Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021079764 |
Gegevens van de aanvrager: | Karim MELLOULI met als adres Groenstraat_HOWI 196 te 2660 Antwerpen |
Ligging van het project: | Groenstraat 196 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 38 sectie B nrs. 0 en 649E2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- geen relevante voorgeschiedenis beschikbaar.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- eengezinswoning van 3 bouwlagen onder een plat dak in gesloten bebouwing.
Huidige toestand
- eengezinswoning van 3 bouwlagen onder een plat dak in gesloten bebouwing;
- de bouwdiepte bedraagt 8,56 m;
- gevelbekleding in architectonisch beton en grijs aluminium schrijnwerk.
Gewenste toestand
- de achtergevel van het gelijkvloers wordt afgebroken;
- het gelijkvloerse niveau en de eerste verdieping wordt uitgebreid tot een bouwdiepte van 11,56 m.
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestemming van eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiden van een eengezinswoning op het gelijkvloers en op de eerste verdieping. De woning maakt deel uit van een uniform eenheidsbebouwing. In gebieden waar de bebouwing een sterke samenhang vertoont, zal het over het algemeen wenselijk zijn om de schaal en de geleding van de bestaande bebouwing te volgen. Deze rijwoningen wordt gekenmerkt door een hoofdvolume van 3 bouwlagen met een bouwdiepte van circa 8,5 m. Enkel op het gelijkvloerse niveau komen uitbreiding voor in deze context met een beperkte diepte van maximaal 3 m.
Deze aanvraag voorziet een uitbreiding op zowel het gelijkvloers als op de eerste verdieping. De uitbreiding op de eerste verdieping sluit bijgevolg niet aan bij deze kenmerkende typologie en wordt bijgevolg ongunstig beoordeeld.
De gelijkvloerse uitbreiding zou in aanmerking kunnen komen voor vergunning. Gelet op de impact dat de uitbreiding op de verdieping heeft ten opzichte van het gelijkvloers en de impact van de scheidingsmuren op de aanpalenden, zoals ook blijkt uit de ingediende bezwaren, wordt de aanvraag vanuit ruimtelijk oogpunt ongunstig geadviseerd.
Visueel-vormelijke elementen
De nieuwe achtergevel wordt uitgevoerd in een witte gevelparament wat aansluit bij het kenmerkend materiaalgebruik van de omgeving.
Hinderaspecten – gebruiksgenot – gezondheid
De vrije binnen hoogte van iedere verblijfsruimte moet minimaal 2,6 m zijn conform artikel 21 van de bouwcode. Op de eerste verdieping wordt deze verkleind tot 2,55 m ten opzichte van de vergunde 2,7 m. Het betreft hier een beperkte afwijking van 5 cm wat vermoedelijk werd uitgevoerd bij het oprichten van de woning. Deze beperkte afwijking kan worden aanvaard.
De aanvraag voorziet een septische put met een inhoud van 1.500 liter, wat conform artikel 43 van de bouwcode minimaal 2.000 liter moet zijn. Bij het afleveren van een vergunning moet dit opgenomen worden als voorwaarde van vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 6 mei 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 1 juni 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 31 juli 2021 |
Verslag GOA | 13 juli 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werd 1 bezwaarschrift ingediend, dat zich als volgt laaat samenvatten:
Beoordeling:
Het klopt dat er een verkeerde huisnummering werd opgetekend op het plan van de achtergevel. Het is de taak van de indiener dit correct weer te geven. Doch kan gesteld worden dat deze foute optekening geen verdere ruimtelijke impact heeft op het onderwerp van de aanvrager.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling: De omgevingsvergunning heeft een zakelijk karakter. Het is de verantwoordelijkheid van de architect om de werken naar behoren op te volgen en van de aannemer op deze volgens de regels van de kunst uit te voeren.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Overeenkomstig artikel 4.2.22 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening hebben stedenbouwkundige vergunningen een zakelijk karakter en worden ze verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten. Het bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het klopt dat de info over het materiaal eerder beperkt is, maar toch volstaat om een gedegen beoordeling te maken.
De zichtbaar blijvende onderdelen van de scheidingsmuur dienen kwalitatief en esthetisch verantwoord en volgens de regels der kunst afgewerkt worden. Het voorgestelde materiaalgebruik kan als kwalitatief en esthetisch verantwoord worden beschouwd.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De bezorgdheden van de bezwaarindiener rond de afwatering is een uitvoeringstechnische aangelegenheid die los staat van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de bouwheer/aannemer zich te ontzien van burgerrechtelijke plichten.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De uitvoeringstermijnen van een omgevingsvergunning zijn wettelijk vastgelegd. Dit wil zeggen dat de uitvoerbaarheid van een afgeleverde vergunning niet onbeperkt in tijd is.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Dit aspect wordt behandeld als aspect van de goede ruimtelijke ordening onder het puntje ‘Schaal – ruimtegebruik – bouwdiepte’. Hierbij wordt geoordeeld dat de kenmerkende bouwdiepte op de verdieping overschreden wordt.
Het bezwaar is gegrond.
Beoordeling:
Het dak omvormen naar een dakterras maakt geen deel uit van de aanvraag. Uiteraard dient de aanvrager zich te allen tijde in regel te stellen met de diverse wetgevingen en vergunningsplichten.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het bezwaar tegen schade betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid dat losstaat van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Een werf kan overlast veroorzaken, maar dit behoort tot de opvolging van handhaving. De uitvoering van de werf is geen stedenbouwkundig aspect en behoort niet tot het voorwerp van de vergunningaanvraag.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.