Artikel 263 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur (DLB) bepaalt dat er minstens voor het einde van het derde kwartaal een opvolgingsrapportering over het eerste semester van het boekjaar moet worden voorgelegd aan de gemeenteraad.
Artikel 143, 241 en 489 DLB bepalen dat de verplichte opvolgingsrapportering in artikel 263 DLB ook van toepassing is op respectievelijk de districten, de autonome gemeentebedrijven en de welzijnsverenigingen.
Artikel 29 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen (BBC 2020) bepaalt dat de opvolgingsrapportering minstens volgende elementen bevat:
1° een stand van zaken van de prioritaire acties of actieplannen van het meerjarenplan;
2° een overzicht van de geraamde en de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven voor het lopende jaar;
3° in voorkomend geval, de wijzigingen in de assumpties die gekozen werden bij de opmaak van het meerjarenplan of de aanpassing ervan;
4° in voorkomend geval, de wijzigingen in de financiele risico's.
Vanaf 1 januari 2020 voorziet het Decreet Lokaal Bestuur dat er minstens voor het einde van het derde kwartaal een opvolgingsrapportering, met een stand van zaken van de uitvoering van het meerjarenplan, over het eerste semester van het boekjaar wordt voorgelegd.
Het college keurde in de zitting van 27 maart 2020 (jaarnummer 2852) de werkwijze van opvolgingsrapportering goed.
Het college keurt het voorstel van timing voor de opvolgingsrapportering van stad en OCMW over het eerste semester 2021 van meerjarenplan 2020-2025 goed:
|
Orgaan | Datum |
Financiën en Personeel & Organisatie - Voorbereiden en samenstellen rapporten | Administratie | 20/08/2021 - 27/08/2021 |
Managementteam - Goedkeuring opvolgingsrapportering | Managementteam | 01/09/2021 |
College/Vast Bureau - Goedkeuring opvolgingsrapportering | College/Vast Bureau | 03/09/2021 |
Gemeenteraad/Raad voor Maatschappelijk Welzijn - Kennisname opvolgingsrapportering | 27/09/2021 |