ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrenzen aanwezig te zijn;

5.      de bestaande voorgevelafwerking en indeling dient behouden te worden conform artikel 6 van de bouwcode;

6.      het bestaande buitenschrijnwerk kan vervangen worden met wit-kleurig buitenschrijnwerk conform artikel 6 van de bouwcode;

7.      de nieuwe bakgoot dient in een witte kleur voorzien te worden conform artikel 6 van de bouwcode;

8.      de dakkapel dient gerealiseerd te worden met wit-kleurig buitenschrijnwerk conform artikel 6 van de bouwcode;

9.      het nieuwe terras dient af te wateren naar de aangrenzende tuinzone conform artikel 39 van de bouwcode;

10.  het gescheiden rioolstelsel dient aangesloten te worden op de openbare riolering conform de bepalingen uit artikel 41 van de bouwcode; 

11.  er dient een septische put voorzien te worden met een minimale inhoud van 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode. 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

28 december 2020

Volledig en ontvankelijk

25 januari 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

26 maart 2021

Verslag GOA

9 februari 2021

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

 

1.      Schade aangrenzende gebouwen: De bezwaarindiener benadrukt dat de werken ondertussen stilgelegd werden. De overtredingen zijn van die aard dat ze vermoedelijke stabiliteitsproblemen aan de aanpalende woningen hebben veroorzaakt. Zo heeft men de vloer van de kelder verwijderd om deze dieper uit te graven, steunbalken op een foutieve manier in de scheimuur geplaatst,… Geen van deze werken werden volgens de bezwaarindiener uitgevoerd op advies van een architect en/of stabiliteitsingenieur, noch zonder de noodzakelijke plannen, toestemmingen of berekeningen.

Beoordeling:

De bezorgdheid van de bezwaarindiener rond de schade en stabiliteitsproblemen is begrijpelijk. Echter betreft het een uitvoeringstechnische en of burgerrechtelijke aangelegenheid die los staat van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de bouwheer/aannemer zich te ontzien van uitvoeringstechnische en burgerrechtelijke plichten.

Het bezwaar is ongegrond.

2.      Perforaties van de scheimuren: De bezwaarindiener vermeldt dat de bestaande scheimuren een dikte hebben van ongeveer 18 cm. De aanvrager zou reeds steunbalken in deze muren aangebracht hebben en zou daarnaast sleuven gerealiseerd hebben in deze muren. 

Beoordeling:

De bezwaarindiener merkt terecht op dat dergelijke constructies niet in overeenstemming zijn met de bouwcode. Volgens artikel 34 (stabiliteit en scheidingsmuren) van de bouwcode moeten enkelvoudige scheidingsmuren uitgevoerd worden in massief, ongeperforeerd materiaal. Daarnaast moeten ze steeds een minimale dikte van 0,18 m hebben. Scheidingsmuren mogen enkel constructieonderdelen dragen indien deze elementen de perceelsgrens niet overschrijden en er een minimale dikte van 0,18 m overblijft. Afwijken van dit voorschrift is onaanvaardbaar.

Het bezwaar is gegrond.

3.      Bouwvolume: De bezwaarindiener vermeldt dat de geplande uitbreidingswerken in strijd zijn met de stedelijke bouwvoorschriften. Er zal inkijk ontstaan en het zicht en zonlicht zal worden geblokkeerd.

Beoordeling:

Het bouwvolume van het pand in voorliggende aanvraag wijkt inderdaad af ten opzichte van de directe omgeving. Echter werd voor dit bouwvolume een bouwtoelating teruggevonden uit 1941. In de voorliggende aanvraag wordt het hellende dak omgevormd naar mansardedak zonder de nokhoogte aan te passen. Er wordt geoordeeld dat de aangevraagde aanpassingen op stedenbouwkundig vlak aanvaardbaar zijn en dat er geen hinder ontstaat wat betreft licht en zicht.

Het bezwaar is ongegrond.

4.      Werking schouwen: De bezwaarindiener vreest dat de uitbreidingswerken aan de bovenste verdieping de uitstroom van de aanwezige schouwen zal verhinderen. Deze schouwen zijn niet opgenomen op de plannen van de architect. 

Beoordeling:

De bezorgdheid van de bezwaarindiener rond de uitstroom van zijn schouwen is een uitvoeringstechnische en of burgerrechtelijke aangelegenheid die los staat van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de bouwheer/aannemer zich te ontzien van uitvoeringstechnische en burgerrechtelijke plichten.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

3.      alle ingrepen aan de scheimuren moeten gebeuren conform artikel 34 van de bouwcode;

4.      de dakkapellen dienen uitgevoerd te worden conform artikel 15 van de bouwcode. Er dient een minimale afstand van 60 cm ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrenzen aanwezig te zijn;

5.      de bestaande voorgevelafwerking en indeling dient behouden te worden conform artikel 6 van de bouwcode;

6.      het bestaande buitenschrijnwerk kan vervangen worden met wit-kleurig buitenschrijnwerk conform artikel 6 van de bouwcode;

7.      de nieuwe bakgoot dient in een witte kleur voorzien te worden conform artikel 6 van de bouwcode;

8.      de dakkapel dient gerealiseerd te worden met wit-kleurig buitenschrijnwerk conform artikel 6 van de bouwcode;

9.      het nieuwe terras dient af te wateren naar de aangrenzende tuinzone conform artikel 39 van de bouwcode;

10.  het gescheiden rioolstelsel dient aangesloten te worden op de openbare riolering conform de bepalingen uit artikel 41 van de bouwcode;

11.  er dient een septische put voorzien te worden met een minimale inhoud van 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.